Wereldregering - voor de docent: info

 
In enkele science-fictionverhalen komt een wereldregering voor en is er nauwelijks of helemaal geen sprake meer van soevereine landen. Dit idee leek een stap dichter bij verwezenlijking te komen toen in 1945 de Verenigde Naties werden opgericht. Zover is het, ook terwijl u deze les in de klas gebruikt, niet gekomen, hoewel er op kleinere schaal wel iets van een supranationaal gezag is gevestigd. Een voorbeeld hiervan is de Europese Unie met een parlement van leden uit alle EU-lidstaten. Er is een Europese Commissie, die qua samenstelling en functioneren lijkt op het kabinet met regeringsleider en ministers van een soeverein en democratisch land. En met een beetje fantasie kun je binnen de organisatiestructuur van de Verenigde Naties de contouren zien van een regering, zoals die er van een soeverein en democratisch bestuurd land uit ziet.

Valt op basis van de bestaande structuur van de VN alsnog een wereldregering te laten ontstaan? Moeten we dat wel willen? En zo ja, hoe zou die wereldregering er dan uit moeten zien? En zo nee, wat voor hervormingen zijn er nodig om de VN beter te laten functioneren?

U laat de leerlingen daarop studeren en laat ze zelf een wereldregering ontwerpen.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 1 uur de tijd uit, maar indien er behoefte aan is, ruimt u er wat extra tijd voor in.

U laat de leerlingen individueel de bronnen ‘Werelddorp’ en ‘Wat doen de VN?’ lezen. Trek er 15 minuten voor uit.

Daarna laat u de leerlingen drie werkgroepen vormen.

Deze groepen werken een model uit van de Verenigde Naties aan de hand van het schema van de Verenigde Naties op de pagina met de inleiding op de les en aan de hand van de overige bronnen in de les. Een grotere afbeelding is te vinden op https://www.cmo.nl/images/verenigde-naties-vob/wereldregering/UN-schema.png.

U laat ze de volgende keuze:

  • Groep I werkt een centralistisch model uit, zoals Nederland dat heeft.
  • Groep II werkt een federalistisch model uit, zoals Duitsland en de Verenigde Staten dat hebben.
  • Groep III werkt een model uit van de Verenigde Naties waarin hervormingen zijn verwerkt die de leerlingen nodig vinden om de landenbond beter te laten functioneren, zonder dat je het een wereldregering kunt noemen.

Van het gekozen model maken ze een organogram of schema en ze schrijven er een toelichting bij en een pleidooi voor het gekozen model. Voor deze activiteit trekt u 30 minuten uit.

Zodra iedereen klaar is, houdt u een klassengesprek. Trek daar 15 minuten voor uit, maar als dat te kort is, kunt u dit gesprek wat langer laten duren.

Eerst presenteren de drie groepen hun organogram of schema van de Verenigde Naties met een toelichting en een pleidooi voor het gekozen model.

Daarna probeert u met de leerlingen een model uit te werken dat een compromis vormt tussen de drie modellen.

Uitwerking:
De organisatiestructuur van de Verenigde Naties en de functies van de deelorganisaties binnen de VN vertonen enige overeenkomst met die van een land met een op een eigen grondwet gestut democratisch bestuur. In die zin lijkt het Handvest van de VN op een grondwet. Voor iedere wijziging van de structuur en de functies van de afzonderlijke deelorganisaties is een wijziging nodig in dat Handvest.

Indien men werkelijk de Verenigde Naties om wil vormen tot een wereldregering, kan men kiezen voor een centralistische opzet of voor een losser verband met een federale structuur. Van wat men kiest hangt af in hoeverre de nu bestaande bestuurslagen (op internationaal (zoals van de Europese Unie), nationaal, regionaal of gemeentelijk niveau) hun macht en bevoegdheden behouden.

Zo kan men ervoor kiezen dat de wereldregering wel of niet belastingen heft bij alle burgers van de lidstaten van de VN en hoe hoog die belastingen moeten zijn. Nu al is er discussie over de wenselijkheid van belastingheffing bij alle burgers van de lidstaten van de EU. De opbrengst hiervan zou uitgetrokken worden voor beleid dat onder gezag van het EU-bestuur wordt uitgevoerd.

