Klimaatverandering - voor de docent: info


Bijna dagelijks horen we van rampen die min of meer met het weer te maken hebben, zoals bosbranden en zware stormen en orkanen. Hoewel het om incidenten gaat, die elk voor zich geen bewijs zijn dat de aarde aan het opwarmen is, vormen ze samen een steeds duidelijker signaal dat die opwarming gaande is. Rampen die met het weer te maken hebben, nemen namelijk in aantal en intensiteit toe.

Er zijn nog andere signalen die wijzen op opwarming van de aarde. Twee voorbeelden: het sneeuwt gemiddeld steeds minder in gebieden waarvan de economie sterk afhankelijk is van toeristen die er op wintersport gaan. ’s Zomers smelt gemiddeld meer van het zee-ijs in de Noordelijke Oceaan dat zich in najaar en winter heeft gevormd, waardoor scheepvaart er steeds meer mogelijk wordt en ijsberen als soort steeds meer in hun voortbestaan worden bedreigd.

Deze les laat zien dat als de opwarming van de aarde doorzet, het meer en kwalijker gevolgen zal hebben voor mensen, hun leefomgeving en voor wat verder op aarde leeft. Ook laten we leerlingen uitzoeken wat ze zelf als consument kunnen doen tegen de klimaatverandering en de gevolgen ervan.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 2 uur uit.
Laat aan de leerlingen de video zien. Daarna laat u de leerlingen de bronnen ‘De rol van de mens' en ‘Wat doen de VN?’ lezen.

Voor dit alles ruimt u 25 minuten in.

Daarna laat u de leerlingen zes groepen vormen, die elk een hoofdstuk voor een klimaatgids schrijven. Voor deze activiteit trekt u de rest van de tijd uit.

Vijf groepen kiezen een thema uit om na te gaan wat de opwarming van de aarde voor gevolgen heeft. Ze kunnen kiezen uit:

  1. Watervoorziening
  2. Voedselvoorziening
  3. Veiligheid
  4. Volksgezondheid
  5. Fauna en flora.

Laat elk thema eenmaal aan bod komen.

De zesde groep zoekt tips om iets te doen tegen klimaatverandering. Dat doen ze aan de hand van wat ze zelf als consument kopen of gebruiken. De gids is namelijk bedoeld voor scholieren van dezelfde leeftijd als uw leerlingen.

Uitwerking:
Watervoorziening:

  • Beschikbaarheid van voldoende bruikbaar water wordt minder vanzelfsprekend. Het KNMI verwacht dat de zomer in Nederland steeds meer gekenmerkt wordt door langdurige droogte, afgewisseld door zware regenbuien die wateroverlast veroorzaken. Vooral in het binnenland zal steeds vaker langdurige droogte optreden in de zomermaanden. Omdat het gemiddeld ook warmer wordt, zal een groter deel van de neerslag die valt, verdampen. Hierdoor daalt vooral in hoger gelegen gebieden het grondwaterpeil zodanig, dat land- en tuinbouwbedrijven moeilijker aan voldoende water kunnen komen en hun waterverbruik moeten beperken, en dat waterbedrijven hun klanten moeten adviseren om hun waterverbruik tijdelijk te matigen.
  • Gemengde rivieren als de Ganges en de Mekong krijgen water door neerslag en smeltwater uit gletsjers en sneeuw in hooggebergtes. Vooral gletsjers vormen een buffer die rivieren ook tijdens droge periodes van water voorzien. Maar naarmate in hooggebergtes meer gletsjerijs afsmelt en er minder sneeuw valt, neemt de afvoer van smeltwater door deze rivieren af. Hierdoor daalt de afvoer van deze rivieren tijdens periodes van droogte sterk. Mensen die voor hun watervoorziening aangewezen zijn op deze rivieren, krijgen dan te maken met een watertekort.

Voedselvoorziening:

  • Door opwarming van de aarde valt de oogst vaker schraler uit of mislukt zelfs, als gevolg van droogte, overstromingen of allebei.
  • Ook werkt het mede verwoestijning in de hand in gebieden met een steppeklimaat. Hierdoor leveren de land- en tuinbouw steeds minder op en gaat geschikte grond zelfs verloren.

