Na de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940 bleef het dagelijks leven in Nederland eerst min of meer hetzelfde tot bleek dat Duitsland steeds meer buitenlandse arbeidskrachten nodig had om zijn economie op gang te houden en om de capaciteit van zijn oorlogsindustrie op te vijzelen. Dat laatste had ermee te maken dat het voeren van de oorlog voor Duitsland steeds meer mankracht en middelen bleek te vergen. Ook in Nederland wierf Duitsland arbeidskrachten, eerst met zachte drang, daarna steeds meer met harde hand. Die arbeidskrachten kwamen in de Arbeidsinzet.
In deze les brengen de leerlingen deze ontwikkeling bij het werven van arbeidskrachten in Nederland kaart en zoeken ze een verklaring voor die ontwikkeling aan de hand van het verloop van de oorlog voor Duitsland.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit. Eerst maken de leerlingen de opdracht in vijf groepen. Daarna bespreekt u met de klas kort de eindproducten die de leerlingen hebben gemaakt.
Deel de klas in vijf groepen in. Iedere groep kiest een van de vijf tekstbronnen, leest die en maakt er een proclamatie bij voor het werk van van arbeidskrachten in Nederland om voor en in Duitsland te gaan werken. Die proclamatie moet aansluiten bij wat ze in de bron hebben gelezen.
Let er wel op dat elke bron gekozen wordt.
Bij die proclamatie schrijven de leerlingen een toelichting waarin ze uitleggen welke gebeurtenissen en ontwikkelingen in het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa en het Middellands Zeegebied aanleiding hebben gegeven tot het opstallen van deze proclamatie.
Als iedereen klaar is, kijkt u de proclamaties en de bijgeleverde toelichtingen na.
Die eindproducten bespreekt u met de hele klas. Laat daarbij ook de afbeeldingen zien van proclamaties die werkelijk zijn opgesteld ter werving van arbeidskrachten in Nederland.
Uitwerking
Voor Duitsland verliep de Tweede Wereldoorlog eerst voorspoedig. Hoewel er voor het veroveren en bezet houden van grote delen van Europa en de oorlog tegen Groot-Brittannië veel manschappen en middelen nodig waren, had het land nog weinig behoefte aan buitenlandse arbeidskrachten. Dat begon te veranderen toen Duitsland in juni 1941 de aanval inzette op de Sovjet-Unie en daarmee een nieuwe frontlinie creëerde. Voor die frontlinie waren zoveel extra manschappen en middelen nodig dat Duitsland alsnog een tekort aan arbeidskrachten kreeg. Niet alleen waren veel arbeiders aan het vechten aan die frontlinie, ook moesten extra wapens, voertuigen en andere middelen worden gemaakt om aan die frontlinie in te zetten en daar waren in Duitsland zelf extra arbeiders voor nodig.
Die behoefte aan extra arbeiders nam nog verder toe nadat de Geallieerden in 1942 een nieuwe frontlinie tussen hen en de Asmogendheden Duitsland en Italië creëerden in het Middellands Zeegebied en in juni 1944 nog een nieuwe frontline in West-Europa tussen hen en Duitsland. Vooral daarna en omdat troepen van de Sovjet-Unie steeds verder oprukten richting Duitsland zette Duitsland steeds meer manschappen in om de opmars van de Geallieerden te stoppen en de oorlog alsnog te winnen.
Om aan die groeiende behoefte aan arbeidskrachten in Duitsland te voldoen, gebruikte het Duitse bestuur van Nederland steeds krachtiger middelen in om maar zoveel Nederlandse arbeidskrachten voor de Arbeidsinzet te leveren als de Duitse regering wilde. Door acties van het verzet en door problemen met persoonsregistratie vielen de aantallen arbeidskrachten die voor en in Duitsland tewerk gesteld moesten worden vaak lager uit dan het Duitse bestuur had gehoopt.
Eindtermen aardrijkskunde
Eindtermen voor HAVO
Domein B: Wereld
Subdomein B2: Samenhangen en verschillen in de wereld
4. De kandidaat kan ten aanzien van samenhangen en verschillen in de wereld:
4a. Mondiale spreidings- en relatiepatronen van economische, demografische en sociaal-culturele verschijnselen beschrijven en in hoofdlijnen verklaren. Het betreft:
4a 1. Indicatoren voor het vergelijken van landen op economisch, demografisch en sociaal-cultureel terrein.
Eindtermen voor VWO
Domein B: Wereld
Subdomein B1: Samenhang en verscheidenheid in de wereld
3. De kandidaat kan ten aanzien van samenhang en verscheidenheid in de wereld:
3b. mondiale spreidingspatronen van economische, culturele, demografische, sociale en politieke verschijnselen beschrijven, in hoofdlijnen verklaren en aan elkaar relateren;
Het betreft:
3b 1. indicatoren voor het vergelijken van landen op demografisch, economisch, sociaal-cultureel en politiek terrein3
Eindtermen geschiedenis
Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
Domein B: Oriëntatiekennis 8.
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”
Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.
Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen.”