Een andere keuze is om al of niet een leger op te richten dat door de wereldregering wordt ingezet voor het beteugelen of voorkomen van conflicten. Dat zou een uitbreiding zijn van de bestaande bevoegdheid van de Veiligheidsraad inzake conflictbeheersing met soldaten van nationale legers.

Verder kan men ervoor kiezen om van de hele wereld één zone te maken met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (zoals de Europese Unie dat al is).

Ook kan de Algemene Vergadering worden omgezet in een parlement met gekozen vertegenwoordigers van alle lidstaten van de VN, naar het model van het Europees Parlement. Daarbinnen kan men ervoor kiezen dat iedere lidstaat één afgevaardigde heeft, net zoals nu het geval is in de Algemene Vergadering of dat het aantal afgevaardigden per land afhangt van het aantal inwoners van het land dat hij of zij vertegenwoordigt zoals nu het geval is bij het Europees Parlement.

Wereldverbeteraar en zelfuitgeroepen wereldstaatsburger Garry Davis (en geestverwanten) met de 'World Government of World Citizens' (zie de eerste bron). Hij heeft tijdens de historische VN-bijeenkomst in 1948 te Parijs waar de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens geratificeerd zou worden, zijn wereldstaatsburgerschap geclaimd. Bovendien riep hij de VN op om wereldverkiezingen te organiseren. Dat is tot op heden niet gebeurd.

Is een wereldpaspoort wel nodig? Bij een centralistisch opgezette wereldregering (dus als de wereld in feite één staat is) hoeft een dergelijk paspoort eigenlijk niet worden ingevoerd want je kunt maar van één staat staatsburger zijn. Heeft de wereldregering een federalistische opzet, dan is een paspoort handig waarin staat dat je wereldstaatsburger bent en burger van een staat binnen de wereldfederatie. Dit model paspoort komt overeen met het model paspoort dat burgers van lidstaten van de Europese Unie hebben.

Moet de Economische en Sociale Raad zich tot haar huidige activiteiten beperken, of moet deze raad zich ook bezig houden met ecologie en biodiversiteit? Dat kan als je de raad samenvoegt met de UNEP, die zich hier mee bezig houdt.

Tenslotte verschaft een goed werkende wereldregering een geschikt kader om alle mensen wereldwijd te voorzien van alle basisbehoeften, inclusief de behoefte aan een schone woonomgeving, schoon drinkwater, betrouwbare en onpartijdige rechtspraak, veiligheid en andere publieke goederen. De wereldregering verschaft ook een geschikt kader om voor iedereen waar ook ter wereld de rechten te waarborgen die genoemd zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de mens van de Verenigde Naties.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan voorbeelden van politieke socialisatie herkennen binnen een specifieke context. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensies.
Subdomein B3: Socialisatie binnen een specifieke context
6. De kandidaat kan in hoofdlijnen maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven die van invloed zijn op socialisatieprocessen en op de rol van socialisatoren daarin. Hij kan tevens conclusies trekken over de veranderde socialisatieprocessen.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beredeneren wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat

Domein E: Verandering (binnen een specifieke context)
Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
19. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.
Subdomein B2: Politieke socialisatie
5. De kandidaat kan beredeneren of er in een gegeven situatie sprake is van politieke socialisatie. Hij kan tevens standpunten classificeren op basis van ideologieën en politieke dimensie
Subdomein B3: Visies vanuit paradigma’s op socialisatie en politieke socialisatie
6. De kandidaat kan verschillende visies op socialisatie en politieke socialisatie vanuit drie sociaalwetenschappelijke paradigma’s onderscheiden.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/ representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beschrijven wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat. Tevens kan de kandidaat uitleggen hoe representatie en representativiteit bijdragen aan politieke binding.

Domein E: Verandering (binnen een specifieke context)
Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
20. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.

 

verwante lessen

Login Form