Veiligheid:

  • Aan de kust en op lage eilanden neemt door de stijging van de zeespiegel als gevolg van het afsmelten van poolkappen en gletsjers het risico van overstromingen toe. Dat geldt vooral voor gebieden en eilanden die regelmatig te maken hebben met zware stormen en orkanen (zoals de Noordzeekusten van Nederland, België en het oosten van Engeland, en de Golfkust in de Verenigde Staten). Laaggelegen eilanden als Tuvalu zullen op den duur definitief onder water verdwijnen.
  • Bosgebieden worden voor bewoners minder veilig, omdat ze als gevolg van hogere temperaturen in combinatie met droogte vaker te lijden hebben van uitdroging en daardoor makkelijker in brand vliegen. Om die reden hebben bijvoorbeeld Californië en het zuidoosten van Australië nu al vaak te kampen met talrijke bosbranden, die bijna niet te blussen zijn en waardoor bewoners van bosgebieden huis en haard verliezen. Men vermoedt dat die bosbranden nog in aantal en intensiteit zullen toenemen en dat bossen steeds minder de kans krijgen om te herstellen na een brand.

Volksgezondheid:

  • Ziektekiemen in gebieden met een warm klimaat die door vectoren (meestal een dier) op mensen worden overgebracht, breiden zich uit naar gebieden waar ze voorheen niet voorkwamen. Een vector is in de biologie een organisme dat ziekteverwerkers of parasieten kan overbengen van de ene gastheer (die of plant) naar een andere. Een voorbeeld hiervan is de malariaparasiet die wordt overgedragen door de malariamug. Door de opwarming van de aarde kan deze mug leven in gebieden die voorheen te koud waren om in te leven. Deze gebieden komen steeds verder van de tropische en subtropische klimaatzones af te liggen, en steeds hoger op berghellingen in de subtropische en tropische klimaatzones.
  • In gematigde streken als West-Europa treden steeds vaker hittegolven op en duren ze ook langer. Mensen op leeftijd lopen tijdens een hittegolf een groot gevaar op uitdroging. In augustus 2003 bijvoorbeeld trad tijdens een hittegolf in Frankrijk een grote oversterfte op bij deze risicogroep.

Fauna en flora:

  • Planten- en diersoorten krijgen te maken met stijgende temperaturen, een droger klimaat of andere veranderingen in hun leefomgeving. Als ze zich niet kunnen aanpassen, sterven ze uit en maken plaats voor andere planten- en diersoorten die wél opgewassen zijn tegen de veranderingen in de leefomgeving.
  • Naarmate er meer CO2 in de dampkring komt te zitten, nemen zeeën en oceanen meer van dat gas op. Hierdoor neemt de zuurgraad van het zeewater toe, waardoor organismen met een uitwendig skelet moeilijker bot kunnen aanmaken. Dit is samen met stijging van de temperatuur van het zeewater de reden waarom koraalriffen in omvang en kwaliteit achteruitgaan.
  • Bij bosbranden komen talrijke dieren om het leven. Zo zijn de koala’s in Australië, toch al een bedreigde diersoort, sterk in aantal afgenomen als gevolg van bosbranden in de winter en het vroege voorjaar van 2020.

Tips tegen klimaatverandering:

  • In de video wordt duidelijk gemaakt dat wat je eet en verder doet als consument bij kan dragen aan het behoud van de natuur. Dat geldt ook voor de afremming van de opwarming van de aarde.

Eindtermen voor HAVO:
Domein C: Aarde
Subdomein C2: Samenhangen en verschillen op aarde
7. De kandidaat kan met betrekking tot samenhangen en verschillen op aarde:
7a. natuurlijke verschijnselen aan het aardoppervlak en in de atmosfeer beschrijven, herkennen en verklaren, rekening houdend met verschillende tijd- en ruimteschalen.
Het betreft:
7a 2. de betekenis van exogene krachten aan het aardoppervlak voor de vorming van het aardoppervlak.
7a 4. het externe systeem aarde (lithosfeer, atmosfeer, hydrosfeer en de betekenis voor klimaatsystemen; inclusief luchtcirculatie en zeestromen)
7b. de betekenis van de landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren.
7b 2. veranderingen in landschapszones door menselijke activiteiten.


Eindtermen voor VWO
:
Domein C: Aarde
Subdomein C1: De aarde als natuurlijk systeem; samenhangen en diversiteit
5. De kandidaat kan met betrekking tot de aarde als natuurlijk systeem: 5a. de aarde als een uniek natuurlijk systeem beschrijven en deze kennis toepassen bij het analyseren van veranderingen aan het aardoppervlak op verschillende tijd- en ruimtetijdschalen;
5b. de kenmerken van landschapszones op aarde en de veranderingen hierin beschrijven, analyseren en aan elkaar relateren;
5c. de natuurlijke en landschappelijke kenmerken van een nader aan te wijzen fysisch-geografische macroregio in onderlinge samenhang en in relatie tot de samenlevingen in de betreffende macroregio analyseren.

 

verwante lessen

Login Form