In 1970 voer de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl (1914-2002) van Afrika naar Amerika met de RaII, een schip naar een ontwerp dat in het Egypte van de Oudheid gangbaar was. Hiermee wilde hij aantonen dat de Egyptenaren toen in staat zijn geweest om de Atlantische Oceaan over te varen.
Het schip RAII is nu te bezichtigen in een museum
Onderweg kwam hij in gedeeltes van de oceaan terecht, waarin een enorme hoeveelheid afval ronddreef.
Na deze expeditie maakte hij er melding van, en ook daarna luidde hij hierover herhaaldelijk de noodklok. Hij vond met name olie en bestrijdingsmiddelen gevaarlijk voor het leven in zee, indien dat als afval in zee terecht komt, en dat gold ook voor plastic.
Over plastic afval in zee gaat deze les.
Hoe komt er plastic in zee? Waarom hoopt het zich op bepaalde plekken in de Stille, de Indische en de Atlantische Oceaan? Waarom is het gevaarlijk voor alles wat er leeft in zee? Hoe kunnen we die vervuiling opruimen, of nog beter, voorkomen dat er nog meer plastic in zee terechtkomt? En wat doen de Verenigde Naties om de zeeën en oceanen en al wat daarin leeft te beschermen?
Zoek dat uit.
Maak samen met je klasgenoten een tentoonstelling of presentatie voor pc of aanverwant apparaat om de resultaten van je onderzoek te tonen.
Voor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.
Kijk eerst naar de bronnen en de video van Ocean Cleanup.
De rest van de tijd gebruiken jullie om een tentoonstelling of presentatie te maken over het vraagstuk van plastic afval. Als je te weinig informatie hebt, kun je aanvullende bronnen op internet zoeken.
Doe dit in vier groepen. Elke groep werkt met een van de volgende thema’s:
- Wat is de herkomst van het plastic afval in zee?
- Wat gebeurt er met het plastic, als het eenmaal in zee terecht is gekomen?
- Waarom is het gevaarlijk ivoor kleine en grote dieren die in zee leven en in zee hun voedsel halen?
- Hoe kan het plastic afval worden opgeruimd nog voor het in zee terecht komt of wanneer het al in zee ronddrijft?
Zet na de uitwerking van de thema’s een tentoonstelling op of maak een presentatie.
Tip: besteed ook aandacht aan twee speciale dagen die de Verenigde Naties hebben uitgeroepen en die met het milieu te maken hebben. Dat zijn Wereldmilieu dag op 6 juni en Wereldoceanendag op 8 juni.
In berichten over vervuiling van zeeën en oceanen valt soms het woord ‘plastic soep’. Wat bedoelt men daarmee? Het gaat hier om plastic dat in zee drijft. Het gaat om miljoenen tonnen plastic afval dat meedrijft met de zeestromen van de thermohaliene circulatie (in de Bosatlas, 54e en 55e editie, is een wereldkaart opgenomen, waar dit wereldwijde systeem van zeestromen op aangegeven is). Daardoor legt het plastic afval in de loop van maanden duizenden kilometers af. Uiteindelijk spoelt een deel ervan aan op kustgebieden, samen met ander afval.
Het andere deel wordt aangezogen en vervolgens vastgehouden door een gyre, een kringvormige zeestroom. Het blijft vervolgens het in hetzelfde gebied ronddrijven. Zo zijn er vijf plekken van enige honderden kilometers doorsnee ontstaan waar heel veel plastic in zee drijft. Alle oceanen hebben minstens een zo’n gebied, behalve het deel van de oceaan in het noordpoolgebied.
Plastic hoopt zich op deze plekken op omdat het moeilijk afbreekbaar is en het er jaren over doet om te verteren. De zeestromen voeren ook voortdurend nieuwe, grote hoeveelheden plastic aan. Dit is al aan de gang vanaf de jaren ‘50 van de vorige eeuw, toen voor het eerst plastic op grote schaal werd gemaakt, gebruikt en weggegooid. Inmiddels hebben zich op deze plekken miljoenen tonnen plastic opgehoopt.
Toch is er weinig van al dat plastic te zien, als je over een van die plekken vaart. Het lijkt alsof er geen sprake is van plastic soep. En zeker niet van een tapijt van drijvend afval, zoals je dat kan zien in een gracht of vijver waar mensen veel afval in gedumpt hebben. Hooguit zie je af en toe een stuk plastic drijven. Maar dat is maar een klein deel van al het plastic dat in het zeewater zit.
Dat komt omdat stukken plastic onder invloed van zout en zonlicht in steeds kleinere stukken uiteenvalt. Uiteindelijk blijven er deeltjes van over die je alleen onder een microscoop kunt zien. Die deeltjes zweven niet alleen op of net onder het zeeoppervlak, maar ook tot op tientallen meters diep. Deze laag zeewater ziet er onder sterke vergroting inderdaad uit als een soep, zij het een waterige.
De vijf plekken met veel plastic afval liggen ver van land en ook ver van drukke scheepvaartroutes. Zeilers mijden deze plekken, omdat er vaak te weinig wind is om te zeilen. Zo kon het gebeuren dat een van deze plekken, die in de Stille Oceaan ligt, pas in 1997 werd ontdekt door de oceanograaf Charles Moore, toen hij daar per ongeluk in terechtkwam met zijn zeilboot.
Plastic afval komt in zee, en uiteindelijk op plekken met een gyre, vanuit:
- rivieren, bijvoorbeeld de Jangtsekiang, de Mekong en de Nijl. Deze rivieren stromen door dichtbevolkte gebieden, waar dus veel afval wordt weggegooid.
- zeestranden, zoals het Noordzeestrand in Nederland en België.
Dagjesmensen en andere toeristen gooien hun lege drankflessen, bekers, plastic bestek en ander afval vaak zo maar ergens neer, soms ook beneden de vloedlijn. Bij vloed spoelt dus dat deel van het afval de zee in. Milieuactivisten organiseren regelmatig opruimacties langs de stranden om het achtergelaten afval te verzamelen en af te voeren. - vanaf schepen. Bemanningsleden en/of passagiers gooien afval overboord en daar zit plastic bij. Ook bij ongelukken met schepen en vliegtuigen komt er plastic in zee terecht. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er containers van een schip worden afgeslagen en ze openbarsten waardoor de inhoud ervan zich in zee verspreidt.
- vanuit de lucht. Speelgoedballonnen met waterstof erin kunnen een hoogte bereiken van enige kilometers en knappen dan. Gebeurt dat boven zee, dan komen de resten van die ballonnen als plastic afval in het zeewater terecht. Vooral tijdens feestelijkheden worden grote aantallen speelgoedballonnen opgelaten. Om dit soort vervuiling in zee en ook op land te voorkomen, hebben sommige gemeenten in Nederland het oplaten van speelgoedballonnen tijdens feestelijkheden verboden.
De Amerikaanse oceanoloog Curtis Ebbesmeyer (1943-) heeft vanaf 1990 onderzoek gedaan naar de thermohaliene circulatie door de zeestromen in dit systeem nauwkeurig in kaart te brengen. Ook hield hij bij hoe zeestromen in dit systeem van jaar tot jaar veranderen van route en snelheid, onder invloed van onderzeese waterbewegingen, wind en temperatuur.
Voor dit soort onderzoek gebruiken zijn collega’s boeien en flessen die voorzien zijn van een zendertje en daardoor vanuit kunstmanen in een baan rond de aarde te volgen zijn. Maar van de in zee uitgezette flesjes wordt altijd maar een klein deel teruggevonden en boeien zijn duur. Daarom ging Ebbesmeyer na, waar voorwerpen als schoenen, speelgoed en dergelijke die per ongeluk in zee terecht zijn gekomen, heen drijven en waar ze op den duur aanspoelen, als ze tenminste niet in een gyre worden opgenomen. Bij dit onderzoek kreeg hij hulp van strandjutters. Die waarschuwden hem, als ze voorwerpen hadden gevonden die maanden of jaren tevoren in zee terecht waren gekomen. Aan de hand van wat de strandjutters vonden, kon Ebbesmeyer nagaan waar de gevonden voorwerpen in zee terecht waren gekomen, hoe lang het heeft geduurd voordat ze aanspoelde en welke route ze hadden gevolgd.
Een geschikte gelegenheid om precies dat te gaan doen, deed zich in januari 1992 voor. Toen sloegen tijdens een storm 29.000 gele eendjes, blauwe schildpadden, rode bevers en groene kikkers overboord van een schip op weg van China naar de VS.
Tien maanden later begonnen de speeltjes met tientallen tegelijk aan te spoelen in Alaska – een tikkeltje noordelijker dan onderzoekers hadden verwacht. Het grootste gedeelte van het speelgoed zou volgens Ebbesmeyer noordwaarts zijn gedreven, ingevroren geraakt in het poolijs en uiteindelijk via de Barentzzee in de Atlantische Oceaan zijn beland. Dat vermoeden werd bevestigd toen een deel van het speelgoed bij IJsland waargenomen werd en een jaar later bij Groenland. Ebbesmeyer voorspelde toen dat het speelgoed ook de Amerikaanse oostkust zou bereiken. In 2003 kwam die voorspelling uit.
David Mayer de Rothschild, de oprichter van Adventure Ecology, organiseerde een zeereis met een vaartuig, genaamd Plastiki, dat van lege plastic flessen en ander afval was gemaakt. Het vaartuig hield het midden tussen een vlot en een catamaran. Hij zeilde tussen 20 maart en 26 juli 2010 van San Francisco naar Sydney en deed onderweg Kiribati (Oceanië), West-Samoa en Nieuw Caledonië aan. Hierbij legde het schip 15.000 kilometer af met een gemiddelde snelheid van 4,8 kilometer per uur.
Mayer wilde hiermee het voorbeeld volgen van Thor Heyerdahl, die in 1947 met zijn Kon-Tiki de Stille Oceaan over was gestoken.
Mayer maakte zijn zeiltocht om de aandacht van het publiek te vestigen op de vervuiling op zee. Dat deed hij naar aanleiding van een rapport hierover uit 2006, van de milieuorganisatie van de Verenigde Naties UNEP. Dit rapport maakte melding van grote vervuiling van de oceanen buiten de territoriale wateren van landen (95% van de wereldzeeën). Mayer wilde met name laten zien dat een groot deel van die vervuiling bestaat uit plastic bakjes, flessen alsmede een enorm aantal microscopisch kleine plasticdeeltjes, die uit delen van het plastic afval zijn ontstaan. Mayer vindt het belangrijk dat iedereen ervan op de hoogte is, omdat het tot op duizenden kilometers afstand van door mensen bewoonde plekken in zee te vinden is. Volgens biologen sterven jaarlijks honderdduizenden zeevogels, zeezoogdieren en zeeschildpadden, omdat ze plastic afval opvreten of verstikt raken in plastic afval.
Met het bouwen van de Plastiki uit plastic afval en de reis met dit vaartuig wilde Mayer bovendien aantonen dat afval altijd kan worden hergebruikt. Ook wilde hij duidelijk maken dat we af moeten van productiesystemen die afval voortbrengen dat niet kan worden hergebruik. Dat zou alleen maar leiden tot meer vervuiling, met alle problemen van dien.
Ten slotte wilde Mayer mensen uit verschillende vakgebieden laten samenwerken aan één project, deze expeditie dus. De deelnemers moesten buiten hun eigen vakgebied gaan denken en openstaan voor en nieuwsgierig zijn naar nieuwe ideeën, vaardigheden en opvattingen.
De Plastiki werd gebouwd volgens het cradle-to-cradle-beginsel. Dat komt hierop neer dat je van afval een nieuw product maakt en dat als je het product afdankt, je met het afval ervan weer een nieuw product kunt maken. Zo ontleende het vaartuig zijn drijfvermogen voor 68% aan 12.500 petflessen die in het vaartuig werden verwerkt. Ook was de mast een afgedankte aluminium irrigatiepijp. Verder was het zeil met de hand gemaakt van textiel uit PET-vezels en is bij de bouw van het vaartuig lijm gebruikt waarvan de grondstoffen afkomstig waren uit suikerriet en cashewnoten.
Bij de energievoorziening van het vaartuig was gelet op duurzaamheid. De energie werd opgewekt uit de schone bronnen biomassa, windkracht, zonlicht en spierkracht. Het vaartuig had een stroomgenerator, die met een fiets werd aangedreven.
Aan het begrip duurzaamheid voldeed het vaartuig ook, omdat het min of meer zelfvoorzienend was. Het had een waterzuiveringssysteem aan boord, een groentetuin en een systeem voor het opvangen en bewaren van regenwater.
