“The first casualty of war is the truth.” Deze uitspraak is al meer dan tweeduizend jaar oud en is van de Griek Aeschylus. De uitspraak werd pas wereldberoemd toen de Amerikaanse politicus Hiram Warren Johnson in 1918 deze tekst ook vermeldde.
In elke oorlog gebruiken de strijdende partijen niet alleen wapens om te proberen de oorlog te winnen, maar ook propaganda. Dat gebeurde dus ook tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Duitsland samen met Italië en Japan tegen de Geallieerden vocht. Door die propaganda was het moeilijk om een betrouwbaar beeld te krijgen van het verloop van de oorlog. In Nederland kwam dat mede omdat radio, kranten en filmjournaals alleen nieuws mochten brengen dat door de bezetters van Nederland was toegestaan. Nieuws van de Geallieerden en van neutrale bronnen was niet of nauwelijks te vinden.
Wat is propaganda eigenlijk? Waarom gebruikten de Duitsers en de Geallieerden propaganda als middel om de oorlog te voeren en te winnen? Hoe gingen ze daarbij te werk in Nederland?
Zoek dat uit aan de hand van de bronnen in de les.”
Daarna maken jullie zelf propaganda door vanuit verschillende perspectieven verslag te doen van drie markante gebeurtenis uit de bezettingstijd of om mensen te bewegen iets te doen voor de bezetters of voor de Geallieerden.
Hoe jullie daarbij te werk gaan, lees je in 'Dit ga je doen'.
Voor deze opdracht krijg je 3 lesuren de tijd.
We verdelen de klas in zes groepen, drie groepen kijken door de ogen van de Duitsers, drie andere groepen kijken door de ogen van de Geallieerden.
Elk van de zes groepen kijkt in de tweede les naar een van deze onderwerpen:
1) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943
2) De April-Mei-staking van 1943
3) Operatie Market Garden
In het eerste uur lees je alle bronnen hieronder.
In het tweede uur lees je de bronnen van een van onderstaande lesbrieven (alleen de bronnen, niet de opdracht) die aansluiten bij jullie opdracht:
1) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943 door de ogen van de Duitsers
2) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943 door de ogen van de Geallieerden
3) De April-Mei-staking van 1943 door de ogen van de Duitsers
4) De April-Mei-staking van 1943 door de ogen van de Geallieerden
5) Operatie Market Garden door de ogen van de Duitsers
6) Operatie Market Garden door de ogen van de Geallieerden
Binnen dit tweede uur kijk je ook of je meer informatie kunt vinden op internet.
In het derde uur schrijven jullie een krantenbericht door Duitse of Geallieerde ogen met gebruik van enkele propagandatechnieken uit het eerste lesuur.
Wat is propaganda? Kort gezegd is propaganda een manier van berichten waarmee je een doelgroep wilt beïnvloeden. Of, zoals Van Dale omschrijft:
"een] activiteit, met name van een organisatie, om aanhangers te winnen voor zekere principes (van propaganda spreekt men vooral wanneer in het gepropageerde een ideëel element aanwezig is of verondersteld wordt, anders spreekt men van reclame)."
Propaganda is dus een vorm van communicatie die is gericht op het beïnvloeden van de publieke opinie. Doel is om aanhangers te winnen voor een of meerdere opvattingen of standpunten.
Als je kijkt naar het ontstaan van propaganda, dan zie je dat de propaganda aanvankelijk niets meer was dan het verspreiden van een boodschap. De motieven van die boodschap waren godsdienstig van aard.
Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw propageerden ook politieke en maatschappelijke organisaties hun boodschappen. Hoewel propaganda bijna altijd politiek van aard is, zijn er tal van voorbeelden te vinden op het terrein van opvoeding, leefstijl, consumptie e.d. waarmee men een doelgroep probeert te beïnvloeden. Denk maar aan de slagzin 'Snoep verstandig, eet een appel!' uit de jaren zeventig, waarbij het doel was om kinderen te wijzen op de gevolgen van snoepen voor de tanden. Kijk ook eens naar de foto hiernaast uit 1995: de woordspeling van de jongeren op het hiernamaals maakt meteen duidelijk wat zij bedoelen.
