Evacués in de Tweede Wereldoorlog - voor de docent: info

 
Aan het begin en vlak voor het einde van de Duitse bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog vonden in Nederland evacuaties plaats. Daarbij moesten tienduizenden mensen hun woonplaats verlaten en elders worden ondergebracht. Ook in de periode hiertussen n vonden van dergelijke evacuaties plaats.

In deze les onderzoeken leerlingen waarom al die evacuaties plaatsvonden, waar de évacués naartoe moesten en of ze na verloop van tijd naar hun oorspronkelijke woonplek konden terugkeren.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit.

De opdracht in de les bestaat uit twee delen.

Deel I: ½ uur
Het eerste deel is bronnenstudie. Dat doen leerlingen in tweetallen. Ze gaan na wat het verschil is tussen evacuaties en vluchtelingenstromen. Hiertoe raadplegen ze twee fragmenten van interviews van mensen die tijdens de bezettingsjaren geëvacueerd werden en de tekstbronnen ’Bron: evacueren of vluchten’ en ‘Bron: De vlucht uit Breda’

Deel II: resterende tijd
Eerst deelt u de klas in drie groepen in. Elke groep kiest een periode tijdens de bezettingsjaren waarin evacuaties hebben plaatsgehad. Over elke periode is een bron met informatie in de les opgenomen. Alle drie de periodes moeten wel aan bod koen.

Geef elke groep een blanco landkaart van Nederland* en materiaal om markeringen op die kaart aan te brengen. Met hun gekozen periode gaan de leerlingen aan de slag aan de hand van de vragen in ‘Opdracht’. Tijdens hun onderzoek geven de leerlingen op de landkaart aan waar de évacués oorspronkelijk woonden, waar ze naartoe werden gestuurd en, voor zover van toepassing, hoe terugkeerden naar hun oorspronkelijke woonplek.

* Een grote blanco kaart kunt u donwloaden op https://nl.netherlandsmap360.com/nederland-lege-kaart.

Naast die ingevulde landkaart maken de leerlingen een verslag van het onderzoek en de resultaten ervan. Zodra iedereen klaar is, haalt u de verslagen en de landkaarten op en kijkt ze na

Uitwerking
Vluchtelingen en évacués hebben met elkaar gemeen dat ze onvrijwillig weggaan uit hun woonomgeving en ergens anders verblijven tot het weer veilig is om naar hun oorspronkelijke woonplek terug te keren.
Vluchten doen mensen spontaan en in grote haast, dus zonder dat er van organisatie vooraf en tijdens de vlucht van bovenaf sprake is. Ook weten vluchtelingen waar ze uiteindelijk terecht komen.
Een evacuatie is altijd een geplande verplaatsing van mensen van hun woonomgeving naar een vooraf bepaalde bestemming. Soms wordt alleen geadviseerd om ergens anders een veilig heenkomen te zoeken, dan weer wordt er uitdrukkelijk toe bevolen dat te doen. De verplaatsing wordt geacht te verlopen volgens een tevoren uitgewerkt draaiboek met een duidelijk tijdpad. In de praktijk kan die ook zo wanordelijk verlopen dat het min of meer lijkt op de spontane vlucht voor gevaar van een groep mensen.
Ten slotte moeten zowel vluchtelingen als évacués maar afwachten of hun bezittingen die ze hebben achtergelaten, nog intact zijn of vernield of gestolen tijdens hun afwezigheid. Bij natuurrampen of oorlogshandelingen is dat laatste vaak het geval.

Mei 1940
In de drie onderzochte evacuaties moesten mensen gedurende enkele weken elders worden ondergebracht omdat er gevaar dreigde als gevolg van gevechtshandelingen of omdat hun woongebied tijdelijk onbewoonbaar zou worden door inundatie of sloop van woningen en andere gebouwen. In Wageningen bijvoorbeeld was tijdens gevechten grote schade aangericht. In andere plaatsen was er alleen hier en daar ingebroken en waren er kostbare spullen verdwenen.

 Aanleg Atlantikwall
Niet de hele kust werd geëvacueerd. Wel moesen mensen weg van plekken waar verdedigingswerken werden gebouwd. Daartoe werden hun woningen gesloopt.
Mensen die economisch niet afhankelijk waren van de plek waar ze woonden, werden geacht te evacueren ten oosten van de lijn Amsterdam-Gouda-Dordrecht-Breda-Roosendaal. Konden ze zelf geen plek regelen, dan werd het voor hen geregeld. Vanuit Noord-Holland in Friesland of Groningen, vanuit Den Haag en Scheveningen in Overijssel of de Achterhoek, vanuit de Zuid-Hollandse eilanden in Drenthe en vanuit Walcheren in West-Brabant. Mensen die economisch afhankelijk waren van de plek werden wel uit de directe kuststrook geëvacueerd en kwamen dan terecht in woningen van mensen die verder geëvacueerd waren.
Deze evacuatie duurde tot na het eind van de oorlog. Veel mensen konden ook daarna nog niet terug, aangezien hun woning was afgebroken of werd bewoond door anderen. Men moest wachten tot er woonruimte beschikbaar kwam. In Scheveningen duurde dit tot 1947.

Als nasleep van Market Garden
Men moest evacueren omdat er een nieuwe frontlinie was ontstaan, en zowel Geallieerden als Duitsers geen burgers in het schootsgebied wilden hebben. In eerste instantie waren de evacuaties ook bedoeld om de burgers uit het gevechtsgebied te halen. Later ook omdat er gebieden onder water waren gezet.
De evacuaties duurden tot na het eind van de oorlog in mei 1945. In een aantal gevallen langer (Groesbeek), omdat er geen huizen waren om naar terug te keren.

Eindtermen aardrijkskunde

Eindtermen voor HAVO:
Domein A: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de . de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.

Eindtermen voor VWO:
Domein A1: Vaardigheden
Subdomein A1: Geografische benadering
1. De kandidaat kan de geografische benadering adequaat hanteren. Hij kan in dit verband:
a. geografische informatie selecteren, verwerken en weergeven;
b. geografische vragen herkennen en zelf formuleren;
c. de geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen. geografische werkwijzen toepassen bij het formuleren en beantwoorden van geografische vragen.

Eindtermen geschiedenis

Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;

Domein B: Oriëntatiekennis 8.
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”

Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen.”

 

verwante lessen

Login Form