1995 - Srebrenica

 

De Verenigde Naties werden in 1945 opgericht om oorlogen te voorkomen en oorlog de wereld helemaal uit te helpen als middel om conflicten tussen landen of groepen te beslechten. Men vond het toen hoog tijd om daar werk van te maken, omdat tot dan toe in de 20e eeuw twee oorlogen gewoed hadden van een ongekende omvang en gewelddadigheid, de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.

Een instrument dat de VN gebruikt om deze doelen te behalen, is het opzetten van vredesmissies, die helpen conflicten tussen landen of binnen een land op te lossen. Daar heeft de VN geen eigen leger voor; ze vraagt meerdere van haar lidstaten om soldaten te leveren als ze een vredesmissie op touw zet.

vn missieNepalese soldaten tijdens een vredesmissie in Haïti in 2014

 


 

opdrachtHoe besluit de VN waar en wanneer een vredesmissie op touw wordt gezet en uitgevoerd? Hoe gaan VN-vredesmissies in hun werk?

Wat ging er in 1995 mis tijdens de vredesmissie UNPROFOR in voormalig Joegoslavië? Welke lessen zijn er te trekken uit deze mislukking?

Waarom heeft Nederland, deelnemer aan UNPROFOR, ondanks deze mislukking ook na 1995 meegewerkt aan vredesmissies van de VN?

Dat zoek je allemaal uit door na te gaan wat er mis is gegaan bij UNPROFOR, en dan vooral wat het Nederlandse aandeel daarin was.

 


 

werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 90 minuten de tijd. 

Lees eerst in je eentje de bron ‘Srbrenica’. Daar krijg je 15 minuten de tijd voor.

Daarna doe je mee aan een groepsactiviteit, het uitvoeren van een onderzoek aan de hand van de overige bronnen in de les. Daar krijg je 45 minuten voor.

Je mag kiezen uit de volgende onderzoeksvragen:

  1. Zoek uit waarom Dutchbat de massamoord bij Srebrenica niet wist te voorkomen.
  2. Ga na aan welke voorwaarden de uitvoering van een VN-vredesmissie moet voldoen om de meeste kans van slagen te hebben.
  3. Zoek uit waarom UNOC, de missie waar Patrick Cammaert een van de commandanten van was, een succes werd en UNPROFOR, de missie bij Srebrenica waarin Karremans als bevelhebber een grote rol speelde, een mislukking werd.

Maak van je onderzoek en de resultaten ervan een verslag. Wijs ten slotte een groepslid aan om dat verslag aan de klas te presenteren.

Het laatste half uur ruimen jullien in voor een klassengesprek waarin een uitzending wordt gespeeld van Stand.nl. Dit radioprogramma wordt op werkdagen uitgezonden tijdens het programma 'Spraakmakers' op NPO Radio 1 van 09.30 tot 11.30 uur.

Eerst presenteren de leerlingen, die elk een groep vertegenwoordigen hun onderzoeksverslag. Daarna houden de overige leerlingen een discussie rond de stelling:

‘Nederland moet blijven meedoen aan VN-vredesmissies’

Ten slotte houdt je leerkracht een stemming onder alle leerlingen. Iedereen mag dan aangeven of hij of zij het eens of oneens is met de stelling.

 



In 1991 begon Joegoslavië uit elkaar te vallen toen achtereenvolgens de deelrepublieken Slovenië en Kroatië zich onafhankelijk verklaarden. Op 29 februari en 1 maart 1992 was er een referendum in de deelrepubliek Bosnië-Herzegovina waarbij een meerderheid vóór onafhankelijkheid stemde. Hierna brak er een burgeroorlog uit in deze deelrepubliek. In deze oorlog vochten Bosnische Kroaten, Bosnische Serviërs en Bosnische moslims tegen elkaar.

Om de Bosnische moslims te beschermen, richtten de Verenigde Naties vijf veilige plaatsen in voor deze bevolkingsgroep. Deze plaatsen werden bewaakt door VN-soldaten van de vredesmacht United Nations Protection Force, of kortweg UNPROFOR. Eén van die veilige plaatsen was Srebrenica.

