Van zoektocht naar symbool


Het meisje met het witte hoofddoekje is het symbool voor de deportaties vanuit Kamp Westerbork, zoals Anne Frank het symbool is voor de Jodenvervolging in Nederland. Het verschil tussen beide symbolen is dat iedereen weet waar Anne Frank als symbool voor staat en bijna niemand waar het meisje met het hoofddoekje als symbool voor staat. Daar gaan jullie verandering in helpen brengen.

settela

 


 

opdrachtDaartoe zoeken jullie aan de hand van bronnen in de les uit:

Aan de hand van wat jullie te weten komen over haar en haar groep houden jullie een (digitale) tentoonstelling. Dat tentoonstelling moet een tegenhanger worden van het Anne Frank Huis, het pand met museum waar Anne Frank ondergedoken is geweest tot zij verraden en weggevoerd werd.

 



werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.

Deze opdracht bestaat uit twee delen.

Deel I
Je bestudeert in je eentje Bron: Westerborkfilm en Bron: Aad Wagenaar.

Noteer daarbij zo veel mogelijk gegevens uit deze bronnen die je helpen antwoord te geven op de vragen in Opdracht.

Deel II
We maken voor je hieraan begint zes groepen.

Een van de groepen ontwerpt een (digitale) tentoonstelling over doorgangskamp Westerbork. Meer informatie over dit kamp vind je op https://kampwesterbork.nl/.

Een andere groep ontwerpt een (digitale) tentoonstelling over Roma en Sinti in Nederland voor en tijdens de Duitse bezetting.

Van de overige vier groepen kiest elk een van de overige bronnen in de les om aan de hand hiervan een (digitale) tentoonstelling in te richten.

Op het einde van de les voegen we de diverse onderdelen van de (digitale) tentoonstellingen samen tot één grotere tentoonstelling.

 



In Westerbork kreeg de Duitse joodse fotograaf en filmmaker Rudolf Breslauer de opdracht om een film te maken van Westerbork.
De film van Breslauer duurt 70 minuten. Zo'n vier minuten uit die film gaat over de trein die elke dinsdag (en soms ook op vrijdag) uit Westerbork vertrok naar een van de concentratiekampen in het oosten (en vooral in Polen, bijvoorbeeld Auschwitz). Kijk naar wat de conservator Valentine Kuypers van Beeld en Geluid over de film zegt:

In een shot van 7 seconden zie je een jong meisje dat angstig en met grote ogen vanuit de deuropening van een goederenwagon naar buiten keek. Haar angstige blik werd een symbool van de deportatie en de jodenververvolging uit Westerbork, maar vijftig jaar lang wist niemand wie ze was.

 


 

De zoektocht naar het meisje is begonnen bij de journalist Aad Wagenaar. Zijn bron voor de zoektocht is de film zelf van Breslauer. Rudolf Breslauer heeft de film gemaakt, maar nooit kunnen afmonteren. Voordat de film klaar was, werd hij op transport gezet naar Auschwitz. Aad Wagenaar heeft verschillende keren verteld over zijn zoektocht. 

Hieronder vind je een interview van Omroep Brabant met Wagenaar:

 



De razzia waarbij vrijwel alle mannen van Putten gearresteerd werden is landelijk bekend. Ook weten veel mensen van de razzia's in Amsterdam, waarbij vele Joden opgepakt werden. De 'zigeunerrazzia' van 16 mei 1944, waarbij vrijwel alle zigeuners in Nederland in één keer werden opgepakt, is minder bekend.

sintiSinti vlak voor de Tweede Wereldoorlog

Op 14 mei 1944 stuurde de directeur-generaal van politie te Nijmegen ’s middags om acht minuten over drie aan de vijf politiepresidenten in Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Arnhem en Groningen een geheim telexbericht. Daarin werd het volgende bevel van het hoofd van de Duitse Sicherheitspolizei en SD doorgegeven:

[ ...] Met het doel eener centrale aanhouding van alle in Nederland verblijvende personen, die de kenmerken der zigeuners bezitten, moeten met instemming van den Befehlshaber der Ordnungspolizei op dinsdag 16 mei 1944 te 7.00 uur alle zigeunerfamilies, alle kinderen inbegrepen, door personeel van de Nederlandsche Politie onverwijld naar het kamp Westerbork worden overgebracht en wel tot uiterlijk 20.00 uur. Onder het bovenstaande vallen alle personen, die op grond van hun uiterlijk, hun zeden en gewoonten als zigeuners of als zigeunerhalfbloeden kunnen worden aangemerkt, zoomede alle personen die naar de geaardheid der zigeuners rondtrekken. [...]".

Het tijdstip van de razzia werd bepaald op 04.00 uur, in het holst van de nacht. Tot kwart voor zes moest er verduisterd worden. Naast het regelen van een aantal praktische zaken, zoals het in beslag nemen van de achtergebleven eigendommen, verwachtte de directeur-generaal nog diezelfde dag van het hoofd der recherche-centrale een opgave van alle in Nederland verblijvende personen, "die met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid als zigeuners kunnen worden aangemerkt."

Op 15 mei kwamen er via een telex aanvullende opdrachten:

Van: Befehlshaber der Sicherheitspolizei
Aan: de vijf gewestelijke politiecommandeurs in Nederland
Opdracht: `Op dinsdag 16 mei 1944 des voormiddags te 4.00 uur alle in uw bewakingsgebied verblijvende zigeuners, ook kinderen, aan te houden en deze aanvangende 7.00 uur door uw o[nder]h[orig] politiepersoneel over te doen brengen naar het kamp te Westerbork en wel tot uiterlijk 20.00 uur.'

In de vroege ochtend van 16 mei 1944 omsingelden in Drachten, Vledder, Westerbork, Amsterdam, Den Haag, IJsselstein, Zutphen, Doetinchem, Arnhem, Deil, Nijmegen, Den Bosch, Eindhoven, Helmond, Venlo, Susteren en Beek de Nederlandse politie, marechaussee en landwachten huizen en ook losse woonwagens van de tevoren als zigeuners aangemerkte families. Zonder dralen werden in totaal 578 mannen, vrouwen en kinderen van hun bed gelicht en aangehouden. Daarbij werd hen verteld dat ze naar Westerbork zouden worden getransporteerd, wat ook gebeurde.

zigeunerrazziaZigeunerrazzia

Al om 07.15 uur werd de eerste groep naar Westerbork getransporteerd en het kamp binnengebracht. De binnenkomende transporten hielden aan tot ongeveer acht uur ’s avonds. De volgende dag waren deze transporten ‘afgewikkeld’. Voor men het eigenlijke kamp binnenreed, moest een tijd worden gewacht. De aanblik van wachttorens, geüniformeerde Duitsers, machinegeweren en Joden (met een ster op hun kleding) liet geen plaats voor illusies en deed het ergste vermoeden. Nadat men uit de trein was gestapt, moest iedereen in een rij gaan staan, waarna de namen werden gecontroleerd. Na de eerste controle werden de meegenomen 'eigendommen', ook geld en sieraden, afgenomen; alles zou teruggegeven worden, zo werd verteld. De registratie duurde tot ver in de avond. Daarna volgde de 'medische keuring' en de 'ontluizing', een voor de zigeuners bijzonder schokkende en vernederende gebeurtenis.

Op vrijdag 19 mei, een onbewolkte, droge en nagenoeg windstille dag, begon de deportatie van veertig families en 31 alleenstaanden. Die dag vertrok het eerste transport in overvolle wagons. Al de bagage was ontsmet, zelfs de 27 violen waren dat! Wie achterbleef deed dat in afwachting van het tweede transport richting Duitsland en Polen. Van de 578 mannen, vrouwen en kinderen die opgepakt en naar Westerbork werden getransporteerd, had een aantal het geluk aan de transporten naar Duitsland en Polen te ontsnappen. Er werden namelijk 297 mensen uit de aangekomen groep gehaald, omdat ze geen zigeuners maar woonwagenbewoners waren; 54 anderen bleken over paspoorten van neutrale of geallieerde landen te beschikken. De overige 245 Sinti en Roma, waarvan 45 personen de Nederlandse nationaliteit bezaten, 190 statenloos waren en tien van diverse nationaliteit (Spaans, Duits en Zwitsers) werden in het kamp afgezonderd van de rest. Deze laatste groep stelde men in de ochtend van 19 mei 1944 op transport in met krijtcijfers genummerde vee- en goederenwagons. Van deze 245 mensen was 85% Sinti.

 


 
Iedereen die een van de concentratiekampen binnenkwam, kreeg kleding met een symbool en een nummer op de arm getatoeëerd:

kernmerken concentratiekampen
De zwarte driehoek stond voor 'asocialen', een restcategorie met prostituees, psychisch zieken, gehandicapten, werklozen én zigeuners*.

Hoewel volgens de nationaalsocialistische rassenleer de 'zigeuners*' ook tot de Arische stam gerekend moesten worden, was het nazibeleid er toch op gericht om de 'zigeuners' uit de maatschappij te halen, op grond van de gedachte dat zij asociaal zouden zijn. Ook heerste de mening bij nazi's dat het zuivere bloed van deze nomaden al sinds eeuwen 'verontreinigd' zou zijn door hun contacten met andere volkeren, zoals Slaven en Joden.

Om de zigeuners makkelijker te kunnen herkennen binnen de hele groep van zogenaamde 'asocialen', kregen ze een kampnummer getatoeëerd dat begon met een Z (van Zigeuner).

tatoeage

* Zigeuner is een scheldwoord. Zelf noemen ze zich Roma (meervoud van Rom = mens). De Roma zijn te onderscheiden in verschillende volken, waarvan de bekendste de Sinti zijn en in aantallen het grootst. Andere volken zijn de Erlides, Kale, Kalderari en Romnichal.

 


 
Eind 1938 verscheen het Zigeuner-Grunderlass (Basisverordening ten aanzien van zigeuners) van Himmler (Hitlers tweede man), met als opschrift 'Bekämpfung der Zigeunerplage' (Bestrijding van de zigeunerplaag). In het kader hiervan werden diverse maatregelen genomen: identiteitsbewijzen werden ingetrokken; registratie bij politie werd verplicht; het uitoefenen van reizende beroepen werd bemoeilijkt; het verlaten van de woonplaats werd voor velen verboden; en anderen kwamen in concentratiekampen terecht. Daar werden zij bij de zogenaamde 'asocialen' ingedeeld. Vanaf 1940 werden grote aantallen Roma gesteriliseerd. Ook werd in dat jaar in Duitsland begonnen met deportatie. In andere Europese landen begon de deportatie later.

romatijdenswoiiDeportatie van Roma in Duitsland in 1940

De opgepakte Roma kwamen aanvankelijk allemaal in Auschwitz/Birkenau terecht, in een afgesloten deel van het kamp, het zogenaamde 'Zigeunerlager' (Zigeunerkamp). In het 'Zigeunerlager' werden in de tijd dat het bestond in totaal 22.000 Roma opgesloten. Hun relatief gunstige behandeling heeft ongeveer een jaar geduurd. In mei 1944 was het regime veranderd. Nadat in 1943 al eens twee grote groepen (1.700 en ruim 1.000) in speciale acties waren vergast, werden de overgebleven Roma sinds begin 1944 onderworpen aan de 'normale' regels van Auschwitz: de zwakken werden van de sterken gescheiden en de laatsten werden ingezet bij zware Arbeitskommandos, waarvoor ze soms ook naar andere kampen werden overgebracht.

In de herinneringen van de commandant van Auschwitz, Rudolf Höss, tussen zijn arrestatie in 1946 en terechtstelling in 1947 geschreven, komt de moord op de Roma ter sprake: 'Tot en met het laatst wisten ze niet wat hen te wachten stond. Ze werden het zich bewust op weg naar het crematorium. Het was niet gemakkelijk ze in de gaskamers te krijgen. Ik heb het zelf niet gezien, maar Schwarzhuber (een ss-officier) zei me later dat niet één vernietiging zo moeilijk was geweest als deze vernietiging van de zigeuners. Het was hem ook zwaar gevallen omdat hij ze goed kende en in goede verhouding tot hen stond. Want in hun hele manier van doen gaven ze blijk van een kinderlijk vertrouwen.'

