Feesten en rituelen

Waarom vieren mensen feest? Omdat ze met enig regelmaat iets willen vieren. Ook doen ze dat het liefst in groepen.

Mensen feesten als de aanleiding ervoor in het heden ligt, zoals een verjaardag of het slagen voor een examen. De aanleiding kan ook in het verleden liggen, zoals het einde van de Duitse bezetting van Nederland op 5 mei 1945. Dat vieren we nog steeds elk jaar op 5 mei.

5mei1957Kinderen vieren bevrijdingsdag op 5 mei 1957

Soms heeft een feest te maken met een dag in het jaar die belangrijk is voor aanhangers van een bepaalde religie. Deze feesten zijn het onderwerp van deze lesbrief.

 


 
opdrachtIn Nederland wonen een aantal bevolkingsgroepen, die elk hun eigen geloofsovertuiging hebben, en daarmee ook hun eigen feesten. Vijf van die religies worden ‘wereldgodsdiensten’ genoemd omdat ze een belangrijke stempel hebben gedrukt en nog steeds drukken op het dagelijks leven in een groot aantal landen van de wereld. Dat zijn het hindoeïsme, de islam, het christendom, het jodendom en het boeddhisme.

Je bekijkt een van de films en geeft antwoord op de volgende vragen:

Daarna zoek je in de lijst ‘Kalender van religieuze feest- en gedenkdagen’ een ander feest op dat bij dezelfde godsdienst hoort. Dit feest onderzoