Vliegende kruideniers - voor de docent: info

 
Tussen 29 april en 8 mei 1945 wierpen talrijke Geallieerde bommenwerpers voedselpakketten af boven het westen van Nederland, dat toen nog door de Duitsers bezet was. Dat konden de Geallieerden doen na moeizaam over leg met de Duitse bezetters.

Waarom was er toen sprake van noodhulp, hulp waarmee mensen van de dood moesten worden gered? Waarom was die noodhulp nodig geworden? En waarom was Nederland tussen 29 april en 5 mei, de dag van de bevrijding nog steeds voor een deel bezet door de Duitsers?

Dit zoeken leerlingen uit aan de hand van beeldmateriaal uit de tijd waarin die noodhulp werd verleend en andere informatie die in deze les ies verwerkt.

Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit. Het eerste deel van de opdracht laat u door leerlingen individueel doen, het tweede deel door tweetallen. Bij ieder tweetal is een smartphone nodig om een beeldverslag te maken en op te nemen.

Deel I
De leerlingen bestuderen Bron: Hongerwinter en Bron : Voedseldroppingen Ze zoeken daarbij antwoorden op de vragen in Opdracht en in Dit ga je doen..

Als de eerste les bijna om is, vraagt u enkele leerlingen om antwoord te geven op die vragen. Stel een paar vragen aan leerling A, een paar andere vragen aan leerling B, enzovoort tot u alle vragen gehad heeft.

De antwoorden staan bij Uitwerking.

Deel II
U maakt groepen van twee leerlingen.

Elke groep raadpleegt Bron: Polygoonjournaal en maakt met een smartphone een beeldverslag van voedseldroppingen in het westen van Nederland.

Als iedereen hiermee klaar is, bekijkt u de beeldverslagen en looft u een prijs uit voor het mooiste verslag. Die prijs kan een bezoek zijn een herdenkingsplek in Nederland die met de Tweede  Wereldoorlog en de Duitse bezetting van Nederland te maken heeft.

Uitwerking
Bij Bron: Hongerwinter
- Waarom was Nederland toen nog deels door de Duitsers bezet?
Antwoord: de opmars van de Geallieerden in Nederland in september 1944 kem tot stilstand doordat het ze niet lukte om bij Arnhem een brug over de Rijn te veroveren op de Duitsers en Duitse troepen aan de noordkant van de Rijn van geen wijken wisten.

- Wat veroorzaakte de Hongerwinter in het nog bezette deel van Nederland?
Antwoord: Op 17 september 1944 werd op last van de regering-in-ballingschap in Londen het treinverkeer in Nederland stilgelegd door een staking. Als vergelding voor deze staking legde de Duitse bezetters het vervoer van voedsel per schip stil. Vervoer van voedsel over de weg was geen goed alternatief want er was te weinig brandstof beschikbaar voor het wegvervoer. Daardoor was er een toenemend voedseltekort, vooral in de grote steden in het westen van Nederland en dat leidde tot de hongersnood.

Bij Bron: Voedseldroppingen
- Wat zie je? Waar gaat het over?
Antwoord: Je ziet vliegtuigen laag komen overvliegen en (voedsel)pakketten droppen.

- Hoe hoog vliegen de vliegtuigen?
Antwoord: Laag, dan kun je duidelijk zien aan de bomen en daken waar ze overheen komen.

- Hoe reageren de mensen?
Antwoord: Iedereen is erg enthousiast. Mensen zwaaien met een vlag, zakdoek of met hun armen. Je ziet diverse Nederlandse rood-wit-blauw-vlaggen wapperen.

- Waar komen de pakketten terecht?
Antwoord: De meeste pakketten komen in het open veld terecht, maar sommige pakketten vallen in het water of gaan zelfs dwars door het dak van een huis heen.

- Wat doen de mensen met de pakketten?
Antwoord: In lange rijen verzamelen de mensen de pakketten en vervoeren de voedselpakketten met paard en wagen, boten of vrachtauto's verder.

- Waar kon je aan zien dat de nood hoog was?
Antwoord: Sommigen kunnen niet wachten en beginnen meteen te eten, midden op het open veld.

- Hoe kon je zien dat er mensen waren die de leiding hadden?
Antwoord: Je ziet enkele mensen met een band om de mouw en enkelen in een uniform (Rode Kruis-medewerkers, politieagenten?).

- Hoe was de algemene stemming?
Antwoord: Iedereen is uitgelaten en je ziet alleen maar blije gezichten.

Kerndoelen
37. De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:

– tijd van wereldoorlogen (1900–1950)

40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken.

 

verwante lessen

Login Form