Pagina 10 van 16
Globalisering anders bekeken
- Wat betekent ‘globalisering’?
Globalisering is ingrijpender dan de internationalisering van de handel alleen, waarbij bedrijven over de grenzen heen kopen en verkopen.
Globalisering gaat verder dan de multinationalisering, waarbij grote bedrijven zich op wereldschaal - meestal via de oprichting van dochterondernemingen - hebben gevestigd. - Niets nieuws onder de zon…?
Echt nieuw lijkt het allemaal niet. Tenslotte bestaan er al eeuwenlang contacten tussen de verste uithoeken van de wereld en hebben volkeren en culturen elkaar afwisselend positief en negatief beïnvloed. De globalisering is de laatste fase van een historisch proces van de groei en ontwikkeling van het kapitalistische wereldsysteem. Het begon al in de late Middeleeuwen met de opkomst van het handelskapitalisme in Europa en de strijd om de handelsroutes op wereldschaal. Rond 1800 ontstond het industriële kapitalisme en tegen het begin van de 20ste eeuw waren praktisch alle continenten min of meer in het kapitalistisch wereldsysteem opgenomen, als heersers of als kolonies. De globalisering vandaag lijkt dus slechts de nieuwste fase: de ondernemingen hebben zich grondig gereorganiseerd in functie van hun winststreven en de concurrentiepositie in de economie. - De neoliberale spelregels…
De spelregels van het neoliberale project zijn liberalisering, privatisering en deregulering. Liberalisering is het vrijmaken van nationale markten voor vrije handel en bewegingen van goederen, diensten, personen en kapitaal. Liberalisering, oftewel het wegnemen van alle belemmeringen voor de internationale handel, is het belangrijkste liberale recept om een gezonde en welvarende wereld tot stand te brengen. Privatisering is het overhevelen van economische activiteit van de overheids- naar de privésector. De markt zal vanzelf zorgen voor de beste verdeling van de beschikbare middelen volgens de marktbehoeften. Deregulering betekent dat de overheid minder normen en maatstaven moet vastleggen. Volgens de neoliberalen kunnen de marktkrachten de nationale en internationale economie op lokaal, regionaal en mondiaal niveau reguleren.
In het Zuiden hebben de Wereldbank en vooral het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de schuldenlast van de derde wereld gebruikt als breekijzer om structurele aanpassingsprogramma’s door te voeren. Die moesten geld in het laatje brengen om de buitenlandse schuld af te lossen. De recepten van het IMF waren gericht op liberalisering, privatisering en deregulering van hun economie.
De derdewereldlanden moesten immers aantrekkelijk worden gemaakt voor buitenlandse multinationals. Staatmonopolies werden geprivatiseerd. Invoerquota werden afgeschaft. De repatriëring van de winsten werd mogelijk. Er moest geproduceerd worden voor de export. Geld voor voedselsubsidies en sociale voorzieningen hadden de overheden van deze landen niet meer.
Amartya Sen, Nobelprijs economie 1998: “Direct of indirect, de kern van het probleem ligt bij de ongelijkheid. Dit is de echte uitdaging. Ongelijkheid tussen de verschillende staten en de ongelijkheden binnen elk land. Verschillen in rijkdom, maar ook enorme onevenwichtigheden op politiek, economisch en sociaal vlak. Cruciaal wordt de herverdeling van de zegeningen van de mondialisering tussen rijke en arme landen, maar ook tussen de diverse bevolkingsgroepen binnen elk land.” - Wie zijn de winnaars, wie zijn de verliezers?
De voordelen van de globalisering zijn grotendeels terechtgekomen bij de rijke noordelijke landen. Enkele landen uit het Zuiden - vooral in Latijns-Amerika en in het Verre Oosten - wisten mee te surfen op de golven van de economische groei. Sub-Saharaans Afrika heeft de globaliseringsboot helemaal gemist.
Dat is het algemene beeld: de realiteit is echter meer genuanceerd. Globalisering heeft de ongelijkheid nog verscherpt. Rijken worden rijker, armen worden armer. Niet enkel op wereldvlak, maar zowel in de landen van het Noorden als in het Zuiden.
Naar: http://blogger.xs4all.nl/theebe/articles/54163.aspx