Oorlogskranten


Journalisten en andere medewerkers van nieuwsmedia kunnen zelf bepalen wat voor nieuws ze brengen en hóe ze dat nieuws brengen, zolang ze hun werk veilig kunnen doen en zolang ze persvrijheid hebben.

Maar in oorlogstijd en in landen met een autoritair bestuur is het allerminst veilig om nieuws te brengen zoals je zelf wil. In oorlogstijd loop je kans om tijdens je werk per ongeluk of expres als doelwit te worden gebruikt. En in oorlogstijd en in een land met een autoritair regime heb je te maken met censuur en andere beperkingen bij je werk. Als je een nieuwsverhaal brengt dat je landsbestuurders niet bevalt, word je ervoor gestraft en mag je werkgever misschien geen nieuwsberichten meer verspreiden.

Zo was het ook gesteld met de nieuwsvoorziening in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen autoritaire Duitse bestuurders hier de baas waren. Het Algemeen Nederlands Persbureau, de radio-omroepen en de kranten (TV en internet bestonden nog net) moesten zich houden aan de beperkingen die de Duitse landsbestuur hen oplegde. Al het nieuws was gekleurd zoals het bestuur dat wilde.

Daar legden verzetsmensen zich niet bij neer. Die brachten eigengemaakte kranten uit om hun eigen nieuwsverhalen uit te brengen. Van deze zogenaamde oorlogskranten bestaan er enkele nog steeds als regulier dagblad, Het Parool en Trouw bijvoorbeeld.

illegaledrukkerijVerzetsmensen actief in een illegale drukkerij

 


 

opdrachtWat bezielden deze verzetsmensen om zelf een krant uit te brengen?
Waarom was dat gevaarlijk?
Wat kwam er allemaal bij kijken om een dergelijke krant op te richten, te drukken en te verspreiden?
Bij welke groepen van mensen hoopten ze hun krant aan de man te kunnen brengen?
Welke rol kregen oorlogskranten gaandeweg in het geheel van de Nederlandse nieuwsvoorziening en waar was dat aan te merken?
Waarom was het moeilijker en gevaarlijker tijdens de bezetting om een krant te maken dan ervoor en erna?

Dat zoeken jullie uit aan de hand van de bronnen in de les.

 


 
werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd. 

Eerst lees je in je eentje 'Bron: Idealen en gevaren'. Daar krijg je 15 minuten de tijd voor.

Daarna zoek je enkele klasgenoten om samen mee te werken aan het onderzoek naar het maken van oorlogskranten. Gebruik bij dat onderzoek de vragen in Opdracht als leidraad. Voor dit onderzoek krijg je de rest van de tijd.

Het onderzoek wordt door vier groepen gedaan want een nieuwsverhaal bereikt de lezer in vier stappen;

  1. Een verslaggever en/of een persfotograaf maakt een nieuwsverhaal en raadpleegt daarbij soms ook bronnen of neemt interviews af bij mensen die hem kunne helpen aan informatie vvoor het verhaal. Hij houdt daarbij rekening met de voorkeuren en levensovertuiging van degenen voor wie zijn verhaal is bestemd.
  2. De redactie maakt het verhaal gereed voor de drukkerij en stelt aan de hand van dit verhaal en andere verhalen de volgende uitgave va de krant samen. De redactie houdt net als de verslaggever rekening met de voorkeuren en levensovertuiging van de lezers.
  3. De krant wordt gedrukt of desnoods gestencild als er geen drukkerij te vinden is. Voor het drukken zijn materialen nodig en mensen die hiertoe zijn opgeleid en ervaring hebben in de drukkerijwereld.
  4. Bezorgers brengen exemplaren van de krant naar de lezers. Daarbij maken ze gebruik van openbaar vervoer of auto’s om grote aantallen tegelijk te vervoeren en eigen vervoer om elke lezer een exemplaar te bezorgen.

De bedoeling is dat iedere groep een van die stappen onderzoekt. Van dat onderzoek en de resultaten ervan doe je verslag in de vorm van een artikel of een podcast.

Dat eindproduct laat je aan je leerkracht zien. Die beoordeelt het en bundelt de verslagen tot een dossier.