Wat iemand ook zegt: je gebruikt je kennis en ervaring om diens boodschap te interpreteren. Is het waar wat wordt gezegd? Maakt het je boos? Wil je meteen in actie komen? Hoe jij omgaat met een boodschap, is precies waar propaganda om draait.
Daarmee komen we tot de kern van propaganda. Iemand die propaganda gebruikt - een propagandist - geeft altijd één visie op de werkelijkheid. Het maakt voor hem niet uit of die visie waar of onwaar is, zolang het publiek waarvoor het is bedoeld die visie maar voor waar aanneemt. Een propagandist selecteert daartoe feiten die passen bij de interpretatie van die werkelijkheid door zijn doelgroep.
Een historicus doet wat dat betreft hetzelfde: ook hij selecteert feiten en bronnen die hij wil gebruiken om een verhaal te vertellen over een geschiedkundige gebeurtenis. Echter, daar waar historici meerdere interpretaties van de werkelijkheid weergeven, presenteert de propagandist zijn versie als de enige ware of dominante. Daarmee kent propaganda slechts één waarheid: haar eigen waarheid.
Propaganda is niet hetzelfde als reclame, al lijken beide vormen van communicatie wel op elkaar. Beide hebben een boodschap, waarmee men een doelgroep wil beïnvloeden. Het verschil tussen de twee is:
- dat je met propaganda probeert je aanhangers voor je opvatting te winnen.
- dat je met reclame je goederen of diensten aanprijst (en alles wat daarbij hoort) om je afzet te vergroten.
Als je kijkt naar affiches hierboven zie je duidelijk het verschil: bij propaganda is het karakter van de boodschap ideëel (je wilt iemand winnen voor je gedachtegoed), bij reclame commercieel (je wilt iemand winnen voor je product of dienst). Beide kunnen naast de waarheid ook verhullende en onware argumenten gebruiken. De reclameboodschap van Maggi bijvoorbeeld beweert dat hun product het beste is, immers de bouillonblokjes zijn afkomstig van het ‘echte merk’. Maggi bestempelt daarmee de producten van de concurrentie als imitaties. Het verschil tussen propaganda en reclame is dat iedereen weet dat reclame ongeloofwaardig kan zijn, terwijl dit bij propaganda niet altijd herkenbaar is.
Propaganda komt in vele vormen voor. Denk aan toespraken of pamfletten of zelfs gebouwen. Maar ook een schilderij, een liedje of een toneelstuk: alles waarmee je een boodschap kunt uitbrengen, is te gebruiken als medium voor propaganda. Het gaat er dus om wat je zegt - en hoe je het zegt.
Een boodschap kent twee aspecten: de inhoud van de boodschap en de wijze waarop de boodschap wordt uitgebracht. Stel je bent propagandist, welke technieken staan je dan ter beschikking?
We kijken eerst naar de inhoud van je boodschap:
- De eenvoudigste vorm van propaganda is het aanvoeren van een eerlijk argument. Mensen komen dan zelf tot een besluit.
- Je kunt gebruikmaken van interpretatie. Bij interpretatie kunnen woorden op verschillende manieren worden uitgelegd. Denk bijvoorbeeld aan ‘normen en waarden’, ‘streng asielbeleid’, ‘transparantie’: iedereen kan hieraan een andere uitleg geven, waardoor je boodschap altijd juist lijkt.
- In plaats van woorden die ruw of kwetsend zijn, kun je verzachtende of verhullende woorden gebruiken (eufemismen). Met eufemismen kun je de inhoud van je boodschap verhullen, verzachten of mooier te brengen dan hij is. Bijvoorbeeld door te stellen dat iemand ‘werkzoekend’ is in plaats van ‘werkloos’, of dat iemand is ‘heengegaan’ in plaats van dat hij is gestorven.
