Hoewel naast Europese landen en de Verenigde Staten ook andere landen steeds meer de dienst uitmaken in de wereld op politiek en economisch gebied en hoewel vrijwel alle landen van de wereld lid zijn van de VN, zijn de hoofdkantoren van de organisaties binnen de VN ongelijk over de wereld verdeeld. Ze zijn nog steeds voornamelijk te vinden in steden in de VS en Europa, niet in bijvoorbeeld Tokio, Beijing en Singapore, terwijl die steden net als bijvoorbeeld Londen en New York tot de belangrijkste steden van de wereld horen.
De leerlingen zoeken uit hoe dat zo gekomen is, en hoe de verdeling van VN-hoofdkantoren zodanig kan worden verandert dat die de huidige economische en politieke machtsverhoudingen in de wereld weerspiegelt. Er moet ook in tot uitdrukking komen dat alle lidstaten van de VN gelijkwaardig zijn volgens de huisregels van de VN.
Plan van aanpak:
Voor deze les trekt 1 uur uit. Voor de opdracht in de les heeft u nodig:
- de Bosatlas 54e of 55e editie. Hierin zijn in de sectie ‘Wereld’ landkaarten opgenomen die die de leerlingen bij de opdracht in deze les kunnen gebruiken, en
- een staatkundige wereldkaart op A3-formaat of groter (download eventueel: https://www.vector-map.nl/kaarten/wereldkaarten/schoolkaart-wereld-1202/).
De leerlingen maken de opdracht individueel. Trek er 1 uur voor uit.
- De leerlingen raadplegen de bronnen in de les en de Bosatlas.
- Ze kiezen een van de 26 VN-organisaties die in ‘VN-VESTIGINGEN’ te vinden zijn om het hoofdkantoor hiervan te verhuizen. Zie erop toe dat een organisatie niet tweemaal of vaker wordt uitgekozen.
- Ze zoeken een andere stad op waar het hoofdkantoor van die organisatie moet komen.
- Ze schrijven een korte tekst om hun keuze voor de stad toe te lichten.
- Ten slotte geven ze op de wereldkaart de stad aan waar het nieuwe hoofdkantoor moet komen van de organisatie die ze gekozen hebben en brengen de tekst met toelichting bij de gekozen stad op de kaart aan.
Uitwerking:
Steden zijn knooppunten van internationaal verkeer en zijn politieke, economische en/of culturele centra. De grootste steden vormen samen een stedelijk netwerk en vervullen op wereldschaal deze functies. Dat was al zo voor de Tweede Wereldoorlog en daarna is dat netwerk steeds duidelijker te zien geweest.
Toen de Verenigde Naties werden opgericht, bevatte dit netwerk vooral steden in rijke landen, of anders gezegd, in het centrum binnen het wereldsysteem. Steden in landen die toen in de periferie lagen, waren er niet bij.
De landen die de Verenigde Naties hielpen oprichten, behoorden bijna allemaal tot het centrum. De periferie was nauwelijks vertegenwoordigd, omdat de meeste landen in de periferie koloniën waren van landen in het centrum.
Dat veranderde vanaf 1947:
- toen steeds meer koloniën zelfstandig werden en vervolgens lid werden van de Verenigde Naties, en
- toen steeds meer periferielanden zich ontwikkelden tot landen in de semiperiferie en in sommige gevallen zelfs deel gingen uitmaken van het centrum. Dat was vooral te zien in Azië en in mindere mate in andere werelddelen.
In landen, die opschoven naar de semiperiferie of het centrum, kregen steeds meer steden de statuur van steden die in 1945 al tot het stedelijk netwerk behoorden. Deze steden gingen dus zelf deel uitmaken van dat netwerk. Dat waren bijvoorbeeld Taipei, Tokio, Seoel, Singapore, Beijing, Brasília, Dubai en Pretoria.
Alleen al om die reden zouden VN-hoofdkantoren naar een stad buiten de VS of Europa kunnen verhuizen.
Een andere reden is dat alle lidstaten van de VN gelijkwaardig aan elkaar zijn volgens de oprichtingsakte van de VN. Ook zouden burgers in Oceanië en Zuid-Amerika het op prijs stellen als hun werelddeel tenminste één van die hoofdkantoren mag huisvesten.
Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Wereld
Subdomein B2: Samenhangen en verschillen in de wereld
4. De kandidaat kan ten aanzien van samenhangen en verschillen in de wereld: 4a. Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren.
4b. Het proces van mondialisering beschrijven, herkennen en in hoofdlijnen verklaren.
Het betreft:
4b 1. Economische en (sociaal-)culturele mondialisering
4b 2. Een centrum-land en een (semi-)perifeer land in mondiaal perspectief
Eindtermen voor VWO:
Domein B: Wereld
Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld
3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld:
3a. de begrippen ‘mondialisering’ en ‘tijdruimtecompressie’ in onderling verband en vanuit een geografisch perspectief analyseren;
3a 2. de uitwerking van het proces van mondialisering in verschillende gebieden
3a 4. de geschiedenis van tijdruimtecompressie en mondialisering en de rol die hegemoniale staten daarin hebben gespeeld
3c. grootstedelijke gebieden in een nader aan te wijzen postindustrieel land analyseren in het licht van processen van mondialisering.
Het betreft:
3c 1. stedelijke knooppunten in mondiale netwerken en hun ruimtelijke kenmerken.