Als onderdeel van UNPROFOR moesten zeshonderd Nederlandse VN-soldaten, als het legeronderdeel Dutchbat-III, begin 1995 de veiligheid van de moslims in Srebrenica garanderen.

dutchbatOud-leden van Dutchbat-III tijdens veteranendag 2014

Op 6 juli 1995 trokken troepen van de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic op naar Srebrenica. Zonder veel tegenstand liepen de aanvallers zes dagen later Srebrenica onder de voet. De meeste moslimmannen hadden Srebrenica toen al verlaten in een poging te ontsnappen. Van hen viel echter het merendeel in handen van Bosnisch-Servische soldaten. In Srebrenica zelf scheidden deze soldaten, bij de Bosnische moslims die er nog waren, de mannen af van de vrouwen en kinderen. Daarbij kregen ze hulp van soldaten van Dutchbat-III. Daarna voerden de Bosnisch-Servische soldaten de moslimmannen in bussen naar een plek buiten de stad, waar ze werden samengevoegd met de moslimmannen die uit Srebrenica waren gevlucht en gevangen waren genomen. Uiteindelijk doodden Bosnisch-Servische soldaten tussen de 7000 en 8000 van deze mannen.

De Nederlandse soldaten, van wie sommigen vermoedden wat er te gebeuren stond, maar die geen getuige waren van de massamoord, kregen een vrijgeleide naar Zagreb in Kroatië.

 



Vredesmissies van de Verenigde Naties zijn het werkterrein van het Department of Peace Keeping Operations, DPKO. Die organisatie wordt ondersteund door de VN-lidstaten en de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

De eerste vredesmacht van de VN werd in 1948 opgericht. Dat was de United Nations Truce Supervision Organization UNTSO. Soldaten van die vredesmacht werden in het Midden-Oosten gelegerd om toezicht te houden op naleving van een overeenkomst tussen Israël en diens buurlanden. Die hadden net oorlog tegen elkaar gevoerd. De UNTSO moest toezicht houden en rapporteren. Dat toezicht houden deden ze vaak met verrekijkers vanuit observatieposten.

vn helmDaarna volgden vele tientallen andere VN-vredesmissies over de hele wereld, elk met een eigen naam en een afkorting daarvan. Veel afkortingen van VN- vredesmissies beginnen met UN (UNIFIL, UNAMID), dat staat voor ‘United Nations’. Soms is ook de naam van een of meer landen in de naam en de afkorting verwerkt. Een voorbeeld hiervan is UNMEE en voluit United Nations Mission for Ethiopia and Eritrea.

Steeds als de VN een vredesmissie op touw zet, vraagt ze een aantal van haar lidstaten om soldaten te sturen voor de vredesmacht. Die dragen tijdens hun missie een blauwe helm, om herkenbaar te zijn als lid van de vredesmacht. Daarom worden ze ook wel blauwhelmen genoemd.

Tijdens de Suezcrisis van 1956 kwam de Canadese diplomaat Lester Bowles Pearson met het idee dat de VN gewapende troepen zou sturen, om er zeker van te zijn dat alle partijen zich zouden houden aan afspraken, die zijn gemaakt om een conflict te beheersen, een staakt-het-vuren bijvoorbeeld.

Dat idee werd voor het eerst in 1957 in praktijk gebracht om de Suezcrisis te helpen oplossen. Toen hielpen gewapende blauwhelmen uit meerdere VN-lidstaten de vrede bewaren rond het Suezkanaal.

In 1960 werd dit idee op grotere schaal toegepast tijdens de vredesmissie UNOC in Congo. Op het hoogtepunt van de missie bestond die gewapende macht uit 20.000 militairen. Deze missie liet zien dat blauwhelmen groot gevaar lopen als ze in een oorlogsgebied optreden om er stabiliteit te brengen. Gedurende de activiteiten van UNOC sneuvelden 250 VN-militairen. Ook tijdens latere VN-missies zijn er blauwhelmen omgekomen.

In 1988 kreeg de VN-vredesmacht de Nobelprijs voor de Vrede voor haar bijdrage aan het streven van de VN om oorlog als middel om conflicten te beslechten, de wereld uit te helpen.

Toen in 1991 de Sovjet-Unie werd opgeheven, kwam een einde aan de Koude Oorlog tussen de Verenigde Staten en hun bondgenoten enerzijds en de Sovjet-Unie en haar bondgenoten anderzijds. Sindsdien heeft de VN vaker een vredesmissie uitgevoerd dan ervoor.