- Trucs kunnen helpen om andermans impact te verzwakken. Denk bijvoorbeeld aan het verspreiden van een gerucht of het afkorten van namen. Zo kun je de achternaam van een opponent afkorten tot een letter, waardoor deze een misdadiger lijkt.
- Door misleiding (bedrog) kun je mensen kan laten instemmen met een bepaald idee. Het misleiden van mensen is een techniek die veel in oorlogstijd is (en wordt) gebruikt. De toepassing komt eveneens voor in samenlevingen zonder vrije media die de leugen zouden kunnen ontdekken en onthullen.
- Wat je ook kunt doen, is gebruikmaken van negatieve associatie. Negatieve associatie heeft tot doel om de mensen automatisch een link te laten leggen met een negatief aspect, nog voordat zij rationeel nadenken. Dat doe je door een slechte naam te koppelen aan het onderwerp dat je wilt zwartmaken, en wel op zo’n manier dat er al afkeur bestaat nog voordat het onderwerp is geanalyseerd. Afkeurende aanduidingen zijn woorden als ‘heks’, ‘terrorist’ en ‘woekerpolis’.
Het is ook mogelijk om betekenissen aan een boodschap te geven door het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden, die een negatieve gevoelswaarde hebben. Zo kunnen ‘extreem’ en ‘ingrijpend’ hetzelfde betekenen, maar heeft ‘extreem’ een veel negatievere klank. - Verder is er nog de mogelijkheid om regelrecht te liegen. Mensen geloven grove leugens soms eerder dan kleine. Dit is het geval wanneer het in je doelgroep eenvoudigweg niet opkomt dat je in staat bent om een grote leugen te verkondigen.
- Met bangmakerij ten slotte kun je inspelen op angsten die onder je publiek leven.
Naast de inhoud van de boodschap bestaan er ook technieken voor het uitbrengen van je boodschap: de verspreiding onder het publiek. De eenvoudigste manier is het woordgebruik, maar er zijn meerdere technieken voor handen.
- Met kort en bondig woordgebruik is meteen duidelijk wat je boodschap is. Zorg ervoor dat je teksten op bijvoorbeeld een affiche binnen maximaal een minuut gelezen kunnen worden, liefst met weinig tekst en één opvallende slagzin.
- Taalgebruik in de gebiedende vorm versterkt het groepsgevoel. 'Meldt u aan' (zoals anderen ook doen). Of: ‘Beweeg!’ (en blijf gezond, net als wij). Het meervoudsgebruik versterkt het gevoel van erbij willen horen.
- Herhaling van boodschappen is een propagandawijze die ertoe leidt dat mensen geleidelijk de inhoud van de boodschap voor waar aannemen.
- Een andere techniek is het doen van een beroep op iemands waarden op een zodanige wijze, dat men niet aan de inhoud van de boodschap kan voorbijgaan. Zo stelde SP-kamerlid Harry van Bommel dat premier Balkenende zijn excuses moest aanbieden voor de slavernij. Hiermee zette hij de premier voor het blok: als hij dit weigerde, leek het alsof hij de slavernij goedkeurde.
Mensen kunnen ook worden gemotiveerd om ergens aan mee te doen, omdat ‘iedereen het doet’. Groepsdruk is een techniek waarmee een publiek kan worden overtuigd om iets te doen of te laten. - Stijlvol op de voorgrond treden is een vorm die met name politici hanteren. Zij schaven hun spreekstijl bij, veranderen hun uiterlijk of zorgen dat ze gezien worden op stijlvolle locaties, om zo hun aantrekkingskracht te vergroten.
- Ook kun je je voordoen als iemand van het gewone volk, met dezelfde zorgen, dezelfde lasten, dezelfde mening: het wij-zij denken. Je kunt je daarmee afzetten tegen de heersende macht.
