Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen Nederland binnen en vijf dagen later gaf Nederland zich over. Alle Nederlandse koopvaardijschepen die toen in internationale wateren waren of in havens van geallieerde bondgenoten (zoals Groot-Brittannië) lagen, werden met hun bemanning ingelijfd bij de geallieerde strijdkrachten. Ze moesten gaan varen voor een rederij die kort na de Duitse inval werd opgericht, de Netherlands Shipping and Trade Commission of NSTC. Die stelde de vaarplicht in voor alle Nederlandse zeelieden. Het was een vorm van militaire dienstplicht die inhield dat ze moesten varen voor Groot-Brittannië en haar bondgenoten in de oorlog.
Voor deze zeelieden had de invoering van de vaarplicht tot gevolg dat ze niet naar Nederland terug konden gaan. Ook hadden ze geen contact meer met hun familieleden en vrienden in Nederland. Tenslotte werden ze veelvuldig bestookt door Duitse, Italiaanse of Japanse vliegtuigen, oorlogsschepen of onderzeeërs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sneuvelden 3,600 Nederlandse zeelieden die op hun koopvaardijschepen de Vaarplicht vervulden.
Omdat de rol van de Nederlandse koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog weinig bekend in Nederland, heeft het Instituut voor Militaire Historie het archief van de Netherlands Shipping and Trady Commission gedigitaliseerd en online gezet. In dat archief is onder meer terug te vinden welke Nederlandse koopvaardijschepen voor de NSTC voeren, waar ze heen gingen en wat ze vevoerden. Zigma heeft interviews afgenomen bij enkele mensen die als zeeman de vaarplicht hebben vervuld. Die interviews zijn onder meer te vinden op http:///www.getuigenverhalen.nl. Ook heeft Zigma de documentaire Een vergeten zeemansgeschiedenis gemaakt met daarin gedeeltes uit die interviews, foto’s, brieven en ander archiefmateriaal.