Eerst traden de VN alleen op bij conflicten tussen landen, daarna steeds vaker bij conflicten binnen een land, bijvoorbeeld bij een burgeroorlog.

Ook moesten blauwhelmen steeds meer andere taken uitvoeren, zoals hulp bieden bij het opzetten van een betrouwbaar bestuur, bij het reorganiseren van de politie en het leger van een land, bij het toezicht houden bij verkiezingen, en ook bij het ontwapenen van strijdende partijen. Daarbij kregen en krijgen blauwhelmen hulp van allerlei deskundigen.

 



Door de successen van eerdere missies waren begin jaren ’90 de verwachtingen van wat de VN vredesmacht kon betekenen bij conflicten hoog gespannen. Maar daarna liepen enkele vredesmissies op een mislukking uit. UNPROFOR in Srebrenica is hiervan een voorbeeld. In 1994 was in Rwanda de vredesmissie UNAMIR aan de gang om te voorkomen dat een conflict tussen twee volken in dat land, de Tutsi’s en de Hutu’s zou ontaarden in geweld. De missie slaagde daar niet in, door een gebrek aan mankracht en andere middelen, en kon alleen maar lijdzaam toezien hoe fanatieke Hutu’s tussen april en augustus 1994 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s afslachtten.

Mislukkingen als deze zijn vaak te wijten aan het feit dat blauwhelmen niet goed op hun taak berekend zijn, te weinig bevoegdheden hebben om hun werk goed te kunnen doen en te weinig politieke steun krijgen om hun taak goed uit te voeren.

Door deze mislukkingen liep de reputatie van de VN als vredeshandhaver schade op.

Om te weten te komen waarom er vredesmissies zijn mislukt, en zo beter in beeld te krijgen wat de beperkingen en mogelijkheden van vredesmissies zijn, liet de VN een grondig onderzoek doen. Van dit onderzoek en de resultaten ervan werd verslag gedaan in het Brahimi-rapport dat in 2000 verscheen.

brahimiLakhdar Brahimi

Dit rapport maakt duidelijk dat een vredesmissie het meest effectief is als die met  voldoende hulpmiddelen wordt uitgevoerd en het mandaat ervan helder en haalbaar is. Het rapport pleit ook voor meer politieke ondersteuning van de lidstaten van de VN en voor meer financiële ondersteuning.

Generaal Cammaert, een van de commandanten van MUNOC, actief vanaf 2000 in de Congo, noemt nog een andere voorwaarde voor het welslagen van een VN-vredesmissie: goede leiding van de vredesmacht. Hij zei hierover in een interview: "Het mandaat van een missie is zo sterk als de wil van de commandant om hem uit te voeren. Een vis stinkt altijd het eerst bij de kop, als je geen goede commandant hebt, heb je daaronder problemen". 

 



Als ergens ter wereld een conflict ontstaat, en de VN besluiten een vredesmissie op te richten, krijgt die missie een mandaat (= opdracht) van de VN mee. Het mandaat bepaalt het doel, de taken, de bevoegdheden, de middelen en de structuur van de vredesmacht. De VN-Veiligheidsraad bepaalt hoe het mandaat eruit ziet.

Hoewel de wereld steeds ingewikkelder is geworden, en de conflicten in de wereld ook, zijn de uitgangspunten van een VN-vredesmissie nog steeds dat:

Aan de hand van de geweldsinstructies zijn vredesmissies in twee groepen te verdelen, namelijk missies die vallen onder hoofdstuk 6 van het Handvest van de VN en missies die vallen onder hoofdstuk 7 van het Handvest.

UNPROFOR in Joegoslavië viel onder hoofdstuk 6 van het Handvest van de VN. Dat wil zeggen dat er alleen geweld gebruikt mag worden ter zelfverdediging. Tegenwoordig vallen veel missies onder hoofdstuk 7 van het Handvest. Dit geeft de VN-militairen veel meer ruimte om actie te ondernemen. Een voorbeeld hiervan is MONUC in Congo, waar VN-eenheden actief zijn vanaf 2000. Tijdens die missie ondernamen deze eenheden vrijwel dagelijks actie. Ze ontwapenden milities die zich niet hielden aan eerdere vredesafspraken.

monuscoIndiase MONUC-blauwhelmen

 



