Op 9 november 1939 was de Tweede Wereldoorlog in Europa al ruim twee maanden aan de gang. In Nederland was er nog weinig van te merken want Nederland was er vanwege haar neutraliteit op geen enkele wijze bij betrokken. Maar op die dag vond in een café een ontmoeting plaats tussen enkele Nederlanders, Duitsers en Britten die er mede toe bijdroeg dat Nederland op 10 mei 1940 wel degelijk bij de oorlog betrokken raakte. Met alle gevolgen van dien. De ontmoeting raakte later bekend als het Venlo-incident.
Hoe dat in elkaar zit, ontdekken leerlingen in deze les.
Plan van aanpak
Voor de opdracht in de les trekt u 2 uur uit.
Gedurende het eerst uur laat u de leerlingen individueel de videofragmenten bekjken en de informatie raadplegen via ‘Bron: extra informatie’.
Het tweede uur ruimt u in voor werk in groepen. Elke groep maakt een pagina voor een gedenkboekje over het Venlo-incident of een aflevering van een podcastserie, als hiervoor geschikte apparatuur beschikbaar is over dit incident. Zaak is wel dat alle groepen een pagina of een podcast maken om te komen tot een eindproduct waarvan alle delen op dezelfde manier gemaakt zijn..
U deelt de klas in zeven groepen in. Iedere groep kiest één van de volgende steden uit die iets te maken hebben gehad met het Venlo-incident. Dat zijn:
- Den Haag
- München
- Düsseldorf
- Berlijn
- Sachsenhausen
- Dachau
- Niederdorf
De rangnummers van de steden zijn belangrijk want dat worden ook de paginanummers van het gedenkboekje over het incident dat de leerlingen over dit incident maken of de afleveringnummers van de podcasts. Ook is het essentieel dat iedere stad aan bod komt.
Iedere groep zoekt uit wat de stad die hij gekozen heeft, te maken heeft gehad met het incident. Dat doen ze aan de hand van de vragen in ‘Opdracht’.
Over de resultaten van Van dat onderzoek maakt iedere groep een pagina van het boekje of een podcast. Als iedereen klaar is, kijkt u de pagina’s of podcast na en bundelt ze tot het eindproduct.
Uitwerking
Aan de bijeenkomst in café Backus aan de Herungerberg in Venlo deden de volgende personen mee:
- Twee geheime agenten van de Britse geheime dienst Secret Intelligence Service SIS. Dat waren Payne Best en Stevens. Ook doet mee de Nederlandse luitenant Klop die werkte voor de Nederlandse militaire geheime dienst. Ze werden door chauffeur Lemmers van Den Haag naar café Backus in Venlo gebracht.
- Leden van de SS en Schellenberg, een medewerker van de Sicherheitsdienst, de Duitse geheime dienst.
De geheime agenten wilden contacten maken met leden van de Duitse ondergrondse die verzet wilden plegen tegen het bewind van Hitler.
De SS-‘ers wilden de geheime agenten inrekenen en op die manier meer informatie vergaren over de SIS en diens activiteiten. Ze kregen van Hitler en Himmler het bevel om dat te doen, omdat die geloofden dat de SIS achter een mislukte aanslag had gezeten die een dag eerder op Hitler was gepleegd.
De ontvoering vond volgens plan plaats. Klop raakte daarij zwaargewond. Stevens, Payne Best, Lemmers en Knop werden naar Düsseldorf gebracht. Daar werden Payne Best en Stevens verhoord. Daardoor wist de Gestapo (geheime politie in Duitsland) veel informatie te verkrijgen over Britse geheime agenten in West-Europa. Klop werd in een ziekenhuis opgenomen en overleed aldaar.
Lemmers werd in oktober 1940 vrijgelaten. Payne Best en Stevens werden gevangen gehouden in het concentratiekamp bij Sachsenhausen en daarna in het concentratiekamp bij Dachau. Ze kwamen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vrij.
Het Venlo-incident had twee gevolgen:
- Door de ontvoering en ondervraging van de twee Britse geheime agenten werd de SIS in West-Europa een gevoelige slag toegebracht en wel op twee manieren: Vele medewerkers van de SIS werden opgepakt. Ook kwam door dit incident in de openbaarheid dat er SIS-agenten in Nederland actief waren en daarbij geholpen werden door collega’s van de Nederlandse militaire geheime dienst. Na het incident werd men bij de SIS terughoudender bij het benaderen van Duitsers om aan informatie te komen.
- Hitler vond dat Nederland zijn neutraliteit geschonden had omdat een Nederlander, Dirk Klop bij het Venlo-incident betrokken was. Om die reden verklaarde hij op 10 mei 1940 Nederland de oorlog, viel hij Nederland op diezelfde dag binnen en bezette het.
Sporen van het Venlo-incident zijn het café Backus aan de Herungerberg en drie namen van straten op de Herungerberg die aan het incident herinneren.
Door het Venlo-incident en de nasleep ervan werden de volgende plekken in Europa met Venlo verbonden:
- Den Haag, de standplaats van de twee Britse geheime agenten
- München, waar op 8 november 1939 in de Bürgerbraukeller een mislukte aanslag plaatsvond. Hitler gaf de twee geheime agenten van de SIS en de Duitser Georg Elser hiervan de schuld. Alleen Elsner had de aanslag gepleegd, de twee geheime agenten hadden er niets mee te maken.
- Düsseldorf, de stad waar de Britse geheime agenten werden verhoord. Daar overleed luitenant Klop aan de verwondingen die hij tijdens de ontvoering opliep.
- Berlijn, waar de Britse geheime agenten verder werden ondervraagd
- Sachsenhausen, het concentratiekamp waar de Britse geheime agenten gevangen werden gehouden.
- Dachau, het concentratiekamp waar de Britse geheime agenten gevangen werden gehouden.
- Niederdorf, de plaats waar de twee geheime agenten op 24 april 1945 naartoe werden gebracht. Op 4 mei van dat jaar werden ze bevrijd door Amerikaanse militairen die vochten in Oostenrijk.
Eindtermen aardrijkskunde
Eindtermen voor HAVO:
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.
Eindtermen voor VWO:
Domein A1: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.
Eindtermen geschiedenis
Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
Domein B: Oriëntatiekennis 8
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”
Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen.