Tijdens de Duitse bezetting van Nederland (1940-1945) beschouwden de Duitse bezetters de Nederlandse vakbeweging als hun vijand. Om te voorkomen dat de beweging tegen hen in verzet kwam, maakten ze er een nazistische organisatie van, een organisatie die de leer van Hitlers partij de NSDAP uitdroeg. Of anders gezegd: ze nazificeerden de Nederlandse vakbeweging. Deze nazificatie* van de vakbeweging is een voorbeeld van gelijkschakeling, het aanpassen van cultuur, nieuwsmedia en andere sectoren van de maatschappij aan de leer van de Nazi’s.
Het logo van de NSDAP
De nazificatie van de vakbeweging ging in zes stappen. Iedere stap stelde bestuurders en leden van vakbonden voor de keuze: voor hun vakbond blijven werken of hun vakbond de rug toekeren.
* Nazificatie is het proces in Duitsland en in de door Duitsland bezette gebieden van het vervangen van de leiding van organisaties door nationaalsocialisten en het besturen en inrichten van organisaties volgens nationaalsocialistische principes, waardoor deze organisaties zelf ook nationaalsocialistisch werden.
Wat waren dan die zes stappen? Welke redenen hadden bestuurders en leden van vakbonden om te kiezen voor lid blijven of juist niet bij elk van die stappen? Stel dat je toen lid was van een vakbond, bij welke stap zou voor jou de nazificatie van de vakbeweging te ver gaan?
Dat gaan jullie onderzoeken aan de hand van enkele bronnen in de les.
Daarna kruipen jullie in de huid van mensen die tijdens de bezetting lid zijn van een vakbond. Jullie volgen het nieuws over de Nederlandse vakbeweging. Op gegeven moment vinden jullie dat de nazificatie van jullie vakbond en van de hele vakbeweging te ver is gegaan. Tijd dus om jullie lidmaatschap op te zeggen en te protesteren tegen de voortgaande nazificatie van de vakbeweging.
Dat doen jullie door een pamflet te maken. Hoe je dat aanpakt, kun je in Bron: Maak een pamflet lezen.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.
Jullie maken deze opdracht in zes groepen. Lees Bron: Vakbeweging mei 1940, Bron: Stap voor stap en Bron: Aan het woord.
Bij elkaar is dat wel wat leeswerk. Dus om tijd te besparen is het raadzaam om dat leeswerk onder elkaar te verdelen.
Overleg welke van de zes stappen van het proces van nazificatie van de vakbeweging voor jullie een stap te ver is (zie Bron: Stap voor stap)
Maak met je groep een pamflet om tegen deze stap en tegen de nazificatie van de vakbeweging in het algemeen te protesteren (zie voor adviezen hierover Bron: Maak een pamflet). Hierin zeg je:
- waarom jullie tot dan toe lid van je vakbond zijn gebleven;
- waarom jullie besloten hebben om je lidmaatschap per direct op te zeggen, en
- waarom andere leden van je vakbond dat ook zouden moeten doen.
- geef het pamflet aan jullie docent.
Toen Nederland in mei 1940 door Duitsland werd ingelijfd, waren er zeven vakcentrales in Nederland, groepen vakbonden die met elkaar samenwerken.
De vakcentrales waren:
- Nederlands Verbond van Vakverenigingen NVV (socialistisch)
- Rooms Katholiek Werkliedenverbond RKWV
- Christelijke Nationaal Vakverbond CNV (protestants)
- Nationaal Arbeids-Secretariaat NAS (uiterst links)
- Nederlandse Vakcentrale NVC (draagt geen levensovertuiging uit)
- Nederlands Syndicalistisch Vakverbond NSV (uiterst links)
- Oud-Katholiek Verbond van Vakverenigingen OKV
Zes van de zeven logo's. Van het OKV is geen logo meer te vinden
Dat er zoveel vakcentrales bestonden, heeft alles te maken met verzuiling. Dat wil zeggen: iedere groep in Nederland met een bepaalde levensovertuiging had zijn eigen kranten, politieke partij, sportverenigingen, enzovoort, en ook zijn eigen vakcentrale.
Ruim een maand na de Duitse inval in Nederland begint de nazificatie van de Nederlandse vakbeweging. De nazificatie staat onder leiding van Werner Hellwig, de vertegenwoordiger van het Deutsche Arbeitsfront, de nazistische vakbeweging in Duitsland.