Boyan Slat (27 juli 1994) is een Nederlandse uitvinder en ondernemer die de Ocean Cleanup bedacht. De inspiratie daavoor komt van een profielwerkstuk op het vwo. Nadat hij tijdens duiken in de zee in Griekenland geschrokken was van de hoeveelheid plastic in het water, begon hij met het ontwikkelen van een installatie om het drijvende kunststofafval op te vangen door gebruik te maken van de natuurlijke stroming in de zee. Zijn schoolproject, dat hij op het Grotius College in Delft heeft gedaan, won in 2012 een prijs van de Technische Universiteit Delft.
In 2012 begon hij aan een studie Lucht- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft, maar hij bleef tegelijkertijd zijn ontwerp verbeteren en richtte The Ocean Cleanup op.
De YouTube-video hieronder legt uit hoe het werkt:
In 1972 verscheen het rapport ‘Grenzen aan de Groei’, een alarmerend rapport over groeiende vervuiling en afval, en toenemende tekorten aan grondstoffen. Sindsdien hebben de Verengde Naties zich meer ingespannen om deze problemen aan te pakken. Hiertoe werd tijdens de United Nations Conference on the Human Environment in juni 1972 in Stockholm een nieuwe VN-organisatie opgericht, United Nations Environmental Programme of kortweg UNEP. De organisatie kreeg een officieel mandaat van de Algemene Vergadering van de VN op 15 december van dat jaar (resolutie 2997).
UNEP is gevestigd in het United Nations Office in Nairobi (Kenia) en is daarmee de eerste VN-organisatie die in een ontwikkelingsland gevestigd is. Daarnaast heeft UNEP regionale kantoren in vijf andere steden.
In 2006 kwam UNEP met het rapport Available Ecosystems and Biodiversity in Deep Waters and High Seas. Het rapport bevat een overzicht van wat men toen wist over de ecosystemen en de biodiversiteit in de oceanen buiten de territoriale wateren van landen. Het gaat hierbij om open oceanen met diep water, ongeveer 95% van het oppervlak van de wereldzeeën. Het rapport onderstreept het grote belang van verstandig beheer van deze wateren met alles wat daarin leeft. Bovendien waarschuwt het tegen de toenemende gevolgen van onder andere overbevissing, vervuiling met plastic en klimaatverandering. In het rapport worden de belangrijkste ecosystemen beschreven. Verder wordt ingegaan op bestaande verdragen en mogelijkheden om te komen tot een verantwoord beheer van de oceanen. Er worden in het rapport beleidsinstrumenten genoemd die er hiervoor al zijn, of die hiervoor nog geschapen moeten worden.
In 2008 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aan waarin 8 juni werd uitgeroepen tot Wereld Oceanen Dag. Die dag werd voor het eerst gehouden in 2009.
Voor de les trekt u 2 uur uit. De les valt in twee delen uiteen. Eerst lezen de leerlingen de bronnen en kijken ze naar de video van The Ocean Cleanup. De rest van de tijd ruimt u in voor het laten maken van een tentoonstelling of een presentatie over het vraagstuk van plastic afval. Hiervoor hebben ze informatie nodig uit de overige bronnen in de les en zoeken ze hierover ook informatie op internet.
Laat de leerlingen vier groepen vormen. Elke groep werkt met een van de volgende thema’s of vragen:
- Wat is de herkomst van het plastic afvalin zee?
- Wat gebeurt er met het plastic, als het eenmaal in zee terecht is gekomen?
- Waarom is het gevaarlijk ivoor kleine en grote dieren die in zee leven en in zee hun voedsel halen?
- Hoe kan het plastic afval worden opgeruimd nog voor het in zee terecht komt of wanneer het al in zee ronddrijft?
Daarna zetten ze de tentoonstelling op of maken ze de presentatie.
TIp: laat de leerlingen in de tentoonstelling of in de presentatie ook aandacht geven aan Wereldmilieu Dag op 5 juni en Wereld Oceanen Dag op 8 juni.
Uitwerking:
Plastic afval komt in zee terecht uit schepen, via rivieren die in zee uitmonden en doordat het van stranden wordt afgespoeld. Ook als speelgoedballonnen worden opgelaten en boven zee klappen, komt er plastic in zee terecht.
