Elk jaar staan we op 4 mei stil bij de slachtoffers die de Tweede Wereldoorlog heeft geëist. Er is al veel bekend over de impact van deze oorlog op groepen die in de ogen van de nazi's 'anders' waren, zoals joden, zigeuners en homoseksuelen. Maar dat ook slechthorenden en doven een verkeerd soort aandacht kregen van het nazi-regime is minder bekend. Hoe het komt dat tot voor kort zo weinig over doven in de Tweede Wereldoorlog bekend was, gaan jullie aan de hand van enkele aangereikte bronnen onderzoeken.
Jullie spelen een variant van de 2-voor-12-quiz, maar dan met tien vragen in plaats van twaalf. De antwoorden op die tien vragen vind je door de bronnen in de les goed door te nemen. Je leerkracht speelt de rol van quizmaster.
Na de quiz houdt je leerkracht een klassengesprek rond de vraag of we door genetische modificatietechnieken als CRISPR-cas waar we nu over beschikken, alleen lichamelijke beperkingen en ziekten mogen voorkomen of behandelen en nieuwe vaccins tegen ziektes mogen maken of dat we ook mogen knutselen aan gezonde mensen om verbeteringen aan te brengen aan het menselijk lichaam, iets wat de Nazi’s zeker zouden hebben gedaan als ze al over die technieken hadden beschikt.
Voor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd. De opdracht bestaat uit drie delen.
Deel 1
Je neemt samen met twee klasgenoten de bronnen in de les door. Spreek wel af wie welke bronnen voor zijn rekening neemt want bij elkaar is het heel wat werk. Ga ook grondig te werk want tijdens de quiz krijg je géén gelegenheid om de bronnen nogmaals te raadplegen,
Deel 2
Je leerkracht geeft iedere groep een geprint exemplaar van ‘Antwoordvel 2-voor-10-quiz’.
Op de eerste rij staan tien vragen. Onder elke vraag vul je de eerste letter van het antwoord in en daaronder het hele antwoord.
Na een minuut of vijf geeft je leerkracht langzaam één voor één aan welke plaats elk antwoord in het woord van tien letters heeft. Hij zal dan zeggen: "Het antwoord van vraag 1 vul je in op plaats 3", enzovoort.
Zodra je denkt het antwoord te weten, roep je hard 'WOORD'. Je leerkracht kijkt het woord na. Als je het fout hebt, is je beurt voorbij en kunnen jullie niet meer meedoen.
Het winnende team verdient eeuwige roem.
Deel 3
Samen met de leerkracht houden jullie met de hele klas het klassengesprek. Mocht het niet lukken om het eens te worden over het antwoord op de vraag waar dit gesprek om draait, dan is het niet erg. Ook deskundigen op gebied van gezondheidszorg en ethiek hebben er verschillende meningen over.
In zijn boek 'Mein Kampf'(in twee delen, uit 1925 en '26) openbaart Hitler zijn ideeën over Duitsland, ras en politiek. Hij beschrijft daarin het in zijn ogen 'superieure en raszuivere Arische ras' dat bedreigd wordt door inferieure rassen, met name de Joden. Hij is van plan om als hij aan de macht komt huwelijken tussen 'Ariërs' en Joden te verbieden. Uiteindelijk moeten volgens hem alle Joden worden opgepakt en naar concentratiekampen worden gebracht.
Tot de inferieure mensen, de Untermenschen, rekenden de nazi's ook mensen met een psychische of lichamelijke ziekte en gehandicapten. Tot de laatste groep rekenden de nazi's ook doven en slechthorenden. Ze meenden dat doofheid erfelijk is (wat maar ten dele waar is) en de zuiverheid van het Arische ras in gevaar bracht.
De nazi's besloten om gehandicapten te vermoorden uit twee motieven:
- De financiële last die de zorg voor geestelijke en lichamelijke gehandicapten met zich meebracht, zoals onderstaande nazi-propaganda aangaf:
60.000 Reichsmark is wat een persoon als deze, lijdend aan een erfelijk defect, onze
gemeenschap kost tijdens zijn leven. Volksgenoot, dat is ook jouw geld! - Het geloof in de eugenetica of rasverbetering: het wetenschappelijk onderzoek naar het verbeteren van de genetische samenstelling van een volk.
