De leden van Manthoc, een Peruaanse beweging van kindarbeiders, zet zich in voor het recht van kinderen op arbeid. De Peruaanse regering heeft - zoals regeringen van veel andere Latijns-Amerikaanse landen - de kinderarbeid simpelweg verboden en dacht er daarmee vanaf te zijn. Bij illegale werkzaamheden zijn de kinderen echter nog meer aan hun werkgevers uitgeleverd. En wanneer ze door de politie bij de straathandel worden betrapt, wordt hun handelswaar in beslag genomen.
Een demonstratie van Manthoc in Lima, Peru
De Manthoc-kinderen hebben een sterke onderlinge solidariteit ontwikkeld en kunnen in noodgevallen op de hulp van anderen rekenen. Wanneer een kind geen handelswaar meer heeft, omdat deze door de politie in beslag is genomen en dat kind niet meer genoeg geld heeft om nieuwe waren te kopen, springen de andere kinderen bij en verstrekken hem of haar het benodigde geld. Wanneer de gehele economie uit dergelijke netwerken zou bestaan, dan zou het geen enkel probleem zijn om de economische gevolgen van een verbod op kinderarbeid op te vangen.
Manthoc is ook in een ander opzicht voorbeeldig. De kindarbeiders vinden de openbare scholen saai en levensvreemd. Zij hebben daarom hun eigen scholen opgericht, waar zij in hun vrije tijd werkelijk het idee hebben iets over het leven te leren. Zij houden zich niet aan de gangbare lesuren van 50 minuten en rapporten met cijfers zijn er ook niet. Het maakt de kinderen zelfbewust en meer verantwoordelijk ten opzichte van de leraren. Een leerplicht zoals wij die kennen, wijzen ze af. Zou die er niet zijn, maar wel een recht op onderwijs, dan zouden de staatsscholen allang door vrije scholen verdrongen zijn. De scholen zouden dan aan de kinderen moeten bewijzen dat het de moeite waard is om juist bij hen les te volgen.
Kindarbeiders in Guatemala hebben een vergelijkbare voorkeur voor autonome scholen, omdat hieronder scholen te vinden zijn die de Indiaanse cultuur op waarde weten te schatten: dit in tegenstelling tot de openbare scholen in dit land. Het recht op onderwijs werkt goed tegen materiële armoede. Het is ook goed tegen de geestelijke armoede en beperktheid van de scholen. Dit geldt met name voor culturele minderheden, die vaak tot de armere groepen in de samenleving behoren.