Deze les gaat over een hebbelijkheid die we allemaal hebben, ook al denken we van niet: over mensen die om een of andere reden anders zijn dan wij, hebben we vaak een oordeel klaar, zonder dat we dat oordeel toetsen aan de feiten. Zo’n oordeel noemen we een vooroordeel. Ook dichten we alle mensen van een bepaalde groep soms eigenschappen toe, zonder eerst na te gaan of alle leden van die groep deze eigenschap wel hebben. Dan spreken we van een stereotype.
In beide gevallen delen we mensen steeds weer in hokjes in.
Leerlingen ontdekken waarom ook zij er vooroordelen en stereotypen op na houden en dat het niet altijd even onschuldig is.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit. Eerst laat u de leerlingen de bronnen in de les lezen. Ze kunnen dat individueel doen, maar u kan dit ook in tweetallen laten doen.
Bij het lezen noteert iedere leerling voor zichzelf, of vooroordelen en stereotypen nog acceptabel zijn en wanneer niet. Voor dit gedeelte van de opdracht trekt u 30 minuten uit.
Daarna stelt u gedurende 20 minuten met de leerlingen een protocol voor de klas of de hele school op. In dit protocol komen regels die duidelijk moeten maken of vooroordelen en stereotypen acceptabel zijn of niet.
Deze les past bij:
Kerndoel 36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.