Kabouter Goederaad

In 1898 ontstaat een van de bekendste reclamefiguren in een advertentie: het Michelinmannetje dat reclame maakt voor Michelin-banden. Daarna ontstaat er een hele reeks reclamefiguurtjes zoals de verpleegster van Droste (cacao en chocolade), de soldaat van Kwatta (chocolade), Pijpje Drop (petroleumolie van Petrolea), Mina Bakgraag (surrogaatbakpoeder van Peja), Piet Pelle (Gazellefietsen), Kabouter Piggelmee (Van Nelle-koffie), Arretje Nof (margarine van de Nederlandse Olie Fabriek), Hompie Smeergraag (smeerkaas van Eru) en Flipje uit Tiel (jam uit de Betuwe).

reclames

Boven: Verpleegster van Droste, Soldaat van Kwatta, Pijpje Drop
Midden: Hompie Smeergraag en Koning Eru, Flipje, Mina Bakgraag
Onder: Kabouter Piggelmee, Piet Pelle, Arretje Nof

kabouter duiveltjesIn deze rij past ook Kabouter Goederaad. Net als Mina Bakgraag is Kabouter Goederaad tijdens de bezetting van Nederland (1940-1945) bedacht, niet om een (surrogaat)product aan te prijzen (zoals Mina Bakgraag), maar om de bevolking aan te sporen om zuinig te zijn met energie.


Kabouter Goederaad, vergezeld door de Duiveltjes van verspilling

 

 


 

opdrachtJullie zoeken in de bronnen in deze les antwoord op de volgende vragen:

Daarna voeren jullie een onderzoek uit naar de verschillende reclameboodschappen met Kabouter Goederaad uit deze campagne en vergelijken die met de manier waarop andere reclame wordt gemaakt.

Tenslotte bedenken jullie een nieuwe reclameboodschap met Kabouter Goederaad.

 



werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Je maakt de opdracht in groepen van drie.

Zoek eerst de antwoorden op de eerste vijf vragen in ‘Opdracht’ aan de hand van de bronnen in de les. Het is handig om de vier tekstbronnen onder elkaar te verdelen.

Schrijf de antwoorden die je vindt, op.

Daarna onderzoeken jullie de spotjes om antwoord te geven op de laatste vraag in ‘Opdracht’.

Ten slotte maken jullie zelf een spotje of advertentie voor deze campagne. Doe dat aan de hand van de mogelijkheden die de Duitse bestuurders van Nederland hadden om reclame te maken.

Als jullie een spotje willen maken, dan kunnen jullie het naspelen.

De reclameboodschap mag gaan over kolen, gas of elektriciteit of een combinatie hiervan.

Verwerk ook een stichtelijke spreuk (vooral in de Bezuinigingsspotjes zijn dergelijke spreuken te vinden) of bedenk er zelf een.wat je ook doet, zorg ervoor dat de spreuk past bij de rest van je boodschap.

Als jullie klaar zijn, lever dan je antwoorden op de vragen en je reclameboodschap in bij je leerkracht.

 


 

rijksbureauxTijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal, maar had toch veel last van de schaarste aan grondstoffen. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 voorzag de Nederlandse regering dat er er weer schaarste zou ontstaan. Het ministerie van Handel Nijverheid en Scheepvaart richtte daarom in 1939 en 1940 18 zogenaamde 'Rijksbureaux voor Handel en Nijverheid' (in de spelling van die tijd inderdaad met een x) op.

Elk Rijksbureau hield toezicht op de verdeling van de grondstoffen en op de verwerkte hoeveelheid grondstoffen tijdens het productieproces. De Rijksbureaus gingen ook zwarthandel tegen.
Toen in mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvielen en de macht overnamen, hielden de Duitsers de Rijksbureaus in stand en richtten er nog vier op, waardoor er op gegeven moment 22 Rijksbureaus waren.