lagerRoma in het Zigeunerkamp in Auschwitz/Birkenau

De ontruiming van het `Zigeunerlager' werd ook meegemaakt door de vrouwelijke Joodse arts Lucie Adelsberger, die in de kinderbarak van het kamp werkte. Zij schreef later onder meer: 'Langzaam kwamen af en aan rijdende vrachtwagens steeds dichterbij. Om 22.30 uur stonden ze voor onze barak. Was het zover? Onze deur bleef gesloten. Het was niet voor ons maar voor de wezenbarak aan de overkant. We hoorden de korte bevelen en het huilen van de kinderen. [ ... ] Na een half uur keerden de wagens terug, naar onze barak. Nu was het onze beurt. Wie zouden zij als eersten meenemen, de zigeuners of de Joodse artsen? De deuren werden opengegooid, de SS stormde binnen, begeleid door vier gevangenen. De ontruiming begon. De mensen werden uit de bedden getrokken, als bundels gepakt en eruit gedragen. We stonden erbij en moesten machteloos toezien. In enkele minuten was de barak leeg, waarna de bedden nogmaals werden onderzocht en elke hoek van de barak werd doorzocht. De barak werd weer vergrendeld en de SS vertrok met haar slachtoffers. Wij bleven ongedeerd achter. [...] De volgende morgen, 1 augustus, was het zigeunerkamp, dat de dag daarvoor nog 3.500 á 4.000 mensen telde, ontruimd.'

Settela Steinbach was een van de 245 Nederlandse Sinti die in Auschwitz/Birkenau aankwamen. Binnen drie weken na aankomst werd het in december 1934 geboren meisje met 214 andere Roma uit Nederland omgebracht in een van de vijf gaskamers van Birkenau. Hoogstwaarschijnlijk stierf ze ook in de nacht van 31 juli op 1 augustus 1944, de datum waarop veel mensen uit het zigeunerkamp vermoord werden.

Zo'n 90% van alle zigeuners in Europa overleefde de oorlog niet.

 


 
Ian Hancock is hoogleraar, mensenrechtenadvocaat en iemand uit een Roma-volk. Hij introduceerde in de jaren negentig de term 'Porajmos' voor de vervolging van Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog. Porajmos komt uit de taal Romani en betekent letterlijk: 'De verslinding'. Een andere term die je voor die periode soms ziet is 'Samudarin' (massamoord).

De nazi's hadden bijzondere aandacht voor de Roma, door hen als 'Zigeuner' (Duits voor 'zigeuners') aangeduid. In 1936 deed nazi-arts Ritter al onderzoek onder de Roma.

bloedonderzoekOnderschrift: Bloedonderzoek in de openlucht door Dr. Ritter

In het concentratiekamp Auschwitz, waar vele Roma vanaf 1940 terechtkwamen, deed de beruchte arts Mengele 'medisch onderzoek' onder Roma en met name onder Roma-kinderen. Hij onderzocht onder meer tweelingen en of hij met spuiten de kleur van de ogen kon laten veranderen. Veel Roma(kinderen) overleefden zijn wrede en immorele experimenten niet. Zijn bijnaam was niet voor niets 'de engel des doods'.

porajmos
Na de Tweede Wereldoorlog heeft het lang geduurd voor men de tragedie van de Roma erkende als gelijkwaardig aan het lot van de Joden. De Sinto Häns'che Weiss maakte in de jaren '70 in Duitsland een grammofoonplaat waarop hij over de vernietiging van de Roma zong in zijn eigen taal. Veel jonge Duitsers hoorden door deze plaat pas voor het eerst over de genocide op de Roma.

Meer informatie kwam ook naar boven tijdens het eerste Internationale Romani Congres op 8 april 1971 in Londen.

romavlag

De vlag van de Roma werd in 1933 ontworpen door de Algemene Unie van de Roma van Roemenië (Uniunea Generala a Romilor din Romania), maar pas algemeen in 1971 erkend door internationale vertegenwoordigers tijdens het Romani Congres. De eigen vlag en het eigen volkslied symboliseren de eenheid van de Roma.

