We can do it - bron: vrouwen in de politiek

 
De eerste vrouwelijke machthebber ooit was Kubaba (2500 v. Chr.), van de stadstaat Ur in Mesopotamië. Uit de geschiedenis kennen we ook bekende vrouwelijke machthebbers als koningin Cleopatra, de farao in Egypte tussen 69-31 v. Chr.

De eerste vrouwelijke democratische politici zijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gekozen in de parlementen van Hongarije en Ierland.

De eerste vrouwelijke minister is Nina Bang, de Deense Minister van Onderwijs (1924-1926).

bandaranayakaDe eerste vrouwelijke minister-president is Sirivamo Bandaranaike (je ziet haar foto rechts) van Sri Lanka in 1960 (Nederland heeft nog nooit een vrouwelijke minister-president gehad!).

Zweden was in 1999 de eerste regering waar er meer vrouwelijke ministers waren dan mannelijke ministers (elf tegenover negen).

En in Noorwegen waren er in 2007 anderhalf keer zoveel vrouwelijke als mannelijke ministers (twaalf tegenover acht).

Tegenwoordig zitten in alle nationale parlementen in de wereld vrouwen. Monaco was het laatste parlement waarin voor het eerst vrouwen kwamen. Dat was in  2009.

Toch zijn over het algemeen genomen vrouwelijke politici in de minderheid. Ook komt het maar zelden voor dat er in een parlement of ministerraad sprake is van wat door de Verenigde Naties 'parity zone' (gelijkheidszone) wordt genoemd. Van parity zone is sprake als tussen de 40 en 60% van een bestuursorgaan bestaat uit vrouwen.

Om zeker te zijn dat het aandeel vrouwelijke politici wereldwijd zal blijven stijgen, stellen sommigen voor dat er vrouwenquota worden afgesproken, die binnen een gestelde termijn moeten zijn gehaald.

Speciale vrouwenquota werden in Noorwegen in de jaren ‘70 van de 20e eeuw ingevoerd door de Socialistische Partij en Venstre, een Liberale Partij. Tegenwoordig passen bijna alle grotere politieke partijen in Noorwegen een quotumregeling toe bij het samenstellen van de kandidatenlijsten voor verkiezingen en de bestuurlijke organen van de partijen op alle niveaus. Deze quotumregelingen zijn vrijwillig; de partijen hebben deze regelingen zichzelf opgelegd. Noorwegen kent geen juridische voorschriften voor een evenredige verdeling tussen mannen en vrouwen binnen politieke partijen of binnen rechtstreeks gekozen organen.

In 1986 stelde minister-president Gro Harlem Brundtland een regering samen, met een recordaantal vrouwen. Sindsdien is er in Noorwegen geen enkele regering geweest die voor minder dan 40 procent uit vrouwen bestond.

Hoewel politica Neelie Kroes ooit heeft gepleit voor een vrouwenquotum bij het Nederlandse kabinet, is er tijdens het vormen van een nieuw kabinet nooit bewust geprobeerd om meer vrouwen tot minister of staatsecretaris te benoemen. Wel wordt het maatschappelijk draagvlak breder om dat wel te doen (en ook om meer kabinetsleden te benoemen met een andere dan Nederlandse achtergrond).

 

verwante lessen

Login Form