In het noorden van wat tot 2011 Soedan was, wonen overwegend islamitische etnische bevolkingsgroepen. In het zuiden wonen naast deze groepen ook etnische groepen met een christelijke of een andere godsdienst.
Omar Hassan Achmad al-Bashir werd in 1944 geboren als zoon van een landbouwer. Met zijn familie verhuisde hij naar Khartoem, de hoofdstad van Soedan. Hij ging in het leger van Soedan, studeerde aan de militaire academie in Caïro, de hoofdstad van Egypte, en vocht aan de zijde van Egypte tegen Israël tijdens de Jom Kippoeroorlog van 1973. Daarna keerde hij terug naar Soedan.
In de jaren ’80 vocht hij als officier mee tegen het Soedanese Bevrijdingsleger SPLA dat streefde naar afscheiding van het zuiden van Soedan van het noorden.
Omdat hij niet tevreden was over het bestuur van het land, pleegde hij in 1989 met handlangers binnen het leger een staatsgreep en werd zelf president van het land. In samenwerking met de orthodoxe moslim Hassan al-Turabi, leider van het Nationaal Islamitisch Front NIF, probeerde hij van geheel Soedan een islamitisch land te maken. Daartoe voerde hij de sharia (islamitische wetgeving) in.
Ondertussen ging in het zuiden de oorlog, tussen de SPLA en een aanverwante rebellengroep, de SPLM, tegen de regering Al-Bashir door. Aan deze oorlog kwam in 2011 een einde, na langdurige vredesonderhandelingen tussen de strijdende partijen met medewerking van de Verenigde Naties. In dat jaar werd het zuiden van Soedan het onafhankelijke land Zuid-Soedan.
Soedan en Zuid-Soedan
Vooral in 2018 groeide onder de burgers in Soedan verzet tegen het meedogenloze bewind van Al-Bashir. In Khartoem en andere steden hielden burgers demonstratie tegen het bewind, die door ordetroepen met geweld werden neergeslagen. In 2019 zetten hoge officieren van het Soedanese leger hem af als president en namen hem gevangen. Hij stond terecht wegens de corruptie tijdens zijn bewind en wegens het keiharde optreden tegen de demonstraties tegen zijn bewind. Hij kreeg een gevangenisstraf, maar die hoefde hij niet uit te zitten vanwege zijn leeftijd; hij was 75 en mensen boven de 70 hoeven in Soedan geen gevangenisstraf uit te zitten.