 


 
Aan de basis van deze les staat de film Westerbork die geregistreerd en ingekleurd is door Beeld en Geluid in het kader van het project Erfgoed van de Oorlog. In deze film zien we een angstig meisje dat zeven seconden in beeld is en het symbool van Kamp Westerbork is geworden. Daaromheen heeft CMO aanvullende bronnen gevonden over de situatie van Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog. 

postercampagne settela 


 
Anne Frank is het symbool geworden van de Jodenvervolging in Nederland door de Nazi’s tijdens de Duitse bezetting. Vrijwel iedereen in Nederland weet dat. Wat bijna niemand weet is dat er een ander meisje is geweest dat symbool staat voor een ander aspect van die bezetting, de deportatie van groepen Nederlanders die door de Nazi’s vervolgd werden. Die deportaties liepen vrijwel altijd vanuit doorgangskamp Westerbork. Op een stukje uit een film over het leven in dit doorgangskamp is dat meisje te zien, vlak voordat ze op transport werd gezet naar een vrijwel zekere dood.

Ze komt niet uit een joodse familie zoals Anne Frank. Maar tot welke groep vervolgden hoorde ze dan wel? En waarom werd ook die groep vervolgd?

Dat laten de leerlingen zien door een digitale tentoonstelling  op te zetten dat antwoord geeft op deze vragen.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit.

De opdracht bestaat uit twee delen.

Deel I
U laat de leerlingen individueel Bron: Westerborkfilm en Bron: Aad Wagenaar bestuderen. Geef ze wel als aanwijzing dat ze zoveel mogelijk zaken noteren die antwoord helpen geven op de vragen in Opdracht.

Deel II
U deelt de klas in zes groepen in. Iedere groep richt een zaal in de vorm van een  webpagina van het digitale museum rond het meisje met het witte hoofddoekje.
Een van de groepen ontwerpt een (digitale) tentoonstelling over doorgangskamp Westerbork.
Een andere groep ontwerpt een (digitale) tentoonstellingover Sinti en Roma in Nederland voor en tijdens de Duitse bezetting.
Van de overige vier groepen kiest elk een van de overige bronnen in de les om aan de hand hiervan een (digitale) tentoonstelling in te richten.
Tentslotte voegt u ze samen tot een grotere (digitale) tentoonstelling.

Uitwerking in hoofdlijnen
Mensen die als ‘zigeuners’ worden aangeduid, behoren tot de Sinti of de Roma. Ze wonen verspreid over een groot aantal landen waaronder Nederland.

Het meisje met het witte hoofddoekje heet Settala Steinbach en komt uit een Sinti-familie.

De Sinti en Roma in Nederland en in andere door Duitsland bezette landen werden opgepakt, gedeporteerd naar concentratiekampen in Duitsland en Polen en aldaar meestal vermoord omdat ze volgens de Nazi’s niet in de samenleving thuishoorden. Niet omdat ze tot een ander ras dan het Arische hoorden – ze werden tot de Ariërs gerekend - maar omdat ze vielen in de categorie ‘asocialen’. In de kampen waar ze uiteindelijk werden ondergebracht, waren ze als Sinti of Roma te herkennen aan een zwarte driehoek en een getatoeëerd nummer dat begon met een ‘Z’, dat stond voor ‘Zigeuner’.

Van de Sinti en Roma overleefde slechts ongeveer 10% deze vervolging. Settala werd omgebracht in het vernietigingskamp Auschwitz.

Eindtermen HAVO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D3: Bedreigingen voor de bindingen in de samenleving binnen een specifieke context
16. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven welke potentiele bedreigingen binnen een specifieke context zijn afgenomen respectievelijk toegenomen en welke invloed deze bedreigingen hebben op bindingen in de samenleving.

Eindtermen VWO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)5
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Internationale conflicten en internationale samenwerking
11. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking verklaren door te ontleden welke oorzaken eraan ten grondslag liggen op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn.”

 


 

 


 
De opdracht is goed gemaakt als de webpagina’s van het museum:

 

verwante lessen