Een beetje wereldburger of geen wereldburger
Niet iedereen is even gedreven om zich tot wereldburger te ontwikkelen. Veel studenten willen een tijdje in het buitenland studeren en alle mogelijkheden aangrijpen om zich intercultureel te verrijken. Voor de meeste burgers geldt dit niet: zij zijn helemaal niet zo internationaal ingesteld.
Voor hen speelt hun leven zich af in een straal van tien tot twintig kilometer van hun woonplaats: daar wonen familie en vrienden, daar zijn ze naar school geweest en daar hebben ze werk gevonden. Doordat hun leven zich binnen een kleine cirkel afspeelt, zijn ze vaak geneigd zich conservatief op te stellen. Ze zijn gewend aan de huidige situatie waarin alles z’n gangetje gaat en omdat hun leven een continue aaneenschakeling van voorspelbare en controleerbare gebeurtenissen is geweest, zijn ze niet snel bereid om hun hele levensstijl plots om te gooien. Ze proberen vast te houden aan wat ze kennen en staan argwanend tegenover onbekende zaken van buiten.
Dat wil nog niet zeggen dat ze zich niet voor andere mensen inzetten. Integendeel zelfs. Ze verzorgen hun familieleden en vrienden als die door ziekte of een beperking niet in staat zijn om helemaal voor zichzelf te zorgen. Daarmee doen ze aan mantelzorg.
Ze helpen kinderen bij het maken van hun huiswerk, doen boodschappen voor mensen die vanwege hoge ouderdom, een lichamelijke beperking of ziekte niet naar buiten kunnen of niet naar buiten durven (omdat ze zich dan onveilig voelen). Dat gevoel van onveiligheid is nog toegenomen doordat sinds februari 2020 het besmettelijke coronavirus in Nederland rondgaat, waar vooral mensen op (hoge) leeftijd ernstig ziek van kunnen worden en daaraan dood kunnen gaan.
Echokamers
De mensen die op sociale platforms als Facebook, Twitter en Instagram contact zoeken met andere mensen die net zo denken en voelen als zijzelf, en ook dezelfde interesses hebben, zijn zeker geen wereldburgers te noemen. Ze zoeken en vinden informatiebronnen over internationale ontwikkelingen die hun meningen bevestigen, waardoor de informatie die ze tot zich nemen sterk gekleurd en subjectief is. Een berucht voorbeeld van zo’n bron is QAnon.
Daardoor zijn ze vatbaar voor xenofobie en nationalisme en keren ze zich af van kosmopolitisme en de aanverwante internationale oriëntatie.
Zo worden ze nooit uitgedaagd om hun meningen te toetsen en aan de hand van feitelijk juiste informatie bij te stellen. In plaats daarvan worden ze telkens bevestigd in wat ze al denken en voelen en wordt de groep waar ze deel van uitmaken net een echokamer. Ook creëren ze met hun geestverwanten een van de werkelijkheid losgezongen versie van de wereld waarin ze leven en nemen ze over bepaalde zaken, zoals immigratie en etnische en godsdienstige pluriformiteit, steeds radicalere standpunten in.
Sommige politici spelen in op deze groepsvorming en radicalisering om steun te winnen voor hun denkbeelden en agenda. Vooral als het slecht gaat met de economie, weten deze politici de nationalistische troefkaart snel te vinden. Want waarom moeten ‘onze’ bedrijven internationaal gaan opereren als dat hardwerkende Nederlanders hun baan kost? En waarom moeten de grenzen open, als dat zorgt voor wat ze een tsunami van luie immigranten noemen die hier alleen maar komen voor de uitkeringen?
Ontleend aan een artikel in DEMO 4-2010, het magazine van de Jonge Democraten, aangevuld met actuele informatie.