1970 - Aswandam en erfgoed

 

"Een plaats op de Werelderfgoedlijst voor materiele zaken betekent een wereldwijde erkenning van de culturele en natuurlijke waarde van een gebouw, plaats of gebied. Het vertelt het verhaal van de Nederlandse geschiedenis, is een bekroning op jarenlang zorgvuldig beheer en versterkt de toeristische aantrekkingskracht."

Een uitspraak van Halbe Zijlstra in 2010, toen hij staatssecretaris van Cultuur was.

In Egypte had men al goed begrepen wat het belang voor dat land is van zaken met grote culturele en natuurlijke waarde, jaren voordat de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur UNESCO de Werelderfgoedlijst voor materiele zaken in het leven had geroepen. Al voor 1995 vond in dat land een unieke operatie plaats om een voorbeeld van zo’n erfgoed te redden van de ondergang.

satelliet aswandamZo'n erfgoed dat gered moest worden, ontstond bij de aanleg van de Aswandam in Egypte.
De Aswandam zie je hier op satellietbeeld.



opdrachtWat voor erfgoed werd toen gered? Wat is werelderfgoed en wat is de Werelderfgoedlijst? Wanneer komt een stuk erfgoed in aanmerking voor de status van werelderfgoed, en daarmee voor opname op deze lijst?

En waarom is de UNESCO, de organisatie die die het werelderfgoed op deze lijst beheert, opgericht?

De Werelderfgoedlijst wordt jaarlijks aangevuld met zaken die de status van werelderfgoed hebben gekregen. Elk land dat lid is van de UNESCO, kan hiervoor kandidaten nomineren en voordragen). Ook Nederland doet dat regelmatig als lid van de UNESCO.

De Nederlandse regering heeft een aantal zaken genomineerd voor een plaats op de Werelderfgoedlijst. In 2021 staan nog maar drie materiële erfgoederen genomineerd voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

Drie groepjes krijgen elk een van deze erfgoederen toegewezen en maken in een petitie aan de UNESCO duidelijk waarom die op de Werelderfgoedlijst moet komen. De overige groepjes van drie gaan uitzoeken of er in Nederland nog andere materiële erfgoederen te vinden zijn, die in aanmerking komen voor een nominatie voor de Werelderfgoedlijst. Zij maken in een petitie aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan de hand van een of meer van de daarvoor geldende criteria, duidelijk waarom het door hun gekozen erfgoed in aanmerking voor nominatie voor de Werelderfgoedlijst.

 



werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. 

Lees in je eentje ‘Bron: De redding van de tempel’ en ‘Wat doen de VN?’. Daar krijg je 15 minuten de tijd voor.

Jullie maken daarna groepen van drie. Lees de overige bronnen in de les en zoek op internet naar informatie over de drie genomineerde erfgoederen en over de mogelijke kandidaten voor nominatie.

Stel je petitie op.



In 1960 begon de Egyptische regering met de bouw van de Aswandam in de Nijl. Toen de dam klaar was, ontstond het Nassermeer. De indrukwekkende tempels van Aboe Simbel in dit gebied dreigden onder water te verdwijnen. Archeologen en ingenieurs uit Egypte, Italië, Duitsland, Zweden en Frankrijk begonnen met het verstevigen van de tempels. Daarna werden ze tussen 1964 en 1968 met handzagen in grote blokken van zo’n 30 ton gezaagd.

abusimbelOp een plek 65 meter hoger en 200 meter verder van de rivier begon men daarna met de wederopbouw. Hiervoor werden op deze plek twee grote betonnen koepels gebouwd, aan de buitenkant, waar de tempels in feite in werden geschoven. Ze zien er nu dus nog steeds uit alsof ze uit de rotsen zijn gehouwen. De kosten van dit project bedroegen zo’n $80 miljoen, waarvan $40 miljoen werd gedoneerd door 50 verschillende landen.

Wereldwijd vond men dit een succesvolle actie. Later volgden nog meer herstel- en opknapacties: in Venetië, aan de ruïnes van de stad Mohenjodaro in Pakistan en aan de Borobudur in Indonesië. Onder leiding van UNESCO stelden deskundigen een conceptovereenkomst op om het gezamenlijke erfgoed van de mensheid te beschermen.

Het beeld nummer 2 van Ramses de Grote wordt opnieuw in elkaar gezet na de verhuizing in 1967


Tijdens een conferentie in 1972 te Stockholm besloten de Verenigde Naties de World Heritage Trust op te richten. De landen van de VN sloten de zogenoemde Werelderfgoed-overeenkomst. Deze overeenkomst betreft zowel bijzondere cultuurmonumenten als natuurmonumenten. Ook besloot men een lijst op te zetten en bij te houden van dergelijke monumenten, de Werelderfgoedlijst. In 1976 kregen de Nubische monumenten van Aboe Simbel tot Philae zelf een plaats op deze lijst. 

 



Werelderfgoed is de verzamelnaam voor zaken op aarde die van uitzonderlijke universele waarde worden beschouwd voor de mensheid.

Op de Lijst van het Werelderfgoed van UNESCO, meestal Werelderfgoedlijst genoemd, staan materiële zaken die moeten worden beschermd en bewaard voor toekomstige generaties. Het gaat om monumenten, gebouwencomplexen en landschappen van over de hele wereld die beschouwd worden als onvervangbaar en uniek.

Deze lijst is samengesteld en wordt bijgehouden door de Commissie voor het Werelderfgoed van UNESCO op voordracht van de aangesloten landen. Vrijwel alle lidstaten van de UNESCO zijn aangesloten bij de Commissie. Die landen stellen een voorlopige lijst op van de monumenten en landschappen die ze de volgende jaren wensen te nomineren. Ook maken ze bij elk van de genomineerde monumenten een dossier met een gedetailleerde beschrijving van het unieke van het monument en de manieren waarop het land het unieke karakter van dat monument zal beschermen. Als de commissie de nominaties goedkeurt, is het land zelf verantwoordelijk voor de bescherming en het behoud ervan.

Inmiddels telt de Werelderfgoedlijst vele honderden zaken. Hiervan bestaat ongeveer 1/5e uit natuurerfgoed en bijna 4/5e uit cultuurerfgoed en de rest uit combinaties van beide: gemengd erfgoed. Van alle Werelderfgoederen hebben er enkele tientallen de status van bedreigd Werelderfgoed, omdat ze als Werelderfgoed gevaar lopen om in hun waarde aangetast te worden, bijvoorbeeld door bebouwing, ontbossing en oorlog. De Werelderfgoederen liggen verspreid over ongeveer 150 landen.

aleppoDe oude stad Aleppo in Syrië staat sinds 2013 op de lijst van bedreigd Werelderfgoed

De UNESCO heeft ook twee lijsten van immaterieel Werelderfgoed. Dat zijn de Lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid en een Werelderfgoedlijst voor documenten.

 



Landen kunnen een nominatie voor een van de Werelderfgoedlijsten inzenden naar de UNESCO. De Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO beoordeelt of het genomineerde erfgoed inderdaad een werelderfgoed is. Ze gaat onder meer na of:

  • het kenmerkend is voor een belangrijke periode in de geschiedenis;
  • het een meesterwerk is van menselijke creativiteit;
    paaseilandPaaseiland staat sinds 1995 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO

  • het van uitzonderlijke universele betekenis is voor de mensheid;
  • het onvervangbaar is;
  • het uniek is.

 


 
In 2021 had Nederland de volgende materiële erfgoederen op de Werelderfgoedlijst staan, met tussen haakjes het jaar waarin het erfgoed op de lijst is gezet:

  • Schokland en omgeving (1995)
  • Hollandse waterlinies (stelling van Amsterdam uit 1996, uitgebreid met de nieuwe Hollandse waterlinie) (2021)
  • Neder-Germaanse Limes (2021)
  • Koloniën van Weldadigheid (samen met België) (2021)
  • De historische binnenstad van Willemstad, Curaçao (1997)
  • Het Molencomplex Kinderdijk-Elshout (1997)
  • Het Ir. D.F. Woudagemaal te Lemmer (1998)
    gemaal
  • De droogmakerij De Beemster (1999)
  • Het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht (2000)
  • De Waddenzee (2009)
  • De Grachtengordel van Amsterdam (2010)
  • De Van Nellefabriek in Rotterdam (2014)

Bron: ‘Werelderfgoed in Nederland’ op https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/werelderfgoed/werelderfgoedlijst-nederland

 


 
In 2021 stonden de volgende materiële erfgoederen nog genomineerd voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst:

  • het Bonaire National Marine Park
  • het Eise Eisinga Planetarium in Franeker
    planetarium
  • het Plantagesysteem West Curaçao

Deze items wachten nog op beoordeling door de Commissie voor het Werelderfgoed van de UNESCO.

 

 


 
De United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization UNESCO is een van de VN-organisaties. Hij is opgericht in 1945 onder het motto “since wars begin in the minds of men, it is in the minds of men that the defences of peace must be constructed”. De UNESCO wil dus meehelpen de oorlog uit te bannen.

unesco

De UNESCO is actief op de volgende gebieden: onderwijs, wetenschap, cultuur en communicatie. Ze wil hiermee niet alleen de vrede bevorderen, maar ook twee andere doelstellingen van de Verenigde Naties realiseren: het waarborgen van  universele waarden zoals tot uitdrukking gebracht in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het verbeteren van de levensomstandigheden van alle mensen overal ter wereld.

De UNESCO heeft een uitgebreid netwerk van Nationale UNESCO-Commissies. Elk van de lidstaten van deze organisatie heeft zo’n Commissie. Nationale Commissies zijn de schakel tussen de UNESCO en diverse groepen van UNESCO-betrokkenen in het betreffende land. Dit zijn de nationale overheid, instellingen en organisaties op het terrein van onderwijs, cultuur, communicatie en wetenschappen, professionele deskundigen en de media.

Eén van de belangrijkste doelen van de UNESCO is het bevorderen van de kennis van cultuurhistorische waarden (gebouwen en monumenten) en natuurlijke waarden (landschappen). Om te zorgen dat deze informatie en deze waarden bij mensen over de hele wereld bekend worden, hebben 122 landen in 1972 de Overeenkomst voor het Werelderfgoed ondertekend. Daarin staat dat de unieke en onvervangbare werelderfgoederen van iedereen op de wereld zijn en dat de landen waar ze staan verantwoordelijk zijn voor het behoud van deze erfgoederen.

Kijk voor meer informatie over de UNESCO op https://www.unesco.org en op de officiële werelderfgoed site https://whc.unesco.org/

 


 
In de jaren ’60 van de vorige eeuw dreigden de tempels Aboe Simbel onder water te lopen, als gevolg van de aanleg van de Aswan-stuwdam in de Nijl. De internationale gemeenschap is toen in actie gekomen om die tempels te redden en is daar ook in geslaagd. In die tijd raakte men ervan doordrongen dat er plekken en bouwsels van menselijke makelij zijn, die niet alleen voor mensen in de omgeving ervan, maar ook wereldwijd een speciale betekenis hebben. Daarom besloot de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur UNESCO in 1972 deze plekken en bouwsels een beschermde status te geven door ze tot Werelderfgoed uit te roepen en op een speciale lijst te plaatsen, de Werelderfgoedlijst.

Ieder land, waaronder Nederland, dat lid is van de UNESCO mag plekken en bouwsels op haar grondgebied voordragen voor plaatsing op deze lijst.

De leerlingen leren in deze les een voordracht te doen aan de UNESCO, en ze zoeken welke Nederlandse materiële erfgoederen in aanmerking komen voor nominatie voor de Werelderfgoedlijst.

Plan van aanpak:
Voor de les trekt u 1 uur uit. Ruim hiervan de eerste 15 minuten in voor leeswerk. U laat de leerlingen individueel de bronnen ‘De redding van de tempel(s van Aboe Simbel)’ en ‘Wat doen de VN’ lezen.

De overige tijd besteden de leerlingen aan de onderstaande activiteiten, die ze in groepjes van drie uitvoeren. Elke groepje zoekt in de bron ‘Nederlandse nominaties’ een stuk materieel Nederlands erfgoed op, dat door de Nederlandse regering is genomineerd voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst.

Daarna lezen ze de overige bronnen in de les en zoeken ze op internet naar informatie over het erfgoed dat ze hebben gekozen.

Tenslotte stellen ze een petitie op, om bij de UNESCO te pleiten voor plaatsing van dat erfgoed op de lijst.

Tip:
Naast de drie items die genomineerd zijn voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst zijn er nog andere landschappen en bouwsels van menselijke makelij te vinden die in aanmerking kunnen komen voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst. Dat zijn bijvoorbeeld een terp in Friesland, de Domtoren in Utrecht (uniek omdat die losstaat van de rest van de kerk terwijl kerktorens normaal gesproken deel uitmaken van een kerkgebouw) en Nationale Natuurparken zoals het Nationaal Park de Biesbosch.

Eindtermen voor HAVO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) / tweede helft 20e eeuw.

Domein B: Oriëntatiekennis
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:
- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;

Eindtermen voor VWO:
Domein A: Historisch besef
2. De kandidaat kan de volgende tijdvakken met bijbehorende tijdsgrenzen in chronologische volgorde noemen en als referentiekader gebruiken:
- tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) / tweede helft 20e eeuw.

Domein B: Oriëntatiekennis
8. De kandidaat kan voor elk van de tien tijdvakken die genoemd zijn in eindterm 2:- de kenmerkende aspecten voor ieder tijdvak noemen;
- bij elk kenmerkend aspect van een tijdvak een passend voorbeeld geven van een gebeurtenis, ontwikkeling, verschijnsel of handeling dan wel gedachtegang van een persoon en dit voorbeeld gebruiken om het betreffende aspect te verduidelijken;
- uitleggen hoe kennis van het betreffende tijdvak de oriëntatie op de hedendaagse werkelijkheid beïnvloedt;
- uitleggen dat de betekenis die aan tijdvakken wordt toegekend mede afhangt van de tijd, plaats en omstandigheden waarin mensen zich met het verleden bezighouden.

 


 

  • De leerlingen hebben gezien waarom de Verenigde Naties de UNESCO hebben opgericht.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat volgens de UNESCO officieel een Werelderfgoed is.
  • De leerlingen kunnen uitleggen wat materieel Werelderfgoed is en ze kunnen twee soorten immaterieel Werelderfgoed benoemen.
  • De leerlingen kunnen aan de hand hiervan uitleggen, wanneer een landschap, of een door mensen gemaakte zaak, in aanmerking komt voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

  • hun petitie op bondige en opvallende wijze duidelijk maakt, waarom het gekozen Nederlands erfgoed op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO zou moeten staan;
  • het in de petitie gaat om materieel erfgoed, en
  • dit erfgoed voldoet aan de belangrijkste criteria die de UNESCO hanteert bij het al of niet toelaten van materieel erfgoed op de lijst.

 

verwante lessen

Login Form