  1. Rijksbureau voor Aardolieproducten (1939-1954)
  2. Rijksbureau voor Bouwmaterialen (1939-1945)
  3. Rijksbureau voor Chemische en Pharmaceutische producten (1939-1950)
  4. Rijksbureau voor Diamant (1940-1955)
  5. Rijksbureau voor Genees- en verbandmiddelen (1939-1948)
  6. Rijksbureau voor Generatoren en Tankgas (1940-1945)
  7. Rijksbureau voor Hout (1939-1950)
  8. Rijksbureau voor Huiden en Leder (1939-1950)
  9. Rijksbureau voor IJzer en Staal (1940-1945)
  10. Rijksbureau voor Keramische producten (1939-1950)
  11. Rijksbureau voor Metalen (1939-1950)
  12. Rijksbureau voor Metaalverwerkende Industrie (1941-1945)
  13. Rijksbureau voor Nonferro Metalen (1940-1945)
  14. Rijksbureau voor Oude Materialen en Afvalstoffen (1940-1946)
  15. Rijksbureau voor Papier, Papierverwerkende en Grafische Industrieën (1939-1950)
  16. Rijksbureau voor Rubber (1939-1950)
  17. Rijksbureau voor Tabak en Tabaksproducten (1940-1950)
  18. Rijksbureau voor Teerproducten (1942-1949)
  19. Rijksbureau voor Textiel (1939-1955)
  20. Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd (1940-1945)
  21. Rijksbureau voor Wol en Lompen (1939-1944)
  22. Rijkskolenbureau (1939-1954)

Door de oorlog werden diverse grondstoffen uit het buitenland minder of niet geleverd. En omdat veel van de Nederlandse productie naar Duitsland werd geëxporteerd, ontstond er in Nederland schaarste. Niet alleen bedrijven, maar ook de consumenten kregen steeds meer met de Rijksbureaus te maken. De Rijksbureaus kregen er steeds meer taken bij. Zo werden ze verantwoordelijk voor de distributie van producten die alleen nog op bon te krijgen waren.

In januari 1950 werden de Rijksbureaus voor Metalen en Bouwstoffen en voor Tabak en Tabaksproducten samengevoegd tot het Centraal Rijksbureau. Met het verdwijnen van de schaarste werden de distributieregels overbodig en met het vorderen van het economisch herstel werden de rijksbureaus stuk voor stuk opgeheven, samengevoegd of bij het Centraal Rijksbureau gevoegd.

bon

 


 
kolenbureau

Het Rijkskolenbureau was het enige Rijksbureau met een afwijkende naam (dus niet: Rijksbureau voor Kolen). Het Rijkskolenbureau was niet alleen voor de distributie van kolen verantwoordelijk, maar ook voor de distributie van gas en elektriciteit. Met het invallen van de (koude) winter van 1940 was de brandstoffendistributie al goed te merken.

In juli 1941 werd de rantsoenering van gas en elektriciteit vastgesteld op 75% van het gemiddelde gebruik van 1939 en 1940. De consumenten moesten het van de ene op de andere dag doen met veel minder energie dan voorheen. Er werd een grote voorlichtingscampagne gestart om de huisvrouw te leren zuinig om te gaan met energie. Die campagne gebeurde met advertenties in kranten, met huis-aan-huis-folders en met spotjes in bioscopen. De slogan van de campagne was: 'Haal meer warmte uit minder kolen!'

In 1943 kwam het Rijkskolenbureau met één centraal aanspreekpunt voor alle campagnevormen: Kabouter Goederaad.

 

 


 
In 1943 verscheen Kabouter Goederaad in diverse adverenties in kranten en weekbladen. De tekening van Kabouter Goederaad ging vaak vergezeld met een stichtende leus.

kabouter grens

De oudste advertentie die we in de krantenarchieven hebben gevonden, was van 15 januari 1943. De laatste die we konden vinden was van 17 maart van dat jaar. De advertenties verschenen onder meer in Leidsch Dagblad, Rijnbode, Nieuwsblad van het land van Heusden en Altena de Langstraat en Bommelerwaard, Dagblad voor Noord-Holland, het (Zeeuwse) Eilanden-nieuws, de Landstaat in Zeeland en waarschijnlijk in nog veel meer kranten en weekbladen die niet bewaard zijn gebleven.

kabouter advertenties01

kabouter advertenties02

kabouter advertenties03

 


 

nafIn 1942 werden de bestaande vakbonden verboden. Alle bezittingen en vermogens gingen over naar de nieuwe vakbond 'Nederlandsche Arbeidsfront' (afgekort tot NAF) onder leiding van een NSB'er.

