Artsen in oorlogstijd - voor de docent: info

 
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (tussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945) werden artsen en medicijnenstudenten geconfronteerd met de volgende afweging: moesten ze gewoon hun werk blijven doen of hun studie vervolge, al naargelang en zich daarbij voegen naar wat de bezetter van hen wilde juist in verzet gaan tegen de bezetter? Die afweging was voor artsen des te prangender doordat artsen nooit goede zorg aan een patiënt mogen weigeren. Daartoe hebben ze de Eed van Hippocrates afgelegd. Ook medische studenten hadden met die verplichting te maken als ze praktijkervaring als arts moesten opdoen.

Deze les laat zien hoe enkele artsen en studenten medicijnen die afweging maakten en de uitkomst hiervan in praktijk brachten.

Plan van aanpak
De opdracht in de les bestaat uit twee delen. Het eerste deel laat u de leerlingen in acht groepen doen. Ruim er 1 uur voor in. Het tweede deel is een klassengesprek. Die laat u ½ uur duren, of meer tijd als er meer tijd voor nodig bljkt te zijn.

Deel  I
U deelt de klas in acht groepen in. Iedere groep neemt Bron: Arts tijdens het Duitse bewind door. Daarna kiest iedere groep een van de acht interviews in de les uit. Let erop dat ieder interview gekozen wordt.

De goepen bekijken en beluisteren het door haar gekozen interview en geeft daarbij zoveel mogelijk antwoord op enkele vragen (zie Uitwerking). Die antwoorden schrijven ze voor zichzelf op.

Aan de hand van het interview en hun antwoorden op de vragen gaan de groepen na in hoeverre de arts of de student bereid was zich te schikken naar de wil van de bezetter en hoever ze gingen in het verzet dat ze tegen de bezetter pleegde. Ze kunnen daarbij kiezen uit drie mogelijkheden:

  1. Volledige loyaliteit aan en medewerkring met de bezetter;
  2. Openlijk in verzet gaan tegen de bezetter, of
  3. Doen alsof je loyaal bent en met de bezetter meewerkt, maar op verborgen wijzen verzet plegen.

Deel II
Als de tijd die voor het groepswerk voorbij is, houdt u et d eleerlingen een klassengesprek. Ter inleiding hiervan vraagt u iedere groep:

  • de antwoorden voor te lezen op de vier vragen;
  • wat oor keuze de arts of de student had gemaakt, A, B of C, en
  • hoe hij of zij gehandeld heeft naar de keuze die hij of zij had gemaakt.

Ten slotte probeert u met de leerlingen tot een algemeen oordeel te komen over welke houding artsen en studenten medicijnen hadden aangenomen tegenover de Duitse bezetter en diens politieke leer

Uitwerking:
Vragen bij de acht interviews:

  1. Kon hij anderen helpen dankzij het feit dat hij een arts (in opleiding) was en op welke manier?
  2. Vroegen de Duitse bezetters hem om dingen te doen waar hij het niet mee eens was? Wat deed hij toen?
  3. Is de dokter (of de arts in opleiding) gevraagd om medische hulp te verlenen aan mensen waar hij of anderen het niet mee eens waren?
  4. Heeft hij nog iets bijzonders meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog, zo ja: wat?

Antwoorden:

Interview met dokter van den Berg

  1. Uit zijn verhaal kun je opmaken dat psychiatrische patiënten door de Duitsers met rust werden gelaten. Dankzij zijn medische kennis van farmacologie wist hij hoe je dynamiet moest maken en een klasgenoot van hem heeft met de ingrediënten die hij voor hem had opgeschreven een aanslag op een trein gepleegd.
  2. Ze hadden een keer een inspectie door de Duitsers. Zijn collega's hebben bij die inspectie gedaan alsof ze psychische patiënten waren onder zijn leiding; daardoor voorkwamen ze dat ze als arts lastig werden gevallen. 
  3. Nee
  4. Hij wist uit de gevangenis weer vrij te komen doordat een (pro-Duitse) professor van hem zich voor hem inzette (nadat hij bij een examen een 10 had gehaald; als hij dat examen niet goed zou hebben gedaan, zou zijn prof hem niet willen helpen)! Na de oorlog is die prof (ondanks dat hij te boek stond als pro-nazi) nog bedankt voor zijn inzet.

Interview met dokter Bleeker

  1. Ondanks het feit dat hij nog een student was, moest hij in Berlijn en later in Grootegast toch als arts mensen behandelen. Als arts mocht hij toch buiten de toegestane tijd (na 22 uur) buiten zijn.
  2. Hij moest als medische student een loyaliteitsverklaring ondertekenen. Dat heeft hij geweigerd waardoor hij moest gaan werken in Berlijn (= arbeidsinzet, maar die term wordt niet in het interview genoemd).
  3. Hij moest in Berlijn Duitse patiënten behandelen. Bij een verlof in Nederland is hij ondergedoken.
  4. Hij moest als student toch veel mensen behandelen en heeft op die manier  veel praktische kennis opgedaan, maar dat telde na de oorlog niet mee voor zijn studietijd.

Interview met dokter Botter

  1. Ja, hij deed alsof hij huidarts was en heeft meer dan eens een valse diagnose (difterie) opgesteld om mensen vrij te houden (twee mensen die dreigden voor werk naar Duitsland te worden gestuurd hoefden vanwege 'difterie' niet te gaan). Zijn broer wist hij met die valse diagnose ook uit de gevangenis te krijgen.
  2. Nee
  3. Ja, hij behandelde personeel van een SS-divisie in de buurt.
  4. Hij had een doktersteken (de esculaap) op zijn fiets geschroefd waardoor hij niet werd gecontroleerd.

Interview met dokter Coumou

  1. Hij was huisarts en kon iedereen helpen; hij merkte eigenlijk weinig van de oorlog.
  2. Nee
  3. Ja, hij heeft een neergeschoten Nederlands lid van de Gestapo geholpen die met een bootje vervoerd moest worden naar een ambulance en een ziekenhuis, ofschoon anderen die 'verrader' niet wilden helpen.
  4. -

Interview met dokter Knape

  1. Hij kon niet verder met zijn studie en heeft toen voor zichzelf een soort eigen co-assistentschap geregeld in een kliniek. Al snel werd hem gevraagd meer te doen dan normaliter een co-assistent zou mogen doen, maar de nood was kennelijk hoog.
  2. Tijdens een college zijn alle studenten medicijnen gearresteerd en naar een concentratiekamp afgevoerd. Hij kon er alleen onderuit komen door een loyaliteitsverklaring te tekenen en dat heeft hij gedaan, maar studeren kwam er niet meer van.
  3. Als arts moet je alle patiënten helpen; je vraagt niet of iemand NSB'er, SS'er of een goede Nederlander is. Hij heeft er nooit om gevraagd.
  4. Op gegeven moment is hij intern gaan wonen en werken in de kliniek en heeft zo in de onderduik gezeten. Bijzonder was dat de medische staf een röntgenkast gebruikte als verstopplaats voor een illegale radio en een kaart van Europa waarop ze de loop van de oorlog bijhielden.

Interview met dokter Moors

  1. In de oorlog was er aan van alles een tekort. Dankzij goede contacten met de illegaliteit kon hij extra bonnen krijgen voor de patiënten en ook voor hemzelf. Als internist kreeg hij wel te maken met veel suikerpatiënten; aan insuline voor hen was een groot tekort, ook al kregen ze een keer insuline van het (neutrale) Zweden. Hij moest dingen doen waar hij eigenlijk nog te weinig voor was opgeleid (zoals inspuiten); hij stond er vaak alleen voor.
  2. Nee
  3. Nee
  4. Het moeilijkste voor hem was dat je keuzes moest maken: wie geef je wel insuline en voor wie is er dan geen insuline meer beschikbaar? De keuze voor de een kon de dood van de ander betekenen.

Interview met dokter Pel-Mellink

  1. -
  2. Nee
  3. Ja, ze had een bloedhekel aan Duitsers en NSB'ers (en stuurde hen expres de verkeerde kant op), maar ze heeft wel gewoon medische hulp aan een NSB'er gegeven.
  4. Ze was koerierster van de artsenverzetsgroep Medisch Contact. Bijzonder is ook dat ze haar salaris als assistente van de prof heeft gedeeld met een joodse man die (op bevel van de Duitsers) ontslagen was.

Interview met dokter van der Waa

  1. Toen hij zag dat studenten uit de collegezalen werden opgepakt, is hij er van door gegaan en heeft daarna een co-assistentschap voor zichzelf bij een internist geregeld. Al snel deed hij veel werk waarvoor hij was opgeleid, niet alleen internisten-, maar ook chirurgisch werk. Veel patiënten in een kamp in de buurt waren ondervoed, hen konden ze wel goed helpen.
  2. Na een vals bericht dat studenten massaal de loyaliteitsverklaring tekenden, tekende hij ook. Toen dat onjuist bleek te zijn, heeft hij een briefje gestuurd dat hij zijn loyaliteitsverklaring weer introk. Later heeft hij meegedaan aan de afplakactie (= een verzet tegen de richtlijnen van de Duitsers).
  3. Hij denkt dat hij wel NSB'ers heeft geholpen; als arts kijk je niet naar de politieke gezindheid van je patiënten.
  4. Tijdens beschietingen door de geallieerden heeft hij veel patiënten kunnen helpen die per ongeluk (door afzwaaiers van granaten) getroffen werden.

Algemeen:

De acht geïnterviewden kozen allemaal voor openlijk en/of heimelijk verzet tegen de bezetter en diens maatregelen om de Nederlandse gezondheidszorg in zijn greep te krijgen. Wat dat betreft is deze groep representatief voor alle artsen en studenten medicijnen in Nederland tijdens de Duitse bezetting. Veel studenten medicijnen en andere studenten weigerden de Loyaliteitsverklaring toen die in 1943 werd ingevoerd en veruit de meeste artsen weigerden lid te worden van de Artsenkamer die in 1942 werd ingesteld.  

Kerndoelen
40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.

42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.

 

verwante lessen

Login Form