- Een andere optie is het toepassen van overdracht en getuigenis. Bij overdracht wordt een instituut of begrip dat respect afdwingt, gebruikt om de mens een positief of negatief oordeel te doen vellen. Overdracht wordt vaak in reclame toegepast: tandarts X heeft dit product getest en goedgekeurd.
De inhoud van een boodschap kan ook worden bekrachtigd door middel van een getuigenis. Een voorbeeld is de publieke goedkeuring van een bekende persoonlijkheid. - Symbolen spelen in op emotie. Je kunt die gebruiken om je boodschap kracht bij te zetten. Denk aan de vlag van een natie, of het gebruik van de swastika (het hakenkruis) door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.
- Kleuren beïnvloeden onze gemoedstoestand. Sterkere kleuren geven krachtigere emoties, terwijl rustgevende kleuren verzachtend werken. Rood hitst op, stimuleert en maakt ongeduldig. Blauw kalmeert en ontspant. Groen geeft meer een neutrale indruk. Etc. Net als symbolen kunnen kleuren een boodschap kracht bijzetten.
- Mediatechnieken zijn goed inzetbaar om mensen te beïnvloeden, vooral in verkiezingstijden. Een voorbeeld hiervan is de herhaling van een verspreking van een politicus: door deze keer op keer te herhalen, al dan niet voorzien van lachgeluiden, kan de positie van een tegenstander worden verzwakt.
Propaganda in de parktijk: bekijk onderstaande vier affiches*. Bij elke affiche zijn twee of meer propagandatechnieken gebruikt.
* © De affiches zijn ontleend aan Erfgoed-project/Beeldbank WOII
• A: het aanvoeren van een eerlijk argument. De man staat op de voorgrond, de vrouw staat op de achtergrond, de vrouw zorgt voor het kind. Het gebruik van het (toenmalig) rollenpatroon wekt vertrouwen. • B: interpretatie. De woorden ‘zorg’ en ‘toekomst’ in de zin ‘zorg voor het volk en zijn toekomst' zijn interpretabel. • I: korte en bondige tekst. ‘Nationaal-socialisme is zorg voor het volk en zijn toekomst’. • N: wij-zij denken. De propagandist doet zich voor als iemand van het gewone volk, met dezelfde zorgen, dezelfde lasten, dezelfde mening. • Q: kleur. De kleur oranje roept een vredig gevoel op, alsof de afgebeelde personen zich in het (zon)licht bevinden. • R: mediatechniek. Je kijkt van onderaf omhoog naar een glimlachende man die je het gevoel geeft dat het bij hem wel goed zit (en daarmee ook bij het nationaalsocialisme). |
• I: korte en bondige tekst. ‘Anglo-Amerikaanse oorlogvoering’, geen verdere tekst nodig (in die tijd wist iedere Nederlander dat de geallieerden per vergissing de stad Nijmegen hadden gebombardeerd). • H: bangmakerij (voor herhaling). • Q: kleur. De kleur rood voor gevaar (brand en een groot rood kruis door het silhouet van Nijmegen). |
• B: interpretatie. Het woord ‘steeds’ in de zin ‘Steeds dezelfde vijand!’ is interpretabel. • F: negatieve associatie. Het woord ‘vijand’ in de zin ‘Steeds dezelfde vijand!’ laat mensen automatisch een negatieve link leggen met het onderwerp van de boodschap. • I: korte en bondige tekst. ‘Steeds dezelfde vijand! 1673-1943’ en ‘Strijdt met ons mede!’. • J: de gebiedende vorm. ‘Strijdt (met ons mede)’. • L: mensen motiveren om met de groep mee te doen. Het woord ‘ons’ in de zin ‘Strijdt met ons mede!’ doet een beroep op het groepsgevoel. • P: het gebruik van symbolen. In 1673 is de Derde Engels-Nederlandse Oorlog waarin Michiel de Ruijter met zijn vloot een belangrijke zeeslag wint. Het Nederlandse zeilschip (1673) strijdt zij aan zij met het moderne Duitse oorlogsschip (1943). Ook de vlaggen zijn een duidelijk symbool: de Nederlandse vlag gaat de strijd aan met de gescheurde Engelse vlag. • Q: kleur. De kleur rood, waarin de zin ‘Strijdt met ons mede!’ is afgedrukt, hitst op. |
