Veiligheidsraad - voor de docent: info


Toen in 1945 de Verenigde Naties werden opgericht, werd ook de Veiligheidsraad in het leven geroepen, een van de twee belangrijkste overlegorganen van de VN. De Veiligheidsraad kreeg tot taak om vrede en veiligheid in de wereld te bewaren, of zo nodig gewapende conflicten te beëindigen. Van alle organen in de VN heeft alleen de Veiligheidsraad de bevoegdheid om geweld in te zetten bij het uitoefenen van zijn taak.

Na 1945 is de wereld ingrijpend veranderd, maar aan de Veiligheidsraad is qua samenstelling en werkzaamheden vrijwel niets veranderd. Daarom is men steeds minder tevreden met hoe de raad functioneert en zijn er voorstellen gedaan om de raad te hervormen zodat die ook in de huidige wereld kan werken tot ieders tevredenheid.

De leerlingen krijgen in de les de gelegenheid hierover mee te denken.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 1 uur uit.

Laat de leerlingen eerst individueel de bronnen ‘Samenstelling‘ en ‘Wertkwijze en taken' lezen. Ruim er 15 minuten voor in.

Daarna laat u de leerlingen groepen van zes maken. Elk lid van de groep vertegenwoordigt een werelddeel. De werelddelen zijn:

  1. Afrika;
  2. Azië;
  3. Europa (met Siberië erbij want dat hoort bij Rusland);
  4. Latijns-Amerika (dus bijvoorbeeld ook Mexico);
  5. Noord-Amerika;
  6. Oceanië (hier maken onder meer Australië en Nieuw-Zeeland deel van uit);

De groepsleden stellen een rapport op voor de huidige Secretaris-Generaal van de Verenigd Naties. Hierin doen ze aanbevelingen om de Veiligheidsraad te hervormen met het oogmerk om de raad een goede afspiegeling te laten zijn van de wereld, met de machtsverhoudingen daarin. Ook is het de bedoeling dat de raad naar ieders tevredenheid kan functioneren.

Hierbij raadplegen de leerlingen de overige bronnen in de les. Voor deze groepsactiviteit trekt u de rest van de tijd uit.

Als iedereen klaar is, leest u de rapporten door.

Tip:
U kunt ook de leerlingen drie groepen landen laten vertegenwoordigen, omdat volgens het wereldmodel van centrum, semiperiferie en periferie, de landen in de wereld ruwweg in drie groepen te verdelen zijn.

Tot de periferie horen vooral landen in Afrika ten zuiden van de Sahara en bijvoorbeeld ook Haïti.
Tot de semiperiferie horen landen die in de jaren ’60 of daarna een omvangrijke industriële sector hebben opgebouwd, zoals Brazilië, Thailand en Vietnam.
Tot het centrum horen de landen in Noord-Amerika, van de Europese Unie en enkele landen in Azië en Oceanië.

Korte uitwerking:
Na de oprichting van de Veiligheidsraad hebben allerlei veranderingen plaatsgehad in de wereld waardoor de raad minder tot ieders tevredenheid kan functioneren.

  • Tijdens de Koude Oorlog waren er maar twee supermachten die in de wereld de dienst uitmaakten op politiek en militair gebied, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Nu zijn er meer dan twee mogendheden die deze rol in meerdere of mindere mate spelen. Naast de twee supermachten China en de Verenigde Staten zijn dat onder andere Rusland en Turkije.
  • Hoe machtig een mogendheid is, werd eerst vooral aan de hand van militaire slagkracht gemeten, nu ook aan de hand van criteria op economisch gebied.
  • Economische samenwerkingsverbanden van meerdere landen treden steeds meer als mogendheid op, vooral de Europese Unie.
  • In 1945 vertegenwoordigden de toenmalige lidstaten van de VN een beperkt deel van de wereldbevolking en ook waren niet alle werelddelen even sterk vertegenwoordigd. Na de massale golf van dekolonisaties tussen 1947 en 1975 zijn deze verhoudingen min of meer rechtgetrokken doordat steeds meer ex-koloniën lid zijn geworden van de Verenigde Naties.

Een probleem waar de Veiligheidsraad regelmatig mee kampt is dat een of meer van zijn permanente leden met hun vetorecht beleid van de Verenigde Naties kunnen hinderen. Daardoor is het vaak moeilijk om conflicten tussen landen op te lossen zoals bijvoorbeeld het conflict tussen Israël en zijn Arabische buurlanden inzake de positie van de Palestijnen.

Een ander probleem is dat de samenstelling van de raad niet langer de bestaande machtsverhoudingen in de wereld weerspiegelt, zoals Maarten van Rossem al in 2005 betoogde in een artikel dat in bewerkte vorm in deze les is opgenomen.

Eindtermen voor HAVO:
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beredeneren wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat

Domein E: Verandering (binnen een specifieke context)
Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
19. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.

Eindtermen voor VWO:
Domein D: Binding (binnen een specifieke context)
Subdomein D2: Politieke instituties en representatie/ representativiteit
15. De kandidaat kan bindingen in de samenleving illustreren aan de hand van politieke instituties en beschrijven wat het belang is van representativiteit/representatie voor een democratische rechtsstaat. Tevens kan de kandidaat uitleggen hoe representatie en representativiteit bijdragen aan politieke binding.

Domein E: Verandering (binnen een specifieke context)
Subdomein E2: Veranderingsprocessen staatsvorming, democratisering en globalisering
20. De kandidaat kan beschrijven hoe staatsvorming, democratisering en globalisering worden beschouwd als typerend voor de ontwikkeling van westerse samenlevingen van traditioneel naar modern.

 

verwante lessen

Login Form