Terrorisme is het plegen van ernstig geweld of het dreigen daarmee. Dit gebeurt tegen de geldende wetten in. De redenen om terrorisme te plegen kunnen politiek en/of religieus zijn. Het woord terrorisme is afgeleid van het Latijnse woord ‘terror’, dat paniek betekent.
In de laatste jaren van de 19de eeuw en de eerste jaren van de 20ste eeuw bestond terrorisme vooral uit het vermoorden van staatshoofden. Onder meer een Franse en een Amerikaanse president en een Italiaanse koning waren toen slachtoffer.
In de tweede helft van de 20ste eeuw waren er in verschillende landen terroristische groepen met extreem-linkse doelen. Zij wilden het kapitalistische politieke en maatschappelijke systeem met geweld vervangen door een communistisch of socialistisch systeem. Voorbeelden van deze soort organisaties zijn de Rote Armee Fraktion (West-Duitsland), Rode Brigade (Italië) en Rode Leger (Japan). De groeperingen wilden hun doelen bereiken door (bom)aanslagen met veel doden onder de burgerbevolking. Ook ontvoerden of vermoordden ze belangrijke zakenmensen, politici, rechters en aanklagers. In Europa waren toen ook de IRA en de ETA actief. De IRA wilde dat Noord-Ierland bij de Republiek Ierland ging horen en de ETA wilde dat het Baskenland zich van Spanje zou afscheiden.
Behalve extreemlinkse terroristische groepen zijn er ook verschillende extreemrechtse. Sommigen daarvan willen het liberale democratische systeem met geweld vervangen door een rechtse dictatuur. Zo waren er in de jaren 1980 in Latijns-Amerika allerlei extreemrechtse doodseskaders die dit wilden bereiken. Je ziet in grote delen van de wereld veel terroristische groepen die zich bijvoorbeeld richten tegen moslims, immigranten, mensen van een ander, niet-blank ras of mensen met een andere seksuele geaardheid.
Religie is vaak een aanleiding voor terrorisme. Vooral (zeer) extremistische moslims nemen daar nogal eens hun toevlucht toe. Groepen uit deze categorie die veel in het nieuws zijn, zijn bijvoorbeeld Al-Qaida, IS (voorheen ISIS), Al-Shabaab en de Taliban. De Taliban is er door middel van terrorisme in geslaagd de macht volledig in handen te krijgen in Afghanistan. En dat zelfs voor de tweede keer. Deze extreme islamitische groepen schrikken er niet voor terug om ook in het Westen aanslagen met veel slachtoffers te plegen. Een bekend voorbeeld is 9/11. Hiermee bedoelen we de aanslagen door Al-Qaida in de Verenigde Staten. Terroristen vlogen op 11 september 2001 met twee door leden van de groepering gekaapte passagiersvliegtuigen de twee torens van het World Trade Center in New York binnen. Een ander gekaapt vliegtuig vloog het Pentagon, het gebouw van het Amerikaanse ministerie van Defensie binnen. Een vierde vliegtuig bereikte zijn doel niet en stortte in een bosrijk gebied neer. Bij de aanslagen op het WTC vielen 2.753 doden. Ook in veel andere westerse landen en in Rusland zijn aanslagen gepleegd door moslimterroristen.