• B: interpretatie. Het woord ‘waarachtig’ in de zin ‘Toont u een waarachtig Nederlander’ is interpretabel. • I: korte en bondige tekst. ‘Toont u een waarachtig Nederlander’ en ‘Meldt u aan bij de Waffen-SS’. • J: de gebiedende vorm. ‘Toont (u een waarachtig Nederlander)’ en ‘Meldt (u aan bij de Waffen-SS)’. • L: beroep doen op iemands waarden. Het woord ‘waarachtig’ in de zin ‘Toont u een waarachtig Nederlander’ doet een beroep op het gevoel voor rechtvaardigheid. • P: het gebruik van symbolen. In dit geval twee typische Nederlandse symbolen: onze zeeheld Michiel de Ruijter en de zeeschepen waarmee in 1673 grote successen werden gevierd. |
De propaganda van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog is waarschijnlijk de meest beroemde en beruchte propaganda die er is geweest.
Adolf Hitler was zich als geen ander bewust van de waarde van goed opgezette propaganda. Ten tijde van Nazi-Duitsland (1933 tot 1945) gebruikte hij propaganda die was gebaseerd op zowel onvolledige waarheden als volledige onwaarheden. Hiermee wilde hij een blik op de politiek en geschiedenis creëren, die bij het volk positief overkwam en die leidde tot welwillendheid voor de nazi’s als heersende macht.
Adolf Hitler houdt een rede voor de radio. Berlijn, september, 1938
Hitler benoemde Joseph Goebbels tot Reichsminister für Volksaufklärung und Propaganda (Minister van Openbare Voorlichting en Propaganda van het Derde Rijk). Als propagandaminister had Goebbels twee taken. De eerste taak was om te voorkomen dat er ook maar iemand in Duitsland iets kon lezen of zien dat vijandig of schadelijk was voor de nazipartij. De tweede was om ervoor te zorgen dat de opvattingen van de nazi’s werden verkondigd op de meest overtuigende wijze die mogelijk was. Hiertoe oefende Goebbels invloed uit op de pers, de literatuur, de beeldende kunst, de film, het theater, de muziek en de omroep.
Propagandamedia
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog was er nog geen televisie. De radio was het belangrijkste communicatiemiddel. Vlak na de inval op 10 mei 1940 in Nederland bezetten de Duitsers de radiozenders in Hilversum. Het uitgezonden nieuws werd door de Duitsers samengesteld en was vaak onwaar en onbetrouwbaar. De Duitsers verspreidden via de radio allerlei berichten die Duitsland mooier voordeden dan het was.
Aangeplakte mededeling over het inleveren van radiotoestellen, 1943
Vanuit Londen werd tegengas gegeven door uitzending van het radioprogramma met de titel ‘Radio Oranje’. Het programma richtte zich tot het Nederlandse volk met als doel de verzetswil en het vertrouwen in de uiteindelijke bevrijding hoog te houden.
De Duitsers probeerden de overzeese uitzendingen te saboteren en toen dat niet lukte, moesten alle radio’s op 13 mei 1943 worden ingeleverd. Daarmee viel het medium als propagandamiddel weg. Wat overbleef waren voornamelijk affiches, pamfletten, kranten en films.
De kranten brachten nieuws zoals de Duitsers dat wilden. In bezet Nederland werden kranten gedrukt onder Duits toezicht of door collaborerende Nederlanders. Ook onderduikers en verzetslieden maakten gebruik van dit medium en vormden daarmee de ‘illegale’ pers. Het verzet riep op om de legale pers niet meer te vertrouwen en publiceerde teksten die de Duitsers verboden.
