Het Scholtenhuis werd eind 19e eeuw gebouwd in opdracht van de Groningse zakenman Willem Albert Scholten. Zo kreeg het pand zijn naam.
Meer over het leven van Scholten lees je in het artikel ‘Scholtenhuis’ op Het Scholtenhuis › De Geschiedenisbibliotheek van Groningen.
Tijdens de Duitse bezetting diende het pand als hoofdkwartier van de regionale afdeling van de SD en de Sichterheitspolizei. Dat wilden beide diensten omdat het pand centraal gelegen was en een grandeur uitstraalde waar de nazi's van hielden.
In die tijd werkte Robert Lehnhoff, bijgenaamd ‘De Beul van Groningen’ in het Scholtenhuis (je ziet hem rechts). Hij schijnt eens te hebben gezegd dat het maar goed was dat de vloerbedekking in het Scholtenhuis toch al rood van kleur was – zodat alle bloedvlekken niet zo opvielen.
In de eerste jaren van de bezetting hield Lehnhoff samen met zo’n dertig collega’s zich bezig met het opsporen van verzetsgroepen, het toezien op de uitvoering van anti-Joodse maatregelen die door de Duitse bezetters waren afgekondigd en het verhoren in het pand van arrestanten. De meeste arrestanten werden voor hun eerste verhoor rechtstreeks naar het pand gebracht. Niet naar een andere plek want dan was er nog maar weinig tijd verstreken na hun arrestatie als ze bij het Scholtenhuis aankwamen. Daardoor konden de arrestanten zich beter herinneren waarom ze waren opgepakt dan later het geval zou zijn geweest.
Naar: ‘Het beruchte Scholtenhuis’ op Het beruchte Scholtenhuis › Groningen4045