- Stap 1
Op 16 juli 1940 stelt Hellwig het NSB-lid Hendrik Jan Woudenberg (rechts) aan als commissaris van de NVV. Voorzitter Evert Kupers en secretaris Simon de la Bella krijgen per direct ontslag. Andere bestuurders van de NVV en de bij de NVV aangesloten vakbonden mogen niet aftreden of bezwaar maken tegen de aanstelling. Op die dag wordt ook bij de CNV en de RKWV een Duitse waarnemer aangesteld. Het bestuur van deze vakcentrales mag blijven zitten. - Stap 2
Later in 1940 worden de NAS en de NSV verboden. - Stap 3
Eind 1940 gaat de NVC vrijwillig op in de NVV.
Tot dusver is er weinig verzet van mensen die in de vakbeweging werken. Sommige bestuurders van vakbonden willen opstappen, maar de meeste doen dat niet, zelfs bij de NVV. Zij vinden dat ze door moeten blijven werken. Ze hebben veel moeite gedaan om de vakbeweging op te bouwen. Ze willen de belangen van arbeiders blijven behartigen. Ze willen er met name voor zorgen dat arbeiders goed behandeld worden op hun werkplek en goed worden betaald voor hun werk. Ze willen er ook voor zorgen dat arbeiders die werkloos raken, een uitkering krijgen om rond te komen. Maar, zegt Kupers, voormalig voorzitter van de NVV, als Woudenberg de leiding krijgt over deze vakcentrale, is het zaak dat veel mensen hun lidmaatschap bij hun vakbond opzeggen. - Stap 4
Begin 1941 nemen Woudenberg en Hellwig de organisatie van de NVV op de schop om het hoofdbestuur van deze vakcentrale meer macht te geven. Ze vervangen de 271 besturenbonden (lokale raden van bestuurders van de vakcentrale) door 72 lokale kantoren. Bijna alle bestuurders van de NVV protesteren tegen deze reorganisatie. In Twente weigeren bestuurders van de NVV aan deze reorganisatie mee te werken en ze treden allemaal af. Ook in andere delen van Nederland besluiten veel NVV-bestuurders af te treden. - Stap 5
Op 25 juli 1941 laat Hellwig de CNV en de RKWV opgaan in de NVV. Bestuurders van deze vakcentrales laten weten niet onder Woudenberg te willen werken. Ook de Rooms-Katholieke bisschoppen van Nederland verzetten zich tegen deze fusie. Ze brengen een brief uit waarin ze deze fusie scherp veroordelen en laten die tijdens de mis voorlezen in alle katholieke kerken. In de brief staat ook dat katholieken geen lid mogen zijn van de RKWV omdat het een onderdeel is geworden van de NVV en omdat de RKWV nu onder nationaalsocialistisch gezag staat. Wie toch lid blijft, mag de heilige sacramenten van de kerk, zoals bijvoorbeeld de heilige communie, niet meer ontvangen. Binnen enkele weken zeggen veruit de meeste leden van de RKWV hun lidmaatschap bij deze vakcentrale op. Ook bij de CNV zeggen de meeste leden hun lidmaatschap op. Dat doen ze allemaal vrijwillig want de protestantse kerken zeggen dat ze zelf mogen uitmaken of ze lid willen blijven of niet. Ook bij de NVV is er een flinke leegloop van leden. Hun aantal daalt met ruim de helft. - Stap 6
Op 30 april 1942 wordt de nazificatie van de Nederlandse vakbeweging voltooid. Rijkscommissaris (landsbestuurder) Seiss-Inquart richt dan een nieuwe arbeidersbond op, het Nederlands Arbeids Front of NAF. Ook heft hij alle bestaande vakcentrales en vakbonden op, al blijven de meeste ervan illegaal actief. De NAF is niet alleen een verbond van arbeiders, maar ook van werkgevers. Woudenstein krijgt de leiding over de NAF. De meeste bestuurders van de NVV weigeren bij de NAF te gaan werken. Ook willen de meeste leden van de NVV die nog over zijn, geen lid worden van de NAF. Veel mensen die nog lid zijn van de NVV, worden lid van de NAF omdat ze landarbeider zijn. Landarbeiders hebben alleen gedurende enkele delen van het jaar werk en zijn dus vaak werkloos en aangewezen op een werkloosheidsuitkering. Die uitkering krijgen ze bij de NAF alleen als ze er lid van worden.
Naar: ‘Welke keuzes moet je maken?’ op Vakbeweging in oorlogstijd - welke keuzes moet je maken - Stichting VHV (vakbondshistorie.nl).
“Als dr. Hellwig mij voor de keus stelt: medewerken of naar het concentratiekamp, dan kies ik het laatste. En als hij zegt: medewerken of anders de kogel, dan kies ik nog voor het laatste.”
Dat zegt J.G.. van den Brink, voorzitter van de Nederlandse Rooms-Katholieke Metaalbewerkersbond, naar aanleiding van het opgaan van de CNV en de RKWV met de NVV.
Woudenberg bezoekt Twente omdat bestuurders van de NVV in dit gebied niet mee willen werken aan de reorganisatie van de vakcentrale. Kees van Es, voorzitter van de Enschedese bestuurdersbond zegt tegen Woudenberg “dat er geen reden tot juichen was toen Kupers en de la Bella werden afgezet en men een zekere Woudenberg kreeg.”
Woudenberg antwoordde: “Ik ben de baas.”
"Ik ben de baas"
Naar: ‘Welke keuzes moet je maken?’ op Vakbeweging in oorlogstijd - welke keuzes moet je maken - Stichting VHV (vakbondshistorie.nl).
Een pamflet is bedoeld om anderen te informeren. Het is een tekst, een verhaal, over een actueel onderwerp dat in de belangstelling staat. Je zou het kunnen zien als een schreeuw om aandacht. Met een pamflet probeer je zoveel mogelijk mensen te overtuigen van jouw mening over een bepaald onderwerp. Meestal hoop je dan ook nog dat men vervolgens iets onderneemt of juist niet doet.
Het moeilijke van een pamflet is dat je met weinig woorden veel moet zien te bereiken: de aandacht van je publiek trekken, duidelijk maken waar het over gaat en wat jij daarvan vindt en je publiek overhalen om iets(niet)te doen. Daarom moet je veel aandacht besteedt aan het uiterlijk: daarmee trek je immers de aandacht
Als je een pamflet wil maken, moet je goed nadenken over:
- welke groep mensen je ermee wil bereiken. Moeten dat bijvoorbeeld ouderen zijn, of meisjes?
- waar het pamflet over gaat. Het valt niet mee om dat te bepalen want het is vaak heel moeilijk om precies te zeggen wat het probleem is. De lezer moet het in één oogopslag begrijpen. Stel je voor dat je je verhaal uit moet leggen aan een buurmeisje van 10 jaar.
- wat je met je pamflet wil bereiken. Moet de overheid iets doen (en wat dan)? Moeten de lezers iets doen, bijvoorbeeld naar een demonstratie komen? Denk daar goed over na en wees heel duidelijk in je pamflet.
Hoe succesvol je pamflet is, hangt dus onder andere af van hoe goed je je lezers weet aan te spreken, hoe goed je de reden en het belang van je actie duidelijk maakt en ook: hoe opvallend of hoe mooi je je folder weet te maken (zodat het de aandacht van mogelijke lezers trekt).
Zorg dat je je pamflet simpel houdt en dat je je richt op de kern van je boodschap. Daarom geven we je de volgende tips:
- Wees feitelijk en informatief, geen kletsverhalen
- Houd je zinnen kort en begrijpelijk
- Gebruik vetgedrukte koppen om je standpunt te onderstrepen
- Ontwerp een simpel embleem of logo dat in één oogopslag duidelijk maakt waar je actie/boodschap over gaat
- Prop het pamflet niet helemaal vol, maar laat veel witruimte in en om de tekst zodat het gemakkelijk te lezen is
- Vermeld, als het kan, de vijf W’s: Wie? Wat? Waar? Waarom? Wanneer?
- Maak gebruik van een foto of een duidelijke tekening
- Controleer goed of er geen fouten op je pamflet staan (bv. verkeerde datum, verkeerde tijd of plaats). Let ook op de spelling. Laat ook altijd anderen kritisch naar de tekst en het ontwerp kijken.
De Duitse bezetters van Nederland wantrouwden de Nederlandse vakbeweging. Die beschouwden ze als een socialistische en deels joodse en dus vijandige organisatie. Daarom nazificeerden ze de vakbeweging. Of anders gezegd: ze vormden het om tot een nazistische organisatie. Dat ging in meerdere stappen waarvan we er drie noemen:
- In juli 1940 kwam de leiding van het Nederlands Verbond voor Vakverenigingen of NVV , de grootste vakcentrale van Nederland, in handen van leden van de NSB.
- Daarna werden andere vakcentrales opgeheven of gedwongen op te gaan in de NVV.
