Meer dan 8 miljard mensen - bron: wereldbevolkingsrapport


In 1951 publiceerde de VN het eerste rapport met prognoses over de bevolkingsgroei, het Wereldbevolkingsrapport (World Population Report). Sinds dat jaar zijn deze rapporten, die om de twee jaar verschijnen, steeds informatiever geworden. Belangrijke indicatoren voor de veranderingen in de omvang van de wereldbevolking, waar in deze rapporten naar gekeken wordt, zijn het geboortecijfer, sterftecijfer en de migratiecijfers van alle landen van de wereld. Van al deze indicatoren houdt de VN de cijfers bij.

Deze rapporten laten voor de toekomst drie trends zien:

- In Afrika zullen de komende tientallen jaren, in verhouding met de rest van de wereld steeds, meer mensen leven dan in 2020.

- Tegelijkertijd zullen er in Azië, in verhouding met de rest van de wereld, steeds minder mensen leven dan in 2020.

- Het aandeel Europeanen is, in verhouding met de rest van de wereld, al sinds 1950 aan het afnemen en zal dat blijven doen.

Deze trends hebben er onder meer mee te maken dat welvaart niet in alle landen tegelijk toe is genomen. Dit zal in de toekomst nog wel lang zo blijven.

Eerst waren overal in de wereld de geboortecijfers hoger dan de sterftecijfers, die ook nog wel hoog waren. Daardoor groeide overal de bevolking, maar die nam soms weer af door een oorlog, een hongersnood of een epidemie.

Toen begon de welvaart te stijgen, eerst in geïndustrialiseerde landen, daarna in steeds meer van de overige landen. En hoe welvarender een land wordt, hoe minder kinderen er sterven voor hun vijfde levensjaar. Daardoor vinden mensen het niet meer nodig veel kinderen krijgen, omdat er altijd wel kinderen zijn om voor hen te zorgen als ze ziek of oud zijn. Maar het duurt meestal zeker een generatie voor het zover is. Tot dan toe groeit de bevolking snel. Pas later neemt de groei af tot vrijwel nul.

bevolkingsrapportPre-transitie waarin de sterfte- en geboortecijfers ongeveer gelijk zijn; fase 1 waarbij sterftecijfer daalt en geboortecijfer gelijk blijft met een grote bevolkingsaanwas tot gevolg; fase 2 waarbij het geboortecijfer ook gaat dalen; post-transitie waarbij sterfte- en geboortecijfers weer min of meer in evenwicht zijn. Tijdens de overgang vindt een bevolkingsexplosie plaats. Zo groeide de wereldbevolking van 1610 miljoen in 1900 naar 2509 miljoen in 1950 en 6100 miljoen in 2000. De verwachting is dat er in 2050 er 9500 miljoen inwoners zullen zijn.

In geïndustrialiseerde landen is dat al gebeurd. Daar is het gemiddelde aantal kinderen dat iedere vrouw krijgt, gedaald tot rond 2,1. Dit gemiddelde heet vervangingsvruchtbaarheid, omdat het net voldoende is om de omvang van de bevolking op hetzelfde peil te houden.

In de meeste ontwikkelingslanden is de sterfte onder kinderen tot 5 jaar al flink gedaald dankzij van de toenemende welvaart. Alleen is die welvaart er later  toegenomen dan in geïndustrialiseerde landen. Daardoor krijgen vrouwen in ontwikkelingslanden nog steeds gemiddeld meer kinderen dan 2,1. Dat komt omdat het een tijd duurt voor het geboortecijfer daalt omdat de kindersterfte flink gedaald is. Voor het zover is, neemt de bevolking dus nog in omvang toe. In Afrika ten zuiden van de Sahara is de periode van hoog geboortecijfer, laag sterftecijfer en snelle bevolkingsgroei later begonnen dan waar ook ter wereld. Daar krijgen vrouwen er gemiddeld tot wel vijf kinderen en is in sommige gebieden de gemiddelde levensverwachting nog steeds 50 jaar of zelfs iets lager. Men verwacht wel dat ook in deze regio het gemiddelde aantal kinderen per vrouw zal dalen tot rond de vervangingsvruchtbaarheid, maar ook dat de bevolking in deze regio sneller zal blijven groeien dan waar ook ter wereld, voor het zover is.

Deze ontwikkeling, die loopt van een begin- tot een eindfase wordt een demografische transitie genoemd.

 

verwante lessen

Login Form