Het Utrechtse Kindercomité - voor de docent: info

 
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland, de Tweede Wereldoorlog was toen aan de gang, hebben mensen op allerlei manieren verzet gepleegd tegen de Duitse bezetters. Dat deden ook twee groepen studenten, een in Utrecht en een in Amsterdam. Daarbij wekten deze groepen met elkaar samen.

De Utrechts studentengroep kreeg na het einde van de bezetting de naam ‘Het Utrechts Kindercomité’.

Hoe komt dat? Waar bestond de samenwerking tussen beide studentengroepen uit? Welke hulp kreeg de studentengroep in Utrecht nog meer? En hoe succesvol was het verzet door deze studentengroep?

Dat zoeken leerlingen uit in deze les.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 uur uit. U laat de leerlingen de opdracht in de les in twaalf groepen doen.

Voordat u ze aan de opdracht laat werken, toont u de klas de Youtubefilm ‘Ankie Stork en het Kindercomité’.

Daarna laat u de leerlingen deel I van de opdracht maken. Trek daar 1 uur voor uit.
Als iedereen hiermee klaar is, vraagt u elke groep naar de antwoorden op de vragen bij de drie bronnen in de les. De antwoorden staan in Uitwerking.

Voor deel II van de opdracht ruimt u ook 1 uur in.
Elf van de twaalf groepen kiezen een deelonderwerp uit het verhaal rond het Kindercomité uit. De deelonderwerpen zijn:

  1. Razzia in Amsterdam op 14 juli 1942
  2. Hollandsche Schouwburg in Amsterdam
  3. Kamp Westerbork (zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Kamp_Westerbork)
  4. Crèche bij de Hollandsche Schouwburg
  5. Station Amstel
  6. Ankie Stork
  7. Haar vader en dominee Berkhof uit Lemele
  8. Uitgeverij De Bezige Bij
  9. Jan Campert
  10. Rut Matthijsen (kijk ook op https://jochemvanderheide.com/vervalsingscentrale/)
  11. Spoorwegstaking najaar 1944

Let erop dat elk van die deelonderwerpen één keer gekozen wort.

De twaalfde groep schrijft een korte versie uit van het verhaal rond het Kindercomité waarin bij elk van de deelonderwerpen wordt aangestipt welke rol die speelt in het verhaal.

Bijvoorbeeld: de Hollandsche Schouwburg werd door de Duitse bezetters gebruikt als verzamelpunt voor joden die zijn opgepakt en van daaruit op transport werden gesteld naar Kamp Westerbork. Ook joodse kinderen liepen kans via dit verzamelpunt in het kamp terecht te komen.

Ontwerp zelf een omslag voor het gedenkboek zoals uitgeverij De Bezige Bij die zou hebben gemaakt.

Als iedereen klaar is, kijkt u het verhaal en de andere elf bijdragen door en bundelt ze in een gedenkboek. Gebruik het uitgeschreven verhaal als inleiding vooraan in het boekje.

Uitwerking
Bron: Het Kindercomité
Vraag: Hoe is het Kindercomité ontstaan?
Antwoord: Op 14 juli 1942 haalden de Duitsers Amsterdamse joden uit hun huizen om ze op de trein te zetten en af te voeren. Een Utrechtse studente die toevallig die dag in Amsterdam was, ontfermde zich over negen achtergelaten kinderen en nam ze mee naar Utrecht. Daar werden ze ondergebracht bij vrienden en kennissen. Er volgden meer kinderen en zo ontstond het Kindercomité.

Vraag: Hoe kwam Ankie Stork in contact met mensen die joodse kinderen wilden opvangen?
Antwoord: Ze kreeg betrouwbare adressen via haar vader in Nijverdal en via een dominee in Lemele die ze goed kende; deze mannen wisten goed wie ze wel en wie ze niet konden vertrouwen. Het contact liep ook makkelijk omdat ze naam van de dominee mocht gebruiken en veel mensen haar graag wilden helpen.

Vraag: Wat bedoelt Ankie met het 'sneeuwbaleffect'?
Antwoord: Ankie bedoelde met het 'sneeuwbaleffect' dat ze door de mensen waarmee ze contact zocht voor een onderduikadres van de een naar de ander werd doorgestuurd en zo steeds meer kinderen kon plaatsen.

Vraag: Noem twee zaken - buiten het vinden van betrouwbare adressen - die onmisbaar waren voor het werk van het Kindercomité en hoe slaagde het comité er in dit voor elkaar te krijgen?
Antwoord: Geld en goede vervalste documenten. Geld kwam onder andere uit de verkoop van het gedicht 'De Achttien Dooden' via De Bezige Bij. Rut Matthijsen*, een student in Utrecht die zich bezig hield met het vervalsen van documenten, voorzag het Kindercomité van vervalste documenten.
* Matthijsen was toen medewerker van de Utrechtse verzetsgroep Vervalsingscentrale.

Vraag: Waardoor viel het Kindercomité in 1944 uiteen?
Antwoord: Door de spoorwegstaking van eind 1944 kon er niet meer gereisd worden. Ankie Stork bleef in Overijssel en nam de verantwoordelijkheid op zich voor de mensen die via haar waren ondergedoken.

Bron: Kindjeshaven
Vraag: Wat is het verband tussen het Kindercomité en Kindjeshaven?
Antwoord: In beide organisaties zaten Utrechtse studenten die lid waren van het verzet. Het Kindercomité haalde kinderen op en bracht ze van Amsterdam naar Utrecht en vandaar uit naar onderduikgezinnen over het hele land. Kindjeshaven zorgde vaak voor de eerste opvang van de kinderen die het Kindercomité in Amsterdam ophaalde.

Bron: De Achttien Dooden
Vraag: Geert Lubberhuizen heeft met zijn illegale uitgeverij vijftienduizend exemplaren van het rijmprent 'De Achttien Dooden' gedrukt. Hoeveel kostte een exemplaar? Vind je dat goedkoop of duur?
Antwoord: Ze hadden 75 enveloppen met duizend gulden verborgen op de zolder. 75 x 1.000 gulden = 75.000 gulden gedeeld door 15.000 exemplaren = 5 gulden (= €2,25) per stuk. Duur? Ja, als je weet dat door de oorlog de mensen weinig geld hadden, maar ze wisten daarmee dat ze het verzet steunden, bovendien sprak het gedicht veel vaderlandslievende mensen aan.

Vraag: Wat bedoelden Rut Matthijsen en Geert Lubberhuizen met 'de meisjes'?
Antwoord: 'De meisjes' waren de vrouwen van het Kindercomité die de joodse kinderen naar onderduikgezinnen brachten.

Vraag: Het verband tussen de rijmprent 'De Achttien Dooden' en het Kindercomité kunnen we omschrijven als een situatie waar beiden voordeel aan hadden. Leg uit wat we daarmee bedoelen.
Antwoord: Het voordeel voor het Kindercomité: het Kindercomité werd mede gefinancierd uit de verkoop van de rijmprent 'De Achttien Dooden'.
Het voordeel voor de uitgever van De Achttien Dooden: dankzij de verkoop van de enorme oplage van de rijmprent kwam er veel geld binnen en werd het zeer beroemd.

Kerndoelen
40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.

42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.

 

verwante lessen

Login Form