Toen in Nederland was doorgedrongen dat bij Srebrenica duizenden moslims waren vermoord door Bosnisch-Servische soldaten, rees de vraag of de Nederlandse soldaten deze moslims niet hadden moeten beschermen tegen de Bosnisch-Servische legertroepen, en zo misschien deze massamoord hadden kunnen voorkomen. Het antwoord op die vraag bleek al snel ‘nee’ te zijn. Het mandaat van de soldaten sloot uit dat ze zelf aan de oorlog meededen en dus meer geweld hadden moeten gebruiken. Dat hadden ze wel móeten doen als ze de moslims hadden willen beschermen. Bovendien kon er geen sprake zijn van vredeshandhaving, omdat het in dat gebied volop oorlog was. De VN heeft dan ook later toegegeven dat ze de situatie in het gebied verkeerd had ingeschat.

In september 1996 kreeg het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie NIOD van de regering de opdracht onderzoek te doen naar de precieze toedracht van wat er in Srebrenica misging. Toen het NIOD-rapport in 2002 verscheen, nam premier Kok de politieke verantwoordelijkheid voor deze ramp en trad met zijn hele kabinet af.

niod

 



dutchbat hoofdkantoorHet Nederlandse leger heeft vanaf 1948 meegedaan aan vredesoperaties van de Verenigde Naties in verschillende gebieden. Een van de terugkerende problemen bij deze operaties zijn de zogenaamde geweldsinstructies. Wat mag het leger wel en wat niet doen in zo’n gevaarlijk gebied? De Tweede Kamer heeft over het sturen van de Nederlandse militairen het laatste woord. Zij moet instemmen met afspraken tussen de regering en de VN over de mate van de bewapening en het soort geweld dat het leger mag gebruiken. Dat betekent dat in de Tweede Kamer uiteindelijk de afweging plaatsheeft van de taken van de troepen en de gevaren die ze daarbij  lopen.

De ramp van Srebrenica maakte de Nederlandse regering terughoudender als het gaat om deelname aan vredesmissies. Als Nederland een verzoek van de VN kreeg om aan een nieuwe vredesmissie mee te doen, leidde dat tot stevige debatten in de Tweede Kamer over de vraag of Nederland er op in moest gaan en zo ja, onder welke voorwaarden.

Het terrein van het UNPROFOR-hoofdkwartier (Dutchbat) in 2008


Toch heeft Nederland nog af en toe troepen geleverd aan een vredesmacht, bijvoorbeeld aan MINUSMA in Mali tussen 2014 en 2019. Die vredesmacht moest voor rust en veiligheid helpen zorgen in delen van Mali die te kampen hadden met aanslagen door terroristen. Zo wilde Nederland een rol blijven spelen in de internationale (vredes)politiek.

Wil je meer weten over deze vredesmissie, lees ‘Missie in Mali’ op https://www.defensie.nl/onderwerpen/missie-in-mali.


 

karremans

 

Luitenant-kolonel Thom Karremans van Dutchbat kreeg tijdens en na de
UNPROFOR-missie veel kritiek op zijn functioneren als militair in Bosnië-
Herzegovina.
Zo kreeg hij tijdens een gesprek met Ratko Mladic van deze Servische
opperbevelhebber het verwijt dat hij opdracht zou hebben gegeven om te
schieten op de Bosnisch-Servische troepen. Volgens critici in Nederland 
zou hij te weinig hebben gedaan om de massamoord op moslims bij 
Srebrenica te voorkomen.
Bij veel mensen in Nederland ontstond zo het beeld van iemand die veel
pech had, niets kon uitrichten en te passief was. In het Srebrenica-rapport
uit 2002 van het NIOD werd hij echter grotendeels vrijgepleit.

cammaert

Een andere officier in het Nederlands leger die een rol had in een VN-
vredemissie is generaal Patrick Cammaert. Die vredesmissie was MONUC,
in de Congo vanaf 2000. Die missie had tot taak had om de burgers te
beschermen tegen fysiek geweld en daarnaast het Congolese leger te
steunen in de strijd tegen rebellen.
Cammaert gaf leiding aan een onderdeel van de missie. Bij zijn afscheid als
militair in 2007 maakte hij duidelijk ‘zeer wel in staat te zijn geweest
moeilijke en gevaarlijke missies te leiden’. Dat was wel eens anders. 
Bureaucratische rompslomp, besluiteloosheid en ingewikkelde bevelslijnen
stonden vaak een krachtdadig optreden in de weg. ‘Critici wijzen steeds op
Srebrenica, Somalië, Rwanda. Donkere bladzijden in de geschiedenis van
VN-vredesoperaties, inderdaad. Maar dat is 12, 13 jaar geleden. We hebben
veel geleerd.’

