'Schrijnende' gevallen - voor de docent: info

 
Het Nederlandse asielbeleid haalt soms het nieuws als een vluchteling te horen heeft gekregen dat hij of zij, vaak na een verblijf van jaren, terug moet naar zijn of haar land van herkomst. Die vluchteling raakt bekend als ‘schrijnend  geval voor wie coulance, en toestemming om definitief in Nederland te blijven geboden is. Soms lukt het actievoerders om voor die vluchteling die toestemming te helpen verkrijgen.

Leerlingen onderzoeken aan de hand van enkele voorbeelden hoe de Nederlandse overheid binnen het kader van de asielwetgeving zoals die heeft gegolden vanaf 2000 om is gegaan met ‘schrijnende’ gevallen omgaat en denkt na of en hoe het volgens hun eigen inzichten beter kan. Doordat Nederland het VN-Vluchtelingen verdrag heeft getekend, moet de overheid wel met sterke argumenten komen om een vluchteling asiel te weigeren.

Plan van aanpak:
Voor de opdracht in de les trekt u 2 lesuren uit.

U laat de leerlingen groepen van drie of vier maken. Laat hen de bronnen ‘Asielrecht’, ‘Discretionaire bevoegdheid’,  ‘Kinderpardon’ en ‘Wat doen de VN’ lezen. De bronnen over Nederland zijn gebaseerd op de huidige wetgeving in Nederland inzake asielrecht en -procedures U geeft hen er 30 minuten de tijd voor.

Daarna kunnen ze kiezen een van de volgende casussen uit:

  1. Sahar
  2. Casey
  3. Abiram
  4. Mauro
  5. Howick en Lili
  6. Sercan Özmeral
  7. Majid Sedo

Let er wel op dat iedere casus door maar één groep wordt gekozen.

N.B.: Is er terwijl u deze les behandelt een nieuw ‘schrijnend‘ geval in het nieuws, dan kunnen de leerlingen ook dit als casus kiezen.

Iedere groep besteedt 45-60 minuten aan het bestuderen van de casus die het heeft gekozen en schrijft hierover een onderzoeksverslag. In dat ververslag geven ze antwoord op de volgende vragen:

  • Waarom is de vluchteling in kwestie naar Nederland gekomen?
  • Mocht de vluchteling uiteindelijk in Nederland blijven of moest hij of zij het land uit?
  • Op welke gronden is deze uiteindelijke beslissing genomen?
  • Welke rol hebben de berichtgeving over het geval en/of het werk van actiegroepen gespeeld bij het nemen van de uiteindelijke beslissing omtrent dit  ‘schrijnende’ geval?
  • Ben je het eens met die beslissing of niet en waarom?
  • Hoe zou je, indien je dat nodig vindt de huidige wetgeving inzake asiel aanpassen naar aanleiding van jouw casus?

Als iedereen klaar is, leest u de verslagen door.

De rest van de tijd ruimt u in voor een klassengesprek. Hierin proberen de leerlingen aan de hand van de onderzoeksverslagen de asielwetgeving zó aan te passen dat ‘schrijnende’ gevallen snel en op humane wijze worden afgehandeld. Laat ze ernaar streven dat de vluchtelingen die als ‘schrijnend’ geval kunnen worden aangemerkt, zo snel mogelijk weten of ze in Nederland mogen blijven of niet.

Uitwerking:
In veel gevallen blijkt dat nieuwsmedia en activisten opkomen voor ‘schrijnende’ gevallen zodra die het nieuws halen. Vaak heeft dat in die zin succes dat een ‘schrijnend\  geval in Nederland mag blijven.

Punten van kritiek op het asielbeleid sinds 2000:

  • Het is te streng of niet streng genoeg.
  • Het duurt soms jaren voordat een asielzieker definitief weet of hij of zij in Nederland mag blijven of niet. Voor asielzoekers die als kind Nederland heeft dat tot gevolg dat ze weg dreigen te worden gestuurd nadat ze hebben leren meedraaien in de Nederlandse maatschappij en hoogstwaarschijnlijk grote aanpassingsproblemen krijgen als ze naar hun land van herkomst terug worden gestuurd.
  • Ambtenaren en politici die over het al of niet toelaten van vluchtelingen gaan, tonen soms weinig begrip en invoelingsvermogen voor asielzoekers die naar Nederland komen.
  • Bij burgers die zich bekommeren om het lot van asielzoekers bestaat soms de indruk dat een land van herkomst niet op goede gronden als ‘veilig’ wordt aangemerkt door de overheid.

Een aanbeveling kan zijn het opnieuw invoeren van een kinderpardon of een soortgelijk pardon voor mensen die vanwege levensovertuiging en/of seksuele geaardheid gevaar lopen in hun eigen land.

Eindtermen voor HAVO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie
4. De kandidaat kan socialisatie binnen een specifieke context herkennen als een proces waarin cultuuroverdracht en cultuurverwerving plaatsvindt en waarin mensen een eigen identiteit ontwikkelen. Hij kan tevens culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.

Domein C: Verhouding (binnen een specifieke context)
Subdomein C3: Maatschappelijke en politieke conflicten en samenwerking
10. De kandidaat kan ontleden welke oorzaken ten grondslag liggen aan maatschappelijke en politieke conflicten op de verschillende niveaus en wat de gevolgen ervan zijn. Hij kan tevens modellen onderscheiden gebaseerd op conflict of samenwerking.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan typen bindingen onderscheiden en indelen naar niveaus. Hij kan het verband leggen tussen sociale cohesie en sociale controle en voorbeelden geven van kenmerken van sociale instituties.

Eindtermen voor VWO:
Domein B: Vorming (binnen een specifieke context)
Subdomein B1: Socialisatie 4. De kandidaat kan ontleden hoe cultuuroverdracht en cultuurverwerving door socialisatie plaatsvinden. Hij kan tevens verbanden beschrijven tussen persoonlijke identiteit en collectieve identiteit en culturen classificeren op basis van verschillende culturele dimensies.

Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D1: Sociale cohesie: mate van binding
14. De kandidaat kan onderscheiden welke indicatoren van sociale cohesie, wetenschappers vanuit verschillende paradigma’s onderzoeken.
Subdomein D4: Voorbeeld binnen een specifieke context dat van invloed is op affectieve bindingen in de samenleving.

 

verwante lessen

Login Form