Later dat jaar werden mannen gedwongen om in Duitsland te gaan werken, de zogenaamde 'arbeitseinsatz' ('arbeidsinzet'). In de 'Arbeid', het orgaan van het NAF, was veel (positief) nieuws te lezen over hoe het de arbeiders in het buitenland verging. De vrouwen in het thuisfront kregen allerlei tips hoe ze met de toenemende schaarste moesten omgaan. De rubriek 'De onhandige huisvrouw' beloonde haar lezeressen met een geldprijs voor goede tips.

In de weekeditie van vrijdag 14 mei 1943 in de 'Arbeid' komen we ook Kabouter Goederaad tegen:

"Bij de inzendingen waren ook ditmaal veel gedichten. Een extra prijsje van fl1,- zal worden gezonden aan mej. N. A. Bakker, hotel "Oranje Nassau", Stationsplein, Arnhem, die haar inzending keurig verzorgde en daarbij het hier volgende gedicht inzond:

Mevrouwtje, mevrouwtje, wat zult u straks doen,
Als u niet uitkomt met uw rantsoen!
U zit hier te slapen met radio aan.
Waarom die lamp niet even uitgedaan?
Kan u dan niet wat zuiniger zijn?
Uw electriciteitsrantsoen is toch al zoo klein.
Doe uit die radio, als u dut,
Doe uit die lamp, zij heeft geen nut.
Kabouter Goederaad waarschuwt weer,
Dus zorg er voor, 't gebeurt niet meer.

 


 

De televisie of computer bestonden tijdens de Tweede Wereldoorlog nog niet. Bewegende beelden waren in die tijd alleen in de bioscoop te zien. Voorafgaand aan een bioscoopfilm kregen de bezoekers vaak een (door de Duitsers goedgekeurde) journaaluitzending én een bezuinigingsspotje te zien.

In totaal zijn er tien verschillende spotjes ontwikkeld, meestal tussen de 1 en 2 minuten lang. Die spotjes zijn tussen januari en april 1943 opgenomen. In die spotjes met kabouter Goederaad werden mensen opgeroepen zuinig te zijn met energie.

De spotjes zijn te bekijken via Oorlog in Blik en de VPRO:

bezuinigingsspotjes

 


 
oorloginblik
In de Nationale WO2-collectie 'Oorlog in Blik' zijn meer dan duizend films over de Tweede Wereldoorlog te vinden. Sommige films zijn bekend (zoals de Polygoon-journaals uit de oorlogsperiode), andere zijn voor het eerst te zien, vaak gemaakt door particulieren en door het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) gedigitaliseerd en ontsloten voor het grote publiek (zie http://www.oorloginblik.nl).

De opdracht 'Kabouter Goederaad' is ontleend aan de tien Zuinigheidsspotjes die de (door de Duitsers geïnstalleerde) regering in 1943 heeft uitgezonden in de bioscopen. Deze spotjes hoorden bij een grotere voorlichtingscampagne met behulp van de figuur Kabouter Goederaad.

Bij deze tien spotjes hebben we diverse advertenties in kranten uit die tijd gevonden met Kabouter Goederaad. Deze spotjes, de krantenadvertenties en aanvullende informatie over de voorlichtingscampagne vormen samen de basis van deze lesopdracht voor de bovenbouw van Havo/VWO.

 


 
Tussen alle reclamefiguurtjes die in reclamecampagnes worden gebruikt neemt Kabouter Goederaad een aparte plaats in. Niet zozeer omdat hij tijdens de Duitse bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog is bedacht, maar omdat hij boodschappen hielp verkondigen die menen moesten aan te zetten tot zuinigheid, en niet tot almaar meer kopen en gebruiken van een bepaald product. Reclame met deze figuur leek dus wat dat betreft voorlichtingsspotjes van de Rijksoverheid zoals we die nu kennen.

Deze les laat zien waarom deze kabouter als reclamefiguur is bedacht en waarom hij deze rol kreeg

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit. U laat de leerlingen de opdracht in de les in drietallen maken.

Daarna kan iedereen aan de slag.

Als iedereen klaar is, haalt u de antwoorden op de vragen in ‘Opdracht’en de gemaakte reclameboodschappen  op en kijkt ze na.

Uitwerking

De stichtelijke spreuken van Kabouter Goederaad in de Zuinigheidsspotjes:

 

Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;

Domein B: Oriëntatiekennis 8.
De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2: - de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen”

Eindtermen voor VWO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen

 


 

 


 
De opdracht is goed gemaakt als:

 

verwante lessen