 


 
Wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar de factoren die een VN-missie tot een succes maken. Hoewel iedere missie anders is, en specifieke eisen stelt aan het VN-personeel, blijken er toch wel algemene zaken over te zeggen te zijn. Jaïr van der Lijn, een onderzoeker van het Instituut Clingendael, heeft enkele factoren op een rijtje gezet.

clingendaelClingendael is een onderzoeksinstituut en denktank op het gebied van internationale betrekkingen

  1. Toestemming, bereidheid en oprechtheid van de betrokken strijdende partijen om het conflict op een vreedzame manier op te lossen. Een vredesoperatie blijkt de meeste kans van slagen te hebben, als de strijdende partijen die voornemens ook in een concrete vredesovereenkomst hebben vastgelegd
  2. Medewerking van belangrijke spelers van buiten het conflict. Het blijkt dat de kans op succes van een vredesoperatie groter is, als de internationale gemeenschap er achter staat. Die gemeenschap krijgt een gezicht in de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en de landen die troepen leveren aan de missie. Vooral de steun van de Verenigde Staten blijkt van belang.
  3. Een helder, toepasselijk en uitvoerbaar mandaat. De doelen die in het mandaat worden geformuleerd, zijn zeer belangrijk. De mate waarin die kunnen worden gerealiseerd, hangt af van de situatie ter plekke. Sommige vredesovereenkomsten zijn zeer vaag geformuleerd. Ook meningsverschillen binnen de Veiligheidsraad kunnen leiden tot een vaag mandaat. Sinds de gebeurtenissen in voormalig Joegoslavië is duidelijk dat elke fase in een conflict een andere aanpak van de VN-troepen vraagt.
  4. Tijdig ingrijpen op het juiste moment. Als er te laat wordt ingegrepen in een conflict, is de kans kleiner voor partijen van buiten het conflict om er iets aan te doen. Als een conflict al hoog is opgelaaid, helpen zachte maatregelen weinig om het conflict een andere wending te geven. Ook is er bij laat ingrijpen weinig tijd om de oorzaken van het conflict goed te analyseren. Het lijkt het beste om in te grijpen voordat er een conflict uitbreekt.
  5. Deskundig leiderschap en personeel en duidelijke commandostructuren. Het blijkt dat het verloop van een missie sterk beïnvloed kan worden door het karakter en de vaardigheden van de personen die de leiding hebben. Maar ook de kwaliteit van de militairen en het burgerpersoneel is van belang. Verder is de beschikbaarheid van goed materieel van belang.


 
In deze les verdiepen leerlingen zich in de rol van de Verenigde Naties als vredeshandhaver. Deze rol sluit aan bij het streven van de VN om oorlog uit te bannen als middel om conflicten tussen landen of tussen groepen binnen een land, te beslechten. Om oorlogen te voorkomen of te beëindigen voert de VN vredesmissies uit met soldaten, die door enkele van haar lidstaten worden afgevaardigd. Soms heeft een vredesmissie succes, dan weer mislukt die, zoals in voormalig Joegoslavië in 1995. Dat was het debacle van Srebrenica.

De leerlingen gaan na, waar dat debacle aan te wijten was en wanneer een vredesmissie de meeste kans van slagen heeft.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 90 minuten uit.

De opdracht in de les bestaat uit drie delen:

  1. De bron ‘‘Srebrenica’ individueel lezen. Trek er 15 minuten voor uit.
  2. Een onderzoek uitvoeren in drie groepen. Hier trekt u 45 minuten voor uit.
  3. Een klassengesprek houden rond de stelling: ‘Nederland moet blijven meedoen aan VN-vredesmissies’ Ruim voor deze activiteit 30 minuten in.

