We can do it - voor de docent: info

 
De opdracht spreekt voor zich. Het zou interessant zijn als de meisjes anders tegen een vrouwenquotum aankijken dan de jongens.

De helft van de informatie over de positie van vrouwen is ontleend aan Unifem. De andere bronnen zijn Unesco, UNHCR, de particuliere organisatie Worldwide Guide to Women in Leadership en de Nederlandse bronnen CBS en het Bureau van de Tweede Kamer.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 1 uur uit.

Laat de leerlingen de bronnen ‘Krapte op de arbeidsmarkt’ en ‘(On)Gelijkheid vrouwen en mannen’ lezen. Trek hiervoor 15 minuten uit.

Daarna laat u de leerlingen in vier groepen een petitie opstellen. Trek voor deze activiteit de rest van de tijd uit.

Voor het opstellen van de petitie kiest elke groep een thema uit de volgende vier:

  • Voor meer vrouwen aan de top van bedrijfsleven en politiek;
  • Tegen meer vrouwen aan de top van bedrijfsleven en politiek;
  • Voor meer waardering voor mantelzorg en andere bezigheden binnenshuis;
  • Voor een oproep aan mannen om meer tijd uit te trekken voor huishoudelijke taken.

Zie erop toe dat elk thema aan bod komt.

Voor het opstellen van hun petitie zoekt iedere groep de overige bronnen in de les en zoekt iedere groep ook statistisch materiaal op internet dat bij het onderwerp van de petitie aansluit. Suggesties voor een succesvolle peitite kunt u hier vinden: https://petities.nl/petitions/new? of https://nl.wikihow.com/Een-petitie-opstellen.

Bekijk, als iedereen klaar is, de petities en zet ze online.

Uitwerking:
Hoewel al veel bereikt is op het gebied van gelijkheid van vrouwen en mannen, is er in sommige opzichten nog wat in te halen. Zo krijgen vrouwen niet altijd hetzelfde loon als mannen voor hetzelfde werk. Ook komt de vertegenwoordiging van vrouwen in bestuursorganen als nationale parlementen en directies van bedrijven nog lang niet in de buurt van 50%, terwijl meer dan 50% van de wereldbevolking uit vrouwen bestaat. Dat heeft er mee te maken dat vrouwen moeilijker doorstromen naar de top in de politiek of het bedrijfsleven dan mannen, omdat ze soms minder ambitieus zijn, worden tegengewerkt (zo komt discriminatie van zwangere vrouwen op de werkvloer nog steeds voor) of moeite hebben werk en zorgtaken te combineren.

Toch zetten in het algemeen de volgende trends door:

  • De participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt en in bestuurlijke functies neemt toe, al of niet gestimuleerd door wet- en andere regelgeving.
  • De waardering voor mantelzorg en ander werk dat binnenshuis gedaan wordt, vooral door vrouwen, neemt toe, en
  • Mede door lockdowns vanwege de coronapandemie en de daaruit voortvloeiende verplichting zo veel mogelijk thuis te werken blijken mannen steeds meer bereid bij te dragen aan huishoudelijke taken.

 

Eindtermen voor HAVO:
Domein H: Concept welvaart en groei
De kandidaat kan in contexten analyseren wat op nationaal en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei en van de verdeling van inkomen en welvaart. Keuzes op microniveau werken door op macroniveau in elke economie die gekenmerkt wordt door wederzijds afhankelijke markten.
H2 Groei
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
2.1 economische structuurontwikkeling en de groei van het BBP door inzet van de productiefactoren;
2.2 het steeds groter wordende belang van menselijk kapitaal en technologische ontwikkeling als determinanten van economische groei en van groei van de arbeidsproductiviteit;
2.3 het bestaan van productiviteitsverschillen tussen landen;
2.4 convergentie en divergentie van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen aan de hand van de ontwikkeling van en determinanten voor het BBP;
2.5 een classificatie van verschillende inkomenscategorieën alsmede ontwikkelingen in de categoriale inkomensverdeling.

Eindtermen voor VWO:
Domein H: Concept Welvaart en Groei
De kandidaat kan in contexten analyseren wat op nationaal en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei en van de verdeling van inkomen en welvaart. Keuzes op macroniveau in elke economie die gekenmerkt wordt door wederzijds afhankelijke markten.
H3: Groei
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
3.1 structuurontwikkeling en de groei van het BBP door inzet van de productiefactoren arbeid , natuur, kapitaal, ondernemerschap en de relatie tussen de zowel de kwantitatieve als kwalitatieve veranderingen van deze productiefactoren (aanbodfactoren),
3.2 Indicatoren die de kwaliteit van de productiefactor arbeid en/of arbeidsproductiviteit bepalen, zoals:
- scholing
- knowhow / ervaring
- gezondheid
- specialisatie
3.3 Indicatoren die de kwantiteit van de productiefactor arbeid bepalen, zoals:
- arbeidstijd en deeltijdwerk
- personen en arbeidsjaren en/of arbeidsuren
- arbeidsparticipatie
- vergrijzing
- wig
- (potentiële) beroepsbevolking
- leerplicht en pensioengerechtigde leeftijd
- loonkosten per eenheid product

 

verwante lessen

Login Form