 


 
Het oprichten, drukken en verspreiden van een oorlogskrant was gevaarlijk omdat redacteuren en andere medewerkers voortdurend gevaar liepen te worden opgepakt en bestraft. Niet alleen probeerden de Duitse autoriteiten het maken en verspreiden van oorlogskranten te verhinderen, ook was er altijd het gevaar dat een of meer medewerkers van zo’n krant hun collega’s verraden omdat zij sympathiseerden met de Duitse bezetter. Het vergde dan ook moed om zich voor het maken en uitgeven van een oorlogskrant in te zetten en dat te blijven doen.

persoonsbewijsGedeelte van een persoonsbewijs uit de oorlog. Een goede vervalsing van een persoonsbewijs kon je leven redden.

Men maakte oorlogskranten uit liefde voor het vaderland en de mensen die er woonden, uit afkeer tegen de nazi’s, Hitler en zijn medewerkers die grote delen van Europa aan zich hadden onderworpen en grote ellende hadden aangericht. Een andere reden om aan een oorlogskrant te werken was dat de nazi’s Joden, Roma en Sinti, gehandicapten en opgepakte tegenstanders van het Hitler-regime martelden en vermoordden. Daarom wilden ze de burgers confronteren met feiten en daarmee tegengas geven tegen de halve waarheden, hele leugens en propaganda die de reguliere nieuwsvoorziening kenmerkten.

Mensen werkten aan een oorlogskrant vanuit een politieke of levensbeschouwelijke overtuiging. Ze richtten zich op lezers die deze overtuiging deelden. Daardoor ontstond er een grote verscheidenheid aan oorlogskranten, met een communistische of socialistische, een liberale of een christelijke invalshoek. Ook kon je onderscheid maken tussen Oranjegezinde kranten (dat waren vooral protestantse kranten) en kranten die tegen de vorst als  staatshoofd waren en van het koningshuis af wilden. Dat onderscheid lag gevoelig doordat de toenmalige koningin Wilhelmina regelmatig toespraken hield op Radio Oranje en op die manier tot een nationale figuur uitgroeide die alle goede Nederlanders met elkaar verbond.

Iedere krantenuitgever wil zoveel mogelijk lezers bereiken, maar tijdens de bezetting nam het risico van verraad toe naarmate de oplage en mate van verspreiding een oorlogskrant groter werd. De kans werd met de hoogte van de oplage groter dat een exemplaar van de krant in handen komt van iemand met nazisympathieën die bereid was de makers en verspreiders van de krant aan te geven bij de autoriteiten. Vooral de krantenbezorgers wilden zich vaak beperken tot de distributiekanalen en de mensen die ze inmiddels kennen en te vertrouwen waren. Als makers van een oorlogskrant meer afzet wilden, wisten ze terdege dat daarmee het risico op verraad groter zou worden.

Wil je meer weten over oorlogskranten, lees dan ‘Illegale pers in Nederland’ op https://nl.wikipedia.org/wiki/Illegale_pers_in_Nederland.
 


 
Op www.hetillegaleparool.nl is nieuwsbrief no. 5 van 23-8–1940 te vinden.  Hierin staat een uitgebreid verhaal van vier pagina's hoe werkloze Nederlanders onder valse beloften naar Duitsland werden gelokt om daar te gaan werken. In Nieuwsbrief no. 8 van 26-4-1941 kun je een toespraak lezen die koningin Wilhelmina uitsprak voor Radio Oranje.

Tijdens de Duitse bezetting liepen makers van oorlogskranten gevaar en moeten hun werk aan zo’n krant soms met de dood bekopen. Dat was toen niet nieuw. Daarvoor kwamen al persmensen die onder oorlogsomstandigheden werkten om het leven. Ook heden ten dage gebeurt dat af en toe. Meestal zijn persmensen zich er volledig van bewust als ze dat risico lopen, zeker als ze proberen gevechtshandelingen in de oorlog waar ze verslag van doen van dichtbij proberen te volgen. Ze beschouwen het als deel van hun werk. Voor de vrijheid van meningsuiting en het aan de kaak stellen van bombardementen op burgerdoelen en andere wantoestanden zijn ze bereid zelfs hun leven op het spel te zetten. Wel zijn er oorlogscorrespondenten of persfotografen die voornamelijk voor het geld of de spanning risico’s nemen. Maar meestal is politieke motivatie de belangrijkste reden om dat te doen.