Oproep door de Revolutionair-Socialistische Arbeiderspartij
Vanaf augustus 1940 staan alle films onder strenge controle van de bezetter. Alleen films die door de Duitsers zijn goedgekeurd, mogen worden getoond. Het bioscoopjournaal, een belangrijke vorm van nieuwsvoorziening, moet een pro-Duitse toon aanslaan. Op een gegeven moment draaiden in de bioscoop alleen nog maar propagandafilms en anti-joodse films.
Cathedral of Light, Neurenberg, 1937
Nog een propagandamedium waren de nachtelijke rally’s (partijcongressen) in Neurenberg, georganiseerd door Goebbels. De rally’s werden elk jaar in augustus gehouden in arena’s, die plaats boden aan 400.000 mensen. In de hoofdarena verlichtten 150 zoeklichten verticaal de nachtelijke hemel. Deze lichten zouden maar liefst 100 kilometer ver te zien zijn geweest en deden denken aan pilaren. Om die reden noemde de Britse politicus Sir Neville Henderson de hoofdarena een ‘Cathedral of Light’ (een Kathedraal van Licht).
Propaganda kan worden onderscheiden in witte, grijze en zwarte propaganda. Kenmerkend verschil tussen witte en zwarte propaganda is dat bij witte propaganda de afzender bekend is en bij zwarte propaganda niet. Bij zwarte propaganda wordt valse informatie verspreid die van een bepaalde bron afkomstig lijkt te zijn, maar die feitelijk van een andere partij afkomstig is. Bij grijze propaganda wordt de bron niet vermeld.
In tegenstelling tot de Duitsers zagen de Amerikaanse politici zich geconfronteerd met een moreel dilemma: moest propaganda in dienst van de waarheid staan (‘witte propaganda’) of kon zij ook worden toegepast om keihard te liegen - en daarmee helpen de oorlog te winnen (‘zwarte propaganda’)? Het nadeel van zwarte propaganda is dat niet alleen de vijand met onwaarheden wordt bewerkt, maar ook de eigen bevolking wordt misleid. Het thuisfront wilde dat de Verenigde Staten een rechtvaardige oorlog voerde. Toch besloot de politiek (uiteindelijk) om beide vormen van propaganda te gebruiken.
Net als de Duitsers gebruikten de Amerikanen verschillende vormen van propaganda. Pamfletten waren zeer succesvol. Strooibiljetten die werden verspreid vanuit bommenwerpers, of in vijandelijk gebied werden afgevuurd met behulp van artilleriegranaten, moesten mensen stimuleren om de Duitsers in de steek te laten: de lezer werd opgeroepen om te vluchten naar Zwitserland (compleet met een beschrijving hoe je dat kon doen) of om een ziekte voor te wenden.
Ook probeerden de Amerikanen mensen te demotiveren met afbeeldingen van gebombardeerde steden of met verhalen over hoe vrouwen en meisjes waren overgeleverd aan de seksuele uitspattingen van de nazi’s. Vijandelijke frontsoldaten werden in hun eigen taal recht-voor-zijn-raap opgeroepen de strijd te staken. Daarbij werden affiches verspreid die als vrijgeleidepassen fungeerden: elke soldaat die zo’n affiche in zijn bezit had, werd vrijgeleide beloofd. Van alle propagandamiddelen die werden gebruikt, had deze variant het meeste effect: ondanks officiële verboden van de nazi’s om het geallieerde drukwerk op te rapen, werden tienduizenden Wehrmachtsoldaten gevangengenomen die zo’n affiche op zak hadden.
Naast pamfletten probeerden de Amerikanen het moreel van de nazi's te breken met behulp van de radiozender ‘Voice of America’. Vanaf 1942 verzorgde deze zender wekelijks muziek, nieuwsbulletins en ooggetuigenverslagen van het front. Het accent lag daarbij op witte propaganda.