De fanatieke nazi's Richard en Lina Kretschmar kregen in februari 1939 een baby, die ze Gerhard noemden. De ouders waren zeer teleurgesteld toen hun kind lichamelijk gehandicapt bleek te zijn. Zij schreven een brief aan Hitler met het verzoek om 'euthanasie' te mogen plegen. Dat verzoek werd in juli goedgekeurd. Drie weken na de dood van Gerhard startten de nazi's de geheime registratie van alle gehandicapte patiënten. Vanaf oktober dat jaar begon het moorden.
In Duitsland zijn in totaal 270.000 'erfelijk belaste patiënten' en 'raciaal ongewenste kinderen' vermoord, omwille van 'de gezondheid van het Duitse bloed'. Dit gebeurde door middel van executie. Het aantal doven onder hen is onbekend.
Dove Joden moesten niet alleen een Jodenster dragen, maar waren ook verplicht een band om hun arm te binden. Op die band stond het woord Taub. Ze waren tijdens de Tweede Wereldoorlog extra kwetsbaar voor het geweld van de nazi's. Bijna niemand wist aan hun greep te ontkomen. "Wij willen deze mensen uit de vergetelheid terughalen", zeggen enkele nabestaanden.
Was het voor Joden tijdens de oorlog moeilijk om te ontsnappen aan de jacht die de Duitsers op hen hadden geopend, voor dove Joden was het nagenoeg onmogelijk. Anderen konden nog horen dat er onraad was, maar zij moesten aan de omstandigheden aflezen dat er gevaar dreigde. "Meestal was het dan te laat", zegt Elly Muller-Engelsman, extern bestuurslid van de stichting Dovenshoah.
Bijna niemand van de Joodse doven uit die tijd heeft de oorlog overleefd. In Amsterdam, waar de meeste doven woonden, zijn zeker 900 mannen, vrouwen en kinderen tijdens razzia's opgepakt. Zij werden afgevoerd naar Vught en Westerbork en vandaar op transport gezet naar concentratiekampen als Auschwitz en Dachau. "We weten bijna niets over deze mensen. Aan horenden konden zij zich nauwelijks verstaanbaar maken. Er zijn maar weinig mensen die zich nog iets van hen herinneren”, zegt Elly Muller-Engelsman.
Met onder meer Eduard Leuw (62) en Flip Delmonte (61) vormt Elly Muller-Engelsman een speciale commissie die zich bezighoudt met de holocaust en het lot van de Joodse doven uit Amsterdam. De drie hebben veel gemeen: ze hebben Joodse ouders, ze zijn doof en ze zijn als kind ondergedoken geweest. Na de oorlog keerden ze alle drie terug naar Amsterdam. Zij zijn de initiatiefnemers voor de oprichting van een landelijk herdenkingsmonument voor de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen dove Joden. In 2010 is dit monument er gekomen. Het staat in het Hortusplantsoen in Amsterdam. Het Hortusplantsoen bevindt zich tegenover de J.C. Ammanschool, de voormalige dovenschool, waarvandaan dove kinderen en leerkrachten zijn weggevoerd.
Kort na de inval van de Duitse bezetters moesten de Joden een gele ster op hun kleding dragen. Voor dove Joden kwam er een teken bij. Zij werden verplicht om een band om hun arm te dragen waarop kortweg geschreven stond: Taub (= doof). Delmonte: "Ik weet dat ooit iemand een Duitser de vraag stelde waarom hij zo'n band moest dragen. 'Dan weet ik als ik moet schieten, dat ik jou niet hoef te waarschuwen', kreeg hij als antwoord."
Dove Joden liepen bij razzia's dubbel gevaar. "Zij hoorden niemand alarm slaan, zij hoorden geen geweld in de straat. Zij hadden het niet in de gaten als er Duitse vrachtwagens aankwamen. Zo was er een doof echtpaar dat 's ochtends bij de Joodse buren aanklopte, maar niemand in de deuropening zag verschijnen. De hele familie was weg. Midden in de nacht afgevoerd. Het echtpaar had er niets van meegekregen."
Gaskamers
Doven die werden opgepakt, moeten voortdurend last hebben gehad van informatieachterstand. Leuw: "Voor horenden was de situatie na een razzia uiterst onzeker. Voor doven zal de toestand nóg moeilijker zijn geweest, helemaal als zij mensen waren kwijtgeraakt die gewend waren om met hen te communiceren. Wie konden zij om raad vragen?"
Zonder hulp van anderen was het voor dove Joden vrijwel onmogelijk de Duitse kampen te overleven. Zij die de dovenband om de arm hadden, werden bij aankomst onmiddellijk uit de groep gehaald en naar de gaskamers gestuurd.
Werden horende gevangenen slechts spaarzaam geïnformeerd over wat de Duitsers met hen van plan waren, doven moesten er vrijwel altijd naar gissen. Zo weet Muller dat haar dove, Joodse oom werd opgepakt en in Westerbork terechtkwam. "Op het moment dat hij naar Auschwitz moest, kon hij vrijkomen. Op één voorwaarde. Hij stemde ermee in, maar pas later begreep hij wat die voorwaarde inhield: castratie. Je kunt je indenken dat mensen zich in zulke omstandigheden echt in de war voelen."
De verhalen van hen die wel overleefden, tonen aan dat het doof zijn de kans op overleven sterk verminderde. Ten eerste op het praktische niveau: wie doof was hoorde de sirenes niet, hoorde bevelen van soldaten niet, kon niet via de radio informatie krijgen, kreeg informatie die via gesproken taal doorgegeven werd niet mee, kon moeilijk netwerken binnen de Joodse gemeenschap, had vaak een eenvoudig beroep en dus weinig geld, en wie wel het geld had kwam maar moeilijk aan een onderduikadres: doven vormden een groot risico omdat zij het niet horen als zij geluid maken.
Ten tweede vormde het doof-zijn een risico op ideologisch niveau: het nazisme streefde naar een Übermensch, raszuiver en zonder gebreken of beperkingen. In Duitsland werden alle, dus ook niet-Joodse, dove leerlingen van doveninstituten met een erfelijke vorm van doofheid gedwongen gesteriliseerd. De eerste vergassingsexperimenten werden uitgevoerd op verstandelijk gehandicapten. Dit zijn twee voorbeelden van de eugenetische praktijken van het nazisme.
In Nederland voerde de Duitse bezetter geen eugenetische maatregelen in. Het is nog maar weinig onderzocht of, en hoe, de oorlog andere en indringender gevolgen had voor gehandicapten in Nederland. Het feit dat niet-Joodse doven de Tweede Wereldoorlog nagenoeg ongeschonden doorkwamen en joodse doven bijna allemaal waren omgekomen bewijst dat jood zijn op zich al een risicofactor was. Maar ook niet-Joodse doven moesten vanwege hun handicap op hun tellen passen omdat een handicap hebben ook een risicofactor was bij elk contact met de nazi-soldaten. Zij waren duidelijk onwelwillender tegenover gehandicapten en konden impulsief iemand neerschieten. Het beste was dus om niet op te vallen.
Voor Joodse gehandicapten gold dus dat zij een dubbel risico hadden. Wat betreft Joodse doven weten we dat zij veelal in de eerste transporten zaten, vooral als het om dove gezinnen ging waarin alle gezinsleden doof waren. Bij aankomst werden zij vrijwel allen direct vergast. Slechts een enkeling ontliep de vergassing maar ging ook dan, door het niet kunnen horen, een gewisse dood tegemoet in de overlevingsstrijd in de kampen.
In de documentaire Anna's Stille Strijd wordt het verhaal verteld van Anna Vos-van Dam, een dove Joodse vrouw die het concentratiekamp Auschwitz overleefde. Als de Nazi's geweten hadden dat Anna niet alleen Joods, maar ook doof was, was zij meteen bij aankomst in Auschwitz vermoord.
Kijk naar een fragment van ruim acht minuten uit deze YouTube-video. Anna spreekt met de dove filmmaker Tom Linszen (zie de afbeelding hierboven, ze staan bij de poort die toegang geeft tot Auschwitz).
<iframe width="750" height="422" src="/https://www.youtube.com/embed/5tKqFIJOuOE?start=1625&end=2128" title="Anna’s Stille Strijd – NL" frameborder="0" allow="accelerometer; autoplay; clipboard-write; encrypted-media; gyroscope; picture-in-picture" allowfullscreen></iframe>
In het Hortusplantsoen in Amsterdam is in oktober 2010 een monument onthuld ter nagedachtenis aan de dove joodse slachtoffers van het naziregime. Een symbolische plek: tegenover het Hortusplantsoen zat de voormalige dovenschool waar Duitsers in de Tweede Wereldoorlog dove joden bij elkaar brachten voor transport naar de concentratiekampen.
Een andere plek van waaruit joodse doven werden weggevoerd is De Joods Invalide aan het Weesperplein in Amsterdam. Op 13 maart 1943 werden alle Joodse bejaarden, lichamelijk gehandicapten en doven bijeen gedreven en op transport gezet. Deze ontruiming ging met veel geweld gepaard; een ooggetuige zag hoe bejaarde patiënten de trappen van het gebouw werden afgesmeten.
Hoeveel dove joden in de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd naar de concentratiekampen is niet precies duidelijk, omdat dat niet werd vastgelegd. De zegsman van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) zegt dat zijn organisatie niet weet hoe groot deze groep zal zijn geweest: "Joods-zijn werd wel opgenomen in het bevolkingsregister, maar doofheid niet." De stichting DovenShoah probeert zoveel mogelijk verhalen van dove joodse overledenen te achterhalen en te documenteren.
Op de website van Dovenshoah worden de namen van zo'n 200 dove slachtoffers genoemd, maar dat is maar een fractie van het totaal. Naar schatting telt Amsterdam alleen al 900 dove slachtoffers, voor heel Nederland is dat niet te becijferen.
Voor zover bekend is het initiatief van DovenShoah het eerste monument ter wereld om deze specifieke groep te herdenken. Het figuratieve beeld is ontworpen door Truus Menger (85), voormalig verzetsstrijdster en maker van meerdere oorlogsmonumenten.
De basis van het Erfgoedproject is het videointerview met Anna Vos-Van Dam. zoals te vinden in het project 'Anna;s stille strijd: doven in de oorlog' van Getuigen verhalen in (http://www.getuigenverhalen.nl/projecten/annas-stille-strijd-doven-de-oorlog en http://www.getuigenverhalen.nl/interview/interview-01-1).
Daaromheen hebben we aanvullende informatie gezocht over de positie van (Joodse) doven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Dat tijdens de Duitse bezetting van Nederland tussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945 veel joden uit Nederland zijn weggevoerd en vermoord, weten de meeste mensen wel. Maar dat onder deze groep mensen met een lichamelijke beperking zoals dofheid toen extra gevaar hadden gelopen en ho dat kwam, weet bijna niemand, al probeert de organisatie DovenShoah dat onder de aandacht te brengen.
Waarom was het tijdens de Duitse bezetting voormensen extra gevaarlijk om niet alleen van joodse afkomst te zijn maar ook doof? Dat had alles te maken met hoe Hitler en zijn nazistische geestverwanten de maatschappij in Duitsland en de rest van Europa wilden inrichten. Hoe dat zit, ontdekken de leerlingen door deze les te maken.
Plan van aanpak
Voor de les trekt u 2 lesuren uit.
De opdracht in de les bestaat uit drie delen.
Deel 1
U deelt de klas in twee- of drietallen in. Ieder twee- of drietal neemt de bronnen in de les door. Het is wel aan te raden dat ze dit werk onder elkaar verdeelt en dat ze de bronnen grondig doornemen. Het is namelijk de bedoeling dat u de leerlingen tijdens de quiz niet de gelegenheid geeft om dan die bronnen nogmaals te raadplegen,
Deel 2
Download voor elk twee- of drietal een exemplaar van ‘Antwoordvel 2-voor-10-quiz’.
Hoe ze dit vel moeten invullen, wijst zich vanzelf.
Geef de leerlingen eerst ongeveer vijf minuten de tijd om dit vel in te vullen. Daarna geeft u langzaam één voor één aan welke plaats de eerste letter van elk antwoord in het woord van tien letters heeft.
Zo wordt geleidelijk aan duidelijk wat voor woord van tien letters dat gaat opleveren.
Zodra een groep denkt dat woord al te weten, moet die hard 'WOORD' Roepen.
Heeft die groep het woord goed geraden, dan heeft die gewonnen en is de quiz voorbij.
Is het woord niet correct, dan doet deze groep niet meer mee en gaat u met het oplezen van de plaats die elke letter in het woord moet innemen tot een andere groep zegt te weten wat het gezochte woord is.
Als het woord correct is, heeft die groep gewonnen en is de quiz voorbij.
Zo niet, dan gaat u verder met het oplezen van de plaats die elke letter in het woord moet innemen.
Enzovoort.
De tien quizvragen zijn:
- Wat is een moeilijk woord voor het om het leven brengen van de doven en gehandicapten?
- Wat is de voornaam van het extern bestuurslid van de stichting Dovenshoah?
- Wat vroegen de fanatieke nazi's Kretschmar aan Hitler voor hun zoon?
- Anna is de enige Belgisch-Nederlandse dove die een concentratiekamp heeft overleefd. Welk concentratiekamp was dat?
- Er waren verschillende joodse organisaties met de naam 'joodse' in hun naam, zoals 'De Joodse Raad'. Vul de naam van het tehuis met joodse bejaarden, lichamelijk gehandicapten en doven aan: 'De Joodse ...'
- Hoe heette de zoon van de fanatieke nazi's Richard en Lina Kretschmar?
- Wat stond er op de band die doven tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht moesten dragen?
- Hoe heet het instituut dat alle gebeurtenissen rondom de Tweede Wereldoorlog onderzoekt?
- Hoe noemden de nazi's de 'superieure Ariërs'?
- Op welke voorwaarde kon de dove oom van mevrouw Muller vrij komen uit Westerbork?
Als de leerlingen alle antwoorden kennen, hebben ze de volgende letters:
E E E A I G T N U C
De letters maken allemaal deel uit van het woord ‘EUGENETICA’. Dat woord komt tevoorschijn als je de letters die de leerlingen op hun antwoordvel hebben ingevuld op de volgende manier rangshikt:
- de eerste letter van het antwoord van vraag 1 op positie 4
- de eerste letter van het antwoord van vraag 2 op positie 6
- de eerste letter van het antwoord van vraag 3 op positie 1
- de eerste letter van het antwoord van vraag 4 op positie 10
- de eerste letter van het antwoord van vraag 5 op positie 8
- de eerste letter van het antwoord van vraag 6 op positie 3
- de eerste letter van het antwoord van vraag 7 op positie 7
- de eerste letter van het antwoord van vraag 8 op positie 5
- de eerste letter van het antwoord van vraag 9 op positie 2
- de eerste letter van het antwoord van vraag 10 op positie 9
De antwoorden op de quizvragen zijn:
- Wat is een moeilijk woord voor het om het leven brengen van de doven en gehandicapten? --Antwoord: Executie --> E (bron 'Superieur en inferieur')
- Wat is de voornaam van het extern bestuurslid van de stichting DovenShoah? --Antwoord: Elly --> E (bron 'Jodenster en dovenband')
- Wat vroegen de fanatieke nazi's Kretschmar aan Hitler voor hun zoon? --Antwoord: Euthanasie --> E (bron 'Superieur en inferieur')
- Anna is de enige Belgisch-Nederlandse dove die een concentratiekamp heeft overleefd. Welk concentratiekamp was dat? --Antwoord: Auschwitz --> A (bron 'Anna's stille strijd')
- Er waren verschillende joodse organisaties met de naam 'joodse' in hun naam, zoals 'De Joodse Raad'. Vul de naam van het tehuis met joodse bejaarden, lichamelijk gehandicapten en doven aan: 'De Joodse ...' --Antwoord: Invalide --> I (bron 'De Wereld Bleef Doof')
- Hoe heette de zoon van de fanatieke nazi's Richard en Lina Kretschmar? --Antwoord: Gerhard --> G (bron 'Superieur en inferieur')
- Wat stond er op de band die doven tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht moesten dragen? -- Antwoord: Taub --> T (bron 'Jodenster en dovenband')
- Hoe heet het instituut dat alle gebeurtenissen rondom de Tweede Wereldoorlog onderzoekt? --Antwoord: Nederlands Instituut voor OorlogsDocumentatie (NIOD) --> N (bron 'De Wereld Bleef Doof')
- Hoe noemden de nazi's de 'superieure Ariërs'? -- Antwoord: Übermenschen --> U (bron 'Overlevingskans')
- Op welke voorwaarde kon de dove oom van mevrouw Muller vrij komen uit Westerbork? --Antwoord: Castratie --> C (bron 'Jodenster en dovenband')
Deel 3
Mogen CRISPR-cas en andere technieken voor genetische modificatie alleen worden gebruikt voor het voorkomen of behandelen van ziektes en lichamelijke beperkingen en het ontwikkelen van nieuwe vaccins zoals tegen SARS-CoV2, beter bekend als het coronavirus? Of is het ook acceptabel als die technieken worden gebruikt om bij gezonde mensen verbeteringen aan te brengen aan het lichaam? Dat laatste zouden de Nazi’s zeker hebben gedaan om übermenschen te kweken als ze die technieken al hadden kunnen gebruiken.
Houd herover met de leerlingen een klassengesprek.
Mocht het niet lukken om het eens te worden over wat er op dit gebied wel en niet mag, dan is dat niet erg. Ook deskundigen op gebied van gezondheidszorg en ethiek hebben denken er verschillend over.
Eindtermen HAVO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D3: Bedreigingen voor de bindingen in de samenleving binnen een specifieke context
16. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven welke potentiele bedreigingen binnen een specifieke context zijn afgenomen respectievelijk toegenomen en welke invloed deze bedreigingen hebben op bindingen in de samenleving.
Eindtermen VWO
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)5
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context
Subdomein C3: Internationale conflicten en internationale samenwerking
11. De kandidaat kan vanuit wetenschappelijke paradigma’s maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking verklaren door te ontleden welke oorzaken eraan ten grondslag liggen op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn.
- De leerlingen kennen de begrippen ‘eugenetica’, Arisch’, ‘Untermensch’ en ‘Übermensch’.
- De leerlingen kunnen uitleggen aan welke criteria mensen moesten voldoen om te passen in de samenleving zoals Hitler en de Nazi’s die wilden vormgeven.
- De leerlingen kunnen enkele groepen noemen die niet pasten in die samenleving en uitleggen wat er volgens Hitler en de Nazi’s met die groepen moest gebeuren.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom joden in Nederland, en dan vooral joden die doof zijn extra gevaar liepen door de denkbeelden over de ideale samenleving zoals Hitler en de Nazi’s die voor ogen hadden.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom dove joden in Nederland makkelijker slachtoffer werden van vervolging door de Duitse bezetters dan joden die deze beperking niet hadden.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom nauwelijks bekend is hoeveel dove joden in Nederland het slachtoffer zijn geworden van vervolging door de Duitse bezetters van Nederland.
- De leerlingen hebben gezien welke organisatie probeert de aandacht van het publiek te vestigen op het lot van de Nederlandse dove joden in de bezettingstijd en hoe ze daarbij te werk gaat.
De opdracht is goed gemaakt als de leerlingen:
- de antwoorden op de quizvragen correct hebben beantwoord, of in ieder geval na de quiz allemaal weten, en
- tijdens het klassengesprek blijk hebben gegeven van respect voor elkaar en elkaars mening en elkaar voldoende ruimte hebben gegeven om hun mening te uiten en met argumenten te onderbouwen.