Dat gold zeker ook voor verzetsmensen van de illegale pers tijdens de Duitse bezetting in Nederland in de jaren ‘40–’45. Die wilden tegenwicht bieden aan de nazipropaganda. Van hen is een onbekend aantal doodgeschoten of naar concentratiekampen overgebracht, gewoon omdat ze een illegaal blad rondbrachten, aan een stencilmachine stonden, of een illegale tekst hadden geschreven. Als je was opgepakt, werd je meestal ook gemarteld.

nijmeegseillegalepers

Voor de Duitse bezetter was het voeren van propaganda een zeer belangrijk middel om de bevolking er onder te houden en om mensen te overtuigen van zijn nazistandpunten. Volgens deze propaganda waren de Nederlanders een Germaans broedervolk. De gemiddelde Duitser gedroeg zich in ons land ook  met een zeker respect voor Nederlanders. In Oost-Europa, waar zogenaamd “minderwaardige” volkeren woonden, gedroegen ze zich respectloos en zelfs wreed.

De Duitse propaganda had ook wel enig succes. Tegen het einde van de oorlog hadden bijna 25.000 Nederlandse mannen zich aangesloten bij de SS om mee te vechten tegen Rusland! Zij waren duidelijk beïnvloed door de jarenlange berichtenstroom over “levensgevaarlijke communisten”. In de oorlog stond Rusland echter aan de goede kant. De Nederlandse SS’ers werden na de oorlog dan ook beschouwd als landverraders. Voor de duidelijkheid, de vernietigingskampen zoals Auschwitz, werden gerund door de SS.

 


 
Bij het voeren van oorlog speelt het voeren van propaganda altijd een belangrijke rol dat was niet anders tijdens de Duitse bezetting van Nederland.

Toen bood Radio Oranje op de BBC een belangrijk tegenwicht tegen de constante propaganda van Duitse makelij waarin de waarheid vaak ver te zoeken was. Koningin Wilhelmina sprak op Radio Oranje de burgers regelmatig moed in. Ook de illegale bladen gaven tegengas tegen de Duitse propaganda.  Als ze dat niet hadden gedaan, hadden waarschijnlijk nog meer Nederlanders zich aangesloten bij de SS dan de 25.000 die deze beweging tot haar aanhang kon rekenen.

Dat de illegale pers een grote rol speelde in de nieuwsvoorziening, was ook te zien aan de harde manier waarop de Duitse bezetter tegen de illegale pers optrad. Ten slotte was de illegale pers belangrijk omdat het toen vrijwel onmogelijk om vanaf Nederlandse bodem illegale radio-uitzendingen te doen. Wie dat toch probeerde, kon snel worden opgespoord en het zwijgen worden opgelegd.

Hoe Duitse propaganda in elkaar zat, laat het volgende voorbeeld zien, een verhaal over de dood van het Weerbaarheidsafdeling-lid Koot. De Weerbaarheidsafdeling WA bestond uit knokploegen van de NSB. Die oefenden terreur uit tegenover onschuldige Joodse burgers. Leden van deze knokploegen  sloegen zonder enige aanleiding mensen in elkaar en stalen goederen uit winkels van Joodse eigenaren. De leden van de WA droegen zwarte uniformen en werden daarom ‘zwarthemden’ genoemd.

Op een gegeven moment stuitte een WA-knokploeg op een groep burgers die de Joodse burgers wilde beschermen. Toen vond er een vechtpartij plaats waarbij Koot zwaar hersenletsel opliep waaraan hij overleed. Hij had geen andere verwondingen opgelopen. Toch deed al snel als onderdeel van de Duitse propaganda het verhaal de ronde dat hij gruwelijk zou zijn verminkt. Joden zouden onder meer zijn neus en oren hebben afgebeten. Hij zou pas zijn overleden toen zijn strottenhoofd was doorgebeten. Koot kreeg de slachtofferrol aangemeten. In het illegale Parool kregen de mensen een ander, op feiten gebaseerd verhaal te lezen over de gebeurtenis.

kootDe versie van het NSB-blad Het Vaderland over het overlijden van Koot

Duitse propaganda kon Nederlanders makkelijk bereiken omdat die via legale kranten werd gevoerd. Men moest wel legale kranten blijven lezen om op de hoogte te blijven van hoe het verstrekken van voedsel via het distributiesysteem werkte. Om aan voedsel te komen, had je een distributiekaart nodig en bonnen. Die bonnen waren beperkt geldig en dat moest je wel precies weten. Als een krant zich niet hield aan de regels van de bezetter, dan werden er hoge boetes opgelegd of mocht de krant niet meer verschijnen. De doorsnee lezer had gelukkig heel goed in de gaten dat zijn krant niet het nieuws mocht brengen zoals de redactie ervan dat zou willen. Ook nam men voorlief dat de kranten dun waren omdat het moeilijk was om aan papier te komen.

Het lezen van een illegaal blad gaf Nederlanders die niet met de nazi’s sympathiseerden vaak weer moed. Tijdens de bezetting was er toch al weinig troost voor de gewone man. De illegale kranten en pamfletten waren vanaf 1943 nog veel belangrijker geworden. In dat jaar hadden de meeste mensen onder dwang van de bezetter hun radio moeten inleveren.

In 1943 nam de oorlog voor Duitsland en zijn bondgenoten een ongunstige wending. Daar wilden de mensen graag over lezen, maar dan wel de échte feiten. Hiervoor was men dus aangewezen op de illegale pers. De oplage van de illegale bladen groeide flink in de laatste bezettingsjaren.

Bronnen
Op http://www.hetillegaleparool.nl is nieuwsbrief no. 3 van 25-2-1941 te vinden met een verhaal over hoe de heer Koot, lid van de Weerbaarheidsafdeling bij een vechtpartij om het leven was gekomen. Dit verhaal is geschreven vanuit het perspectief van verslaggevers van de illegale krant Het Parool en wijkt daardoor sterk af van hoe over dit incident wordt verteld in het artikel ‘De ongeregeldheden te Amsterdam’ in de legale krant Het Vaderland. Dit artikel is te vinden op http://www.delpher.nl/nl/kranten.

 


 
Behalve grote illegale kranten als Het Parool en De Waarheid was er ook een groot aantal kleine lokale illegale kranten. Die werden vaak gemaakt op een typemachine en een stencilapparaat en slechts verspreid in een kleine kring van betrouwbare familie en vrienden. Voor het maken van kranten in grotere oplagen moest men aan een drukkerij zien te komen. En had je er een gevonden, dan moest je erop verdacht zijn dat de Duitsers altijd bezig waren drukkerijen op te sporen waar illegale kranten mee werden gemaakt en op te rollen.

Wel was het makkelijk om personeel te vinden voor illegale drukkerijen. De grafici, mensen die drukpersen kunnen bedienen, hadden zich al voor het begin van de Duitse bezetting verenigd in vakbonden. Bovendien moesten ze meestal niets hebben van de nazi’s. Had je eenmaal een drukkerij gevonden om een illegale krant te maken, dan was het niet moeilijk om er betrouwbaar personeel voor te vinden. Je hoefde als uitgever van een illegale krant dus niet zo bang te zijn te worden verraden door mensen die in je drukkerij werkten.

Bovendien kon het personeel ook worden ingezet om in de drukkerij valse persoonsbewijzen te maken.

Voor het maken van een illegale krant waren verder geld, drukinkt en papier (dat tijden de bezetting schaars was) nodig. En niet te vergeten ervaren en betrouwbare journalisten. Die waren net als personeel voor drukkerijen makkelijk te vinden. Al vóór de Duitse inval wisten veel mensen die bij een krant werkten van elkaar hoe ze over de nazi’s dachten. Na het begin van de bezetting zochten ze weer contact met elkaar. Die hadden vaak al gewerkt voor een vakbondsblad, een blad van een kerkgenootschap of een studentenblad. Hoewel sommigen al snel werden aangehouden of nauwlettend in de gaten werden gehouden door de autoriteiten, ontstonden er langzaam netwerken van journalisten die elkaar konden vertrouwen.

reclamekartrouwNa de bevrijding toonde een drukkerij dat ze meegewerkt had aan het drukken van illegale kranten

Verder kunnen kranten en andere nieuwsmedia niet zonder bronnen waar ze hun nieuwsverhalen konden halen. Dat gold ook voor illegale kranten. Voor die kranten was het toen ook nog essentieel dat die bronnen nieuwsverhalen brachten die niet door Duitse propaganda en censuur waren gekleurd.

Een van die bronnen was Radio Oranje, die elke avond een kwartier lang uitzond op de BBC. Veel Nederlanders durfden daar niet naar te luisteren, of waren er na de inbeslagname van hun radio’s niet meer toe in staat. Die luisteraars waren aangewezen op uitgevers van illegale kranten die nog wel, clandestien nar Radio Oranje konden luisteren. Andere nieuwsbronnen waren mensen die via hun werk of via de locatie waar ze woonden op de hoogte waren van allerlei feiten. Ook waren er Nederlanders die met de Duitsers samenwerkten, maar toch informatie doorspeelden aan het verzet.

Ten slotte was het voor uitgevers van illegale kranten zaak bezorgers te inden die loyaal waren aan de makers van de kranten en niet loyaal aan de nazi’s. Ook mochten ze niet teveel opvallen als ze exemplaren van een illegale krant rondbrachten. Om die reden werd dit werk onder meer gedaan door huisvrouwen, die vielen minder op als ze op straat waren voor boodschappen.

Bron:
Op http://www.hetillegaleparool.nl vind je Nieuwsbrief no. 6 van 9-4-1941 met een verslag van het doodschieten van achttien verzetsmensen.

 


 
Het Algemeen Nederlands Persbureau ANP werd na de capitulatie op 14 mei 1940 door de Duitsers onder strenge censuur geplaatst. Het werd in de volksmond dan ook al snel Adolfs Nieuwe Papegaai genoemd. Deze papegaai leverde veel nieuws aan de door de bezetter gecontroleerde dagbladen.

De belangrijkste illegale kranten waren Het Parool, Vrij Nederland, Trouw en De Waarheid. Qua oplage konden die overigens niet tippen aan de legale kranten. De ‘illegalen’ protesteerden en waarschuwden tegen bepaalde maatregelen van de bezetter. Ze probeerden de bevolking te mobiliseren om zich hiertegen te verzetten. De illegale pers schreef ook veel betrouwbaarder over de nieuwsfeiten, die in de normale kranten een leugenachtige draai meekregen. Ook schreven ze over verzetsdaden.

illegale parool
Bronnen:


 
Deze les is gemaakt in het kader van het project Erfgoed van de Oorlog. Dit is een initiatief van de rijksoverheid. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft een enorme hoeveelheid kranten gedigitaliseerd. Ze bezit onder meer de “Nationale WO2-collectie Oorlogskranten”. Dit omvat een groot aantal legale en illegale dagbladen die uitkwamen gedurende de vijf bezettingsjaren. Zie: www.delpher.nl/nl/kranten , evenals www.hetillegaleparool.nl  en  www.illegaletrouw.nl.

illegale trouw   

De kranten uit de oorlog zijn een onmisbare bron voor wetenschappers, studenten en andere onderzoekers die geïnteresseerd zijn in WOII. De officiële kranten en de illegale pers geven vooral een goed inzicht in het dagelijkse leven van de burgers in bezettingstijd. De gewone kranten stonden na de overgave onder toezicht van de Duitsers. Toch waren de burgers gedwongen deze kranten jarenlang te lezen. Zo stond alle belangrijke informatie over de voedselbonnen in die gecensureerde kranten. 

 


 
Tijdens de Duitse bezetting, die begon op 10 mei 1940 en eindigde op 5 mei 1945 bestond er geen persvrijheid in Nederland en was het gevaarlijk om in het openbaar dingen te zeggen of te schrijven die het Duitse bestuur niet aanstond. Dat bestuur onderwierp alle in Nederland bestaande nieuwskanalen zoals dagbladen en het Algemeen Nederlands Persbureau ANP aan een strenge censuur en gebruikte die voor het maken van propaganda voor het nazisme en het aanwakkeren van Jodenhaat.

Toch konden Nederlanders aan ongecensureerd nieuws komen dat bovendien niet gekleurd was door nazipropaganda. Daar zorgden sommige mensen voor die in het verzet werkten. Hoe ze dat voor elkaar kregen laat deze les zien.

Aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit. Eerst laat u de leerlingen 'Bron: Idealen en gevaren' individueel lezen. Ruim er 15 minuten voor in. 

Daarna laat u de leerlingen vier groepen vormen voor een onderzoek waar u de rest van de tijd voor inruimt. Tijdens dat onderzoek proberen de leerlingen antwoord te vinden op de vragen in Opdracht (zie ook de uitwerking op deze pagina).

Voordat een nieuwsverhaal op krantenpapier de lezer bereikt, doorloopt het vier stappen. Iedere groep kiest een van die stappen om te onderzoeken.

Van dat onderzoek en de resultaten ervan doet iedere groep verslag in de vorm van een artikel of een podcast. Als iedereen klaar is, kijkt u deze eindproducten na en bundelt ze tot een dossier.

Uitwerking

Wat bezielden deze verzetsmensen om zelf een krant uit te brengen?
Antwoord: rechtvaardigheidsgevoel, soms vanuit een uitgesproken levensbeschouwing (socialistisch, christelijk, liberaal), de idee dat de officiële nieuwsvoorziening sterk gekleurd is door propaganda, afkeer van nationaalsocialisme en antisemitisme, vaderlandsliefde, vertrouwen op het aanbreken van een tijd van voorspoed en rechtvaardigheid na de bezeting.

Waarom was dat gevaarlijk?
Antwoord: De bezetter trad hard op tegen mensen die gedachtengoed en meningen verspreiden die hem onwelgevallig zijn. Bovendien was er veel, soms gerechtvaardigd wantouwen onder burgers: wie sympathiseerde met de bezetter en was bereid medewerkers van oorlogskranten te verraden en wie was tégen de bezetter en zou dus geen medewerkers van oorlogskranten verraden?

Wat kwam er allemaal bij kijken om een dergelijke krant op te richten, te drukken en te verspreiden?
Antwoord: je moest hiervoor vanuit het niets een productieketen opzetten van nieuwsvergaarders tot krantenbezorgers. Bij elke stap in deze keten waren mensen nodig die je onvoorwaardelijk kan vertrouwen en die bepaalde idealen en drijfveren met elkaar gemeen hebben, met ervaring in redactiewerk of in de drukkerijwereld (die waren te vinden bij grafische vakbonden). Voor het drukken van kranten zijn nodig drukpersen, drukinkt en papier, waar vanwege schaarse moeilijk aan te komen was. Vaak was het ndig om  medewerkers van oorlogskranten te voorzien van valse identiteitsbewijzen en valse distributiekaarten. En slotte waren er mensen en transportmiddelen nodig om de oorlogskranten onder lezers te verspreiden.

Bij welke groepen mensen hoopten ze hun krant aan de man te kunnen brengen?
Antwoord: potentiële lezers waren in te delen naar levensovertuiging. Ook bestond er onderscheid tussen mensen die de vorst beschouwen als nationaal symbool en het koningshuis dus niet willen missen (hun rolmodel was toen koningin Wilhelmina) en mensen die het koningshuis en de vorst afgeschaft willen zien, mensen die zelf in het verzet zijn, burgers die niet langer de gekleurde legale nieuwsvoorziening pikken en goed op de hoogte willen blijven van wat er werkelijk gebeurt.

Welke rol kregen oorlogskranten gaandeweg in het geheel van de Nederlandse nieuwsvoorziening en waar is dat aan te merken?
Antwoord: het aantal aanhangers van de SS zou wellicht groter zijn geweest als er geen oorlogskranten waren opgericht en verspreid. De rol in de nieuwsvoorziening van oorlogskranten werd groot omdat luisteren naar Radio Oranje verboden was en ook moeilijk werd gemaakt door de bezetter en  werd nog groter doordat mensen in 1943 hun radio mesten inleveren van de bezetter en hun nieuws op een andere maner moesten zien te verkrijgen.

Eindtermen HAVO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie 5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D3: Bedreigingen voor de bindingen in de samenleving binnen een specifieke context 16. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven welke potentiële bedreigingen binnen een specifieke context zijn afgenomen respectievelijk toegenomen en welke invloed deze bedreigingen hebben op bindingen in de samenleving.

Eindtermen VWO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Domein D: Binding (binnen een specifieke context
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving
17. De kandidaat kan binnen een specifieke context beredeneren wat de effecten zijn van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen op de affectieve bindingen in een samenleving.”

 

 


 

 


 
De opdracht is goed gemaakt als de onderzoeksverslagen:

 

verwante lessen