Als iedereen de bron over Srebrenica gelezen heeft, laat u de leerlingen kiezen uit de volgende onderzoeksvragen om uit te werken:

  1. Waarom wist Dutchbat de massamoord bij Srebrenica niet te voorkomen?
  2. Aan welke voorwaarden moet de uitvoering van een VN-vredesmissie voldoen om de meeste kans te hebben dat de doelen, die voor de missie zijn gesteld, worden behaald?
  3. Waarom werd MUNOC, de missie waar Patrick Cammaert een van de commandanten van was, een succes en werd UNPROFOR, de missie bij Srebrenica, waarin Thom Karremans als bevelhebber en grote rol speelde, een mislukking?

Het is de bedoeling dat de groepen een verslag maken van hun onderzoek en de resultaten ervan.

Na het onderzoek wijst iedere groep een leerling aan die het verslag van de groep aan de klas presenteert.

Ten slotte houdt u met de klas een klassengesprek waarin een uitzending wordt gespeeld van Stand.nl. Dit radioprogramma wordt op werkdagen uitgezonden op NPO Radio 1 in het programma Smaakmakers  van 09.30 tot 11.30 uur.

Eerst presenteren de leerlingen die elk een groep vertegenwoordigen hun onderzoeksverslag. Daarna houden de overige leerlingen een discussie rond de bovengenoemde stelling.

U sluit deze activiteit af met een stemming onder alle leerlingen. Iedereen mag dan aangeven of hij of zij het eens of oneens is met de stelling.

Uitwerking:
De manschappen van Dutchbat konden niet voorkomen dat Bosnisch-Servische militairen tussen de 7000 en 8000 moslimmannen uit Srebrenica vermoordden, terwijl Srebrenica een veilige haven had moeten zijn voor deze mannen en hun familieleden. Dit kwam omdat het mandaat van de Nederlandse manschappen en van UNPROFOR in het algemeen niet aansloot bij de omstandigheden ter plaatse: het was er volop oorlog. Ook speelde mee dat UNPROFOR zware tegenwerking ondervond van Bosnisch-Servische bevelhebbers, in het bijzonder van Ratko Mladic.

Er wordt beweerd dat Karremans, de bevelhebber van Dutchbat, niet doortastend genoeg was opgetreden tijdens de vredesmissie van Dutchbat, maar het NIOD onderschrijft deze bewering na een eigen onderzoek niet.

Vast staat wel dat MUNOC, en de inbreng van Cammaert hierin een succes werd, dankzij een mandaat dat wel degelijk bij de plaatselijke omstandigheden paste (het was oorlog). De manschappen van MUNOC bleken daardoor opgewassen te zijn voor hun taak en opereerden ook onder de sterke leiding van Cammaert zelf.

UNPROFOR was een vredesmissie volgens Hoofdstuk 6 van het Handvest van de Verenigde Naties en MUNOC een vredesmissie volgens het zevende hoofdstuk van het Handvest. Als ook UNPROFOR was uitgevoerd volgens hoofdstuk 7 van het Handvest, zou de massamoord bij Srebrenica vermoedelijk niet hebben  plaatsgevonden.

Vredesmissies van de VN hebben de meeste kans van slagen bij het voorkomen of deëscaleren van een conflict, als er op internationaal niveau en bij regeringsleiders, die bij het conflict betrokken zijn, voldoende draagvlak is. Daarvoor moet er bereidheid tot samenwerking zijn, het mandaat met de bijbehorende geweldsinstructie moet helder zijn, de doelstellingen moeten haalbaar zijn en aansluiten bij de aard van het conflict. De blauwhelmen en hun bevelhebbers moeten op hun taak berekend zijn en ook de geschikte uitrusting hebben om die taak uit te voeren. Voor dat laatste is van groot belang dat de internationale gemeenschap in ieder geval voldoende financiële middelen beschikbaar stelt voor het uitvoeren van een missie.

Cruciaal is ook een goede leiding van de missie en dat een missie al begint voordat het conflict te ver is geëscaleerd. Ten slotte mag een vredesmacht, die wordt ingezet, onder geen beding ook maar een zweem van partijdigheid vertonen.

Eindtermen voor HAVO
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;

Domein B: Oriëntatiekennis
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in de eindterm:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen;
43. verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering;

Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950) / eerste helft 20e eeuw;

8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in de eindterm:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.

Voor tijdvak 9 gelden de volgende kenmerkende aspecten:
40. het voeren van twee wereldoorlogen;
43. verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

 


 

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

 

verwante lessen