Meer dan 8 miljard mensen - bron: grenzen aan de groei


In 1972 publiceerde de Club van Rome het rapport ‘Grenzen aan de Groei’. In dit rapport staat dat voortgaande economische groei en de voortgaande groei van de wereldbevolking zullen zorgen voor toenemende vervuiling, voedseltekorten en armoede tenzij onze manier van consumeren milieuvriendelijker wordt.

Het rapport begint met een citaat van de Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill, die zich al in de 19-de eeuw zorgen maakte over de gevolgen van de bevolkingstoename. De laatste zin van dit citaat luidt: ‘Ik hoop in het belang van de nakomelingen ernstig dat zij tevreden zullen zijn in aantal gelijk te blijven, lang voordat de noodzaak hen daartoe dwingt.’

Die noodzaak dient zich inderdaad aan, maar niet in de mate die de Club van Rome in 1972 had voorzien. De opbrengst van de landbouw per hectare is gegroeid. Ook de opbrengst, gerekend in aantal calorieën per hoofd van de bevolking, is toegenomen. Dankzij nieuwe productietechnieken en recycling houden de vervuiling en de omvang van afval geen gelijke tred meer  met de economische groei en wordt er zuiniger omgesprongen met energiebronnen en andere hulpbronnen. Daar staat tegenover dat de wereldbevolking nog steeds snel groeit en dat voorlopig zal blijven doen (zie de inleiding). Daardoor zullen problemen als vervuiling en uitputting van hulpbronnen nog steeds toenemen, zeker als bij steeds meer mensen de welvaart stijgt, zoals in China vanaf 1980 het geval is.

kindvaccinatie

Dat de wereldbevolking nog steeds snel in omvang toeneemt, komt door:

  • Steeds betere gezondheidszorg in landen waar die tot voor kort op een laag peil stond. Steeds meer kinderen worden ingeënt tegen mazelen, tuberculose en andere gevaarlijke ziekten. Tegen malaria en aids komen voor steeds meer mensen geneesmiddelen beschikbaar. Medische zorg wordt voor steeds meer mensen toegankelijk en betaalbaar. Daardoor daalt het sterftecijfer en met name de sterfte onder kinderen tot 5 jaar, terwijl het geboortecijfer nog geruime tijd hoog blijft. Het duurt vaak een hele generatie, voordat mensen besluiten om minder kinderen te nemen.
  • Analfabetisme. Wie niet kan lezen en schrijven, heeft de grootste moeite om informatie tot zich te nemen, bijvoorbeeld over geboortebeperking en voorbehoedsmiddelen. Overal waar kinderen en zeker ook volwassen vrouwen toegang krijgen tot onderwijs, daalt vervolgens het geboortecijfer. Vrouwen die hebben leren lezen en schrijven, zijn daardoor beter in staat hun eigen keuzes te maken.
  • Armoede. Wie moeite heeft om rond te komen, kan weinig of geen geld uitgeven aan goed voedsel en goede gezondheidszorg. Dat gaat ten koste van de gezondheid, vooral die van kinderen, waardoor veel kinderen jong sterven. Wie arm is, heeft er dan ook weinig belang bij om minder kinderen te nemen. Maar als mensen door het volgen van onderwijs een hoger inkomen krijgen, kunnen ze beter voor zichzelf en voor hun kinderen zorgen. Daardoor daalt de kindersterfte en vermindert of vervalt zelfs de noodzaak om veel kinderen te nemen.

 

verwante lessen

Login Form