Vervolgens wordt al het plastic afval door zeestromen van de thermohaliene circulatie over duizenden kilometers afstand vervoerd. Een deel spoelt op kusten aan, het andere deel verzamelt zich in plekken met een gyre (= kringvormige zeestroom), die ver van land en ver van drukke vaarroutes af liggen.
Het plastic valt onder invloed van zout en zonlicht in steeds kleinere deeltjes uit elkaar en wordt vervolgens opgegeten door kleine organismen die op hun beurt als voedsel dienen voor grotere dieren die als voedsel dienen voor nog grotere dieren, enzovoort.
Vervolgens worden vooral dieren die hoger in de voedselketen zitten, ziek van plastic afval en gaan ze er zelfs dood aan. Dat geldt ook voor vogels en andere dieren die plastic afval voor voedsel aanzien en opeten.
Hoe vervuiling van de oceanen door plastic afval wordt aangepakt, hangt af van waar in de route die dit afval volgt, wordt ingegrepen. Aan het einde van de route moet je denken aan schepen die het plastic uit het zeewater halen, het opslaan en aan land brengen om te worden verwerkt. Bij het begin van de route moet je denken aan het apart ophalen en hergebruiken van afgedankt plastic of het maken van nieuw plastic uit biologisch afbreekbare materialen.
Milieuactivisten en andere vrijwilligers ruimen ook plastic afval en ander afval op waar mensen het neergooien, op stranden, langs een rivier en op straat.
Het beschermen van het leven in zee en het schoonhouden of -maken van zeeën en oceanen behoren tot het takenpakket van de milieuorganisatie van de Verenigde Naties UNEP.
Extra informatie:
Meer informatie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kunststofarchipel
‘Thor Heyerdahl waarschuwt tegen vervuiling van zee’: https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:RD.nl,19720124:newsml_9e22ff5c67ffdde705ff8232f9d93783.
Eindtermen voor HAVO:
Subdomein C2: Samenhangen en verschillen op aarde
7. De kandidaat kan met betrekking tot samenhangen en verschillen op aarde:
7a. Natuurlijke verschijnselen aan het aardoppervlak en in de atmosfeer beschrijven, herkennen en verklaren, rekening houdend met verschillende tijd- en ruimteschalen.
Het betreft:
7a 2. De betekenis van exogene krachten aan het aardoppervlak voor de vorming van het aardoppervlak.
7a 4. Het externe systeem aarde (lithosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en de betekenis voor klimaatsystemen; inclusief luchtcirculatie en zeestromen)
Eindtermen voor VWO:
Domein C: Aarde
Subdomein C1: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit
5. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem:
5a. de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende tijd- en ruimtetijdschalen;
Het betreft:
5a 2. Exogene processen aan het aardoppervlak en hun betekenis voor de vorming van het aardoppervlak
5a 4. Het externe systeem aarde (lithosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en de betekenis voor klimaatsystemen, inclusief atmosferische- en oceanische circulatie).
- De leerlingen kunnen vier manieren benoemen en beschrijven waarop plastic in zee terechtkomt.
- De leerlingen kunnen aan de hand van het systeem van zeestromen wereldwijd, uitleggen waarom dit afval zich op enkele plekken in de oceanen ophoopt.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat een voedselketen is en hoe plastic afval op twee manieren doordringt in de voedselketen in de oceanen.
- De leerlingen hebben gezien waarom het plastic afval gevaarlijk is voor dieren in zee, zodra het in de voedselketen terecht is gekomen.
- De leerlingen kunnen enkele manieren benoemen en beschrijven om de vervuiling van de oceanen door plastic afval aan te pakken of te voorkomen.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Verenigde Naties het publiek bewust maken van de noodzaak om het leven in zeeën en oceanen te beschermen, onder meer tegen plastic afval.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt, als hun tentoonstelling of presentatie duidelijk maakt:
- hoe het probleem van plastic afval in zee is ontstaan en steeds groter is geworden,
- waarom het een bedreiging vormt voor dierlijk leven in zee, en
- hoe het kan worden aangepakt.
Ook is het zaak dat geschreven teksten en beeldmateriaal elkaar goed aanvullen en, indien er sprake is van een presentatie, de gesproken tekst en het beeldmateriaal elkaar ook goed aanvullen.