- In mei 1942 werd het NVV gedwongen op te gaan in het nationaal-socialisitsische Nederlands Arbeidsfront.
Kun je ondanks deze gang van zaken wel blijven werken in de Nederlandse vakbeweging? Of kun je er beter niet langer aan meedoen, ook al is er veel energie gestoken in de opbouw ervan? Met deze vraag werden leden en bestuurders van vakcentrales geconfronteerd telkens wanneer de Duitse bezetters een nieuwe stap namen in de nazificatie van de Nederlandse vakbeweging.
Om in kaart te brengen hoe leden en medewerkers van de Nederlandse vakbeweging met deze prangende vraag omgingen, heeft het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis informatie verzameld over de Nederlandse vakbeweging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook heeft het instituut informatie verzameld over de Nederlandse vakbeweging in de aanloop tot en in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. Al deze informatie is ondergebracht in de website https://www.vakbewegingindeoorlog.nl. Bezoekers aan deze website kunnen eigen herinneringen en materiaal uploaden op deze site.
Op 10 mei 1940, de Tweede Wereldoorlog was toen al aan de gang, vielen Duitse troepen Nederland binnen. Vijf dagen later gaf Nederland zich aan Duitsland over. Al snel daarna begon het Duitse bestuur van Nederlan aan een proces dat gelijkschakeling heet. Cultjuur, nieuwsmedia en andere sectoren van de maatschapij werden aangepast om de leer van de Nazi’s de partij die Duitsland regeerde, uit te dragen. Ook de Nederlandse vakbeweging ontkwam er niet aan. Die werd in meerdere stappen gelijkgeschakeld, of anders gezegd: genazificeerd.
Deze les laat zien hoe dat in zijn werk ging en hoe bestuurders en leden van de vakcentrales die toen bestonden, met dit proces omgingen.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit. U laat de opdracht in de les door zes groepen doen.
U laat de groepen de eerste drie bronnen lezen. Wijs er wel op dat het handig is om dit leeswerk onder elkaar te verdelen.
Iedere groep kiest welke stap in de nazificatie van de Nederlandse vakbeweging voor hen een reden is om het lidmaatschap bij hun vakbond op te zeggen en een pamflet te maken tegen de nazificatie. Let er wel op dat elk van de zes stappen gekozen wordt.
Iedere groep maakt zijn pamflet. Weten ze niet goed hoe dat aan te pakken, verwijs ze dan naar Bron: Maak een pamflet. Als iedereen klaar is, kijkt u de pamfletten na.
Tip: U hangt de pamfletten op in het klaslokaal en/of zet ze online zodat andere leerlingen ze kunnen zien.
Uitwerking
Van begin af aan hebben sommige medewerkers van de vakbeweging zich verzet tegen de nazificatie ervan. Pas nadat het CNV en de RKWV gedwongen werden op te gaan in de NVV begonnen vakbonden in snel tempo leden te verliezen. Vanaf toen zouden veel mensen gehoor hebben gegeven aan oproepen in pamfletten om hun lidmaatschap bij hun vakbond op te zeggen. Nadat het Nationaal Arbeids Front was opgericht, daalde het aantal mensen dat lid was van het Nationaal Arbeids Front, de enige vakcentrale die dus nog over was, tot rond de 100.000. Aan het begin van de Duitse bezetting was het aantal vakbondsleden ruim 770.000.
Kerndoelen
40. De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. 41. De leerling leert de atlas al
42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
- De leerlingen kennen de begrippen ‘verzuiling’, ‘gelijkschakeling’ en ‘nazificatie’.
- De leerlingen kunnen het verschuil benoemen tussen een vakbond en een vakcentrale.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom er veel verschillende vakcentrales waren toen de Duitse bezetting begon.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Nederlandse vakbeweging tijdens de Duitse bezetting werd genazificeerd en meerdere stappen hierin benoemen en beschrijven.
- De leerlingen kunnen enkele redenen noemen waarom bij elke stap bestuurders en leden van de vakbeweging besloten om trouw te blijven aan hun vakcentrale of om die juist de rug toe te keren.
De opdracht is goed gemaakt als:
- elk pamflet heldere teksten bevat die de boodschap kernachtig overbrengen;
- de teksten op elk pamflet in correct Nederlands geschreven zijn, eventueel in telegramstijl;
- elk pamflet in het oog springt door zijn opmaak en mensen, die het voor het eerst zien, nieuwsgiering maakt.