Verzetsliteratuur - dit ga je doen

 
werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.  Deze opdracht doe je in je eentje.

Deel I
Kijk eerst naar de bronnen met de 12 gedichten, kies van de bronnen met gedichten 1-4, gedichten 5-8 en gedichten 9-12 er één van de gedichten uit en lees ze goed.

Over de drie door jou gekozen gedichten beantwoordt je de volgende vragen:

  1. Wat is het centrale thema van het gedicht?
  2. Wat (in de gekozen gedichten) maakte het zo moeilijk om aan voedsel te komen?
  3. Welk voedsel of wat in de voedselvoorziening was heel anders dan nu?

Niet bij elk gedicht kun je een antwoord vinden op alle drie de vragen omdat het gedicht niet direct over voedsel gaat

Deel II
Je mag nu kiezen.

  • Schrijf een gedicht om te protesteren tegen de diverse manieren waarop de Duitse bezetters censuur oplegden aan de Nederlandse schrijvers. Als je dat wil doen, lees dan over die censuurmaatregelen in Bron: Censuur.
  • Schrijf een eigen gedicht over voedsel in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Wat je ook gaat doen, bekijk de tips hieronder.

Tip 1
Een elfje. Dat is een gedicht(je) van elf woorden, verdeeld over 5 regels.

Bijvoorbeeld:

oorlog
ik wil
geen oorlog meer
stop de oorlog nu
alsjeblieft
          Roos Koks

De eerste regel heeft een woord, de tweede twee woorden, de derde drie en de vierde regel heeft vier woorden. De vijfde regel heeft weer één woord en is een samenvatting van het geheel.

Tip 2
In Bron: zelf gedichten maken vind je tien verschillende tips van Jurre van den Berg, redactielid van 'Doe Maar Dicht Maar' en zelf dichter. Je hoeft deze bron niet helemaal door te lezen, maar misschien brengt één van de tien tips je op een idee voor een eigen gedicht.

Heb je je gedicht klaar, laat het dan lezen door je leerkracht.

 

verwante lessen

Login Form