De effectiviteit van de gevoerde propaganda was hoog, vooral die van de zwarte propaganda. Zo hoog, dat de Amerikaanse legerleiding aan het eind van de oorlog besloot om de mogelijkheden van zwarte propaganda verder te onderzoeken en uit te bouwen. Hiermee werd de basis gelegd voor de oprichting van de Central Intelligence Agency (CIA) in 1947, de centrale inlichtingendienst van Amerika.
Aan het begin van elke oorlog sneuvelt als eerste altijd de waarheid. De strijdende partijen zetten namelijknaast wapens ook propaganda in als middel om de oorlog te winnen. Dat het tijdens de Tweede Wereldoorlog ook het geval is geweest en hoe in die tijd in Nederland propaganda werd gemaakt, laat deze les zien. Leerlingen krijgen de gelegenheid om zich als propagandamaker in te leven in die periode in Nederland.
Deze lesbrief is onderdeel van het project Erfgoed van de Oorlog van het Miniserie van VWS. De afbeeldingen zijn ontleend aan de Nationale WO2-collectie Beeld van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en van afbeeldingen van Das Bundesarchiv (Duitsland). Daarbij zijn aanvullende rechtenvrije foto's gezocht en gevonden.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 3 lesuren uit.
U verdeelt de klas in zes groepen, drie groepen kijken door de ogen van de Duitsers, drie andere groepen kijken door de ogen van de Geallieerden.
Elk van de zes groepen kijkt in de tweede les naar een van deze onderwerpen:
1) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943
2) De April-Mei-staking van 1943
3) Operatie Market Garden
In het eerste uur laat u alle bronnen lezen.
In het tweede uur laat u de bronnen van een van onderstaande lesbrieven (alleen de bronnen, niet de opdracht) die aansluiten bij hun opdracht:
1) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943 door de ogen van de Duitsers
2) Het vergeten bombardement op Rotterdam van 1943 door de ogen van de Geallieerden
3) De April-Mei-staking van 1943 door de ogen van de Duitsers
4) De April-Mei-staking van 1943 door de ogen van de Geallieerden
5) Operatie Market Garden door de ogen van de Duitsers
6) Operatie Market Garden door de ogen van de Geallieerden
Binnen dit tweede uur geeft u de leerlingen ook de tijd om te kijken of ze je meer informatie kunt vinden op internet.
In het derde uur schrijven ze een krantenbericht door Duitse of Geallieerde ogen met gebruik van enkele propagandatechnieken uit het eerste lesuur.
Uitwerking
Het is de bedoeling dat net als in iedere andere oorlog de strijdende partijen in de Tweede Wereldoorlog hun eigen narratief over die oorlog laten doorklinken in hun propaganda en dat het daardoor moeilijk is om goed zicht op het verloop ervan te krijgen, zeker als je niet de beschikking hebt over onafhankelijke informatiebronnen zoals in Nederland vaak het geval is geweest tijdens de Duitse bezetting.
Eindtermen HAVO Maatschappijleer
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.
Eindtermen VWO Maatschappijleer
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)5
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie
21 De kandidaat kan verschillende visies op socialisatie en politieke socialisatie vanuit drie sociaalwetenschappelijke paradigma’s onderscheiden22.”
- De leerlingen kunnen uitleggen wat propaganda is.
- De leerlingen kunnen enkele inhoudelijke en stilistische technieken beschrijven die worden gebruikt bij het voeren van propaganda en hoe daarmee mensen, op wie de propaganda is gericht, worden gemanipuleerd.
- De leerlingen kennen het onderscheid tussen witte, grijze en zwarte propaganda.
- De leerlingen kunnen enkele propagandatechnieken gebruiken bij hun eigen krantenartikel.
De opdracht is goed gemaakt als:
- in de eindproducten duidelijk te zien is welke soorten boodschappen erin zijn verwerkt, met welke stijlmiddelen die boodschappen worden overgebracht en of er sprake is van witte, grijze of zwarte propaganda.
- duidelijk te zien is vanuit welk perspectief de eindproducten zijn gemaakt.