Drie citaten uit het verhaal van Vera Bohle: 'Mijn leven als mijnenruimster’:
“Berthold heeft me de bevestigingen van mijn nieuwe ongevallenverzekering gestuurd. Er zijn weinig verzekeringsmaatschappijen waar je als mijnenruimer terecht kunt. En voor het risico laten ze je flink betalen, meer dan duizend mark per maand. Op een lijst lees ik op hoeveel procent van het verzekerde bedrag ik recht heb, wanneer ik bijvoorbeeld mijn tenen, voeten, benen, vingers, handen of armen verlies of wanneer ik blind word. Daarover wil ik niet verder nadenken.”
Als Vera Bohle een eindje gaat hardlopen ziet ze steeds het volgende:
“Als de zon ondergaat, gaan de tuiniers en hondenverzorgers voor een hut zitten om thee te drinken. Daarbij doen ze hun prothesen af. Alle mannen die hier werken, zijn vroeger hondenbegeleider geweest en in die functie hebben ze een ongeluk met mijnen gehad. Soms wenken ze me: "kom hier en drink een kopje thee met ons"'. Maar ik wil rennen - zolang ik nog goede benen heb.”
“Opnieuw vraag ik me af hoe het zover heeft kunnen komen dat uitgerekend ik dit werk doe. Het risico op een ongeluk is uiterst hoog, bovendien zijn de omstandigheden in naoorlogse landen beperkt, dagelijks zie je puinhopen en ellende, en vrouwen hebben weinig te vertellen, omdat de macht vaak uit de loop van een geweer komt.”