Joods en doof - voor de docent: info

 
Dat tijdens de Duitse bezetting van Nederland tussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945 veel joden uit Nederland zijn weggevoerd en vermoord, weten de meeste mensen wel. Maar dat onder deze groep mensen met een lichamelijke beperking zoals dofheid toen extra gevaar hadden gelopen en ho dat kwam, weet bijna niemand, al probeert de organisatie DovenShoah dat onder de aandacht te brengen.

Waarom was het tijdens de Duitse bezetting voormensen extra gevaarlijk om niet alleen van joodse afkomst te zijn maar ook doof? Dat had alles te maken met hoe Hitler en zijn nazistische geestverwanten de maatschappij in Duitsland en de rest van Europa wilden inrichten. Hoe dat zit, ontdekken de leerlingen door deze les te maken.

Plan van aanpak
Voor de les trekt u 2 lesuren uit.

De opdracht in de les bestaat uit drie delen. 

Deel 1
U deelt de klas in twee- of drietallen in. Ieder twee- of drietal neemt de bronnen in de les door. Het is wel aan te raden dat ze dit werk onder elkaar verdeelt en dat ze de bronnen grondig doornemen. Het is namelijk de bedoeling dat u de leerlingen tijdens de quiz niet de gelegenheid geeft om dan die bronnen nogmaals te raadplegen,

Deel 2
Download voor elk twee- of drietal een exemplaar van ‘Antwoordvel 2-voor-10-quiz’. 
Hoe ze dit vel moeten invullen, wijst zich vanzelf.

Geef de leerlingen eerst ongeveer vijf minuten de tijd om dit vel in te vullen. Daarna geeft u langzaam één voor één aan welke plaats de eerste letter van elk antwoord in het woord van tien letters heeft.

Zo wordt geleidelijk aan duidelijk wat voor woord van tien letters dat gaat opleveren.
Zodra een groep denkt dat woord al te weten, moet die hard 'WOORD' Roepen.
Heeft die groep het woord goed geraden, dan heeft die gewonnen en is de quiz voorbij.

Is het woord niet correct, dan doet deze groep niet meer mee en gaat u met het oplezen van de plaats die elke letter in het woord moet innemen tot een andere groep zegt te weten wat het gezochte woord is.

Als het woord correct is, heeft die groep gewonnen en is de quiz voorbij.
Zo niet, dan gaat u verder met het oplezen van de plaats die elke letter in het woord moet innemen.
Enzovoort.

De tien quizvragen zijn:

  1. Wat is een moeilijk woord voor het om het leven brengen van de doven en gehandicapten?
  2. Wat is de voornaam van het extern bestuurslid van de stichting Dovenshoah?
  3. Wat vroegen de fanatieke nazi's Kretschmar aan Hitler voor hun zoon?
  4. Anna is de enige Belgisch-Nederlandse dove die een concentratiekamp heeft overleefd. Welk concentratiekamp was dat?
  5. Er waren verschillende joodse organisaties met de naam 'joodse' in hun naam, zoals 'De Joodse Raad'. Vul de naam van het tehuis met joodse bejaarden, lichamelijk gehandicapten en doven aan: 'De Joodse ...'
  6. Hoe heette de zoon van de fanatieke nazi's Richard en Lina Kretschmar?
  7. Wat stond er op de band die doven tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht moesten dragen?
  8. Hoe heet het instituut dat alle gebeurtenissen rondom de Tweede Wereldoorlog onderzoekt?
  9. Hoe noemden de nazi's de 'superieure Ariërs'?
  10. Op welke voorwaarde kon de dove oom van mevrouw Muller vrij komen uit Westerbork?

Als de leerlingen alle antwoorden kennen, hebben ze de volgende letters:

E E E A I G T N U C

De letters maken allemaal deel uit van het woord ‘EUGENETICA’. Dat woord komt tevoorschijn als je de letters die de leerlingen op hun antwoordvel hebben ingevuld op de volgende manier rangshikt:

  • de eerste letter van het antwoord van vraag 1 op positie 4
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 2 op positie 6
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 3 op positie 1
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 4 op positie 10
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 5 op positie 8
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 6 op positie 3
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 7 op positie 7
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 8 op positie 5
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 9 op positie 2
  • de eerste letter van het antwoord van vraag 10 op positie 9

De antwoorden op de quizvragen zijn:

  1. Wat is een moeilijk woord voor het om het leven brengen van de doven en gehandicapten? --Antwoord: Executie --> E (bron 'Superieur en inferieur')
  2. Wat is de voornaam van het extern bestuurslid van de stichting DovenShoah? --Antwoord: Elly --> E (bron 'Jodenster en dovenband')
  3. Wat vroegen de fanatieke nazi's Kretschmar aan Hitler voor hun zoon? --Antwoord: Euthanasie --> E (bron 'Superieur en inferieur')
  4. Anna is de enige Belgisch-Nederlandse dove die een concentratiekamp heeft overleefd. Welk concentratiekamp was dat? --Antwoord: Auschwitz --> A (bron 'Anna's stille strijd')
  5. Er waren verschillende joodse organisaties met de naam 'joodse' in hun naam, zoals 'De Joodse Raad'. Vul de naam van het tehuis met joodse bejaarden, lichamelijk gehandicapten en doven aan: 'De Joodse ...' --Antwoord: Invalide --> I (bron 'De Wereld Bleef Doof')
  6. Hoe heette de zoon van de fanatieke nazi's Richard en Lina Kretschmar? --Antwoord: Gerhard --> G (bron 'Superieur en inferieur')
  7. Wat stond er op de band die doven tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht moesten dragen? -- Antwoord: Taub --> T (bron 'Jodenster en dovenband')
  8. Hoe heet het instituut dat alle gebeurtenissen rondom de Tweede Wereldoorlog onderzoekt? --Antwoord: Nederlands Instituut voor OorlogsDocumentatie (NIOD) --> N (bron 'De Wereld Bleef Doof')
  9. Hoe noemden de nazi's de 'superieure Ariërs'? -- Antwoord: Übermenschen --> U (bron 'Overlevingskans')
  10. Op welke voorwaarde kon de dove oom van mevrouw Muller vrij komen uit Westerbork? --Antwoord: Castratie --> C (bron 'Jodenster en dovenband')


Deel 3
Mogen CRISPR-cas en andere technieken voor genetische modificatie alleen worden gebruikt voor het voorkomen of behandelen van ziektes en lichamelijke beperkingen en het ontwikkelen van nieuwe vaccins zoals tegen SARS-CoV2, beter bekend als het coronavirus? Of is het ook acceptabel als die technieken worden gebruikt om bij gezonde mensen verbeteringen aan te brengen aan het  lichaam? Dat laatste zouden de Nazi’s zeker hebben gedaan om übermenschen te kweken als ze die technieken al hadden kunnen gebruiken.

Houd herover met de leerlingen een klassengesprek.

Mocht het niet lukken om het eens te worden over wat er op dit gebied wel en niet mag, dan is dat niet erg. Ook deskundigen op gebied van gezondheidszorg en ethiek hebben denken er verschillend over.

Eindtermen HAVO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D3: Bedreigingen voor de bindingen in de samenleving binnen een specifieke context
16. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven welke potentiele bedreigingen binnen een specifieke context zijn afgenomen respectievelijk toegenomen en welke invloed deze bedreigingen hebben op bindingen in de samenleving.

Eindtermen VWO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)5
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Internationale conflicten en internationale samenwerking
11. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking verklaren door te ontleden welke oorzaken eraan ten grondslag liggen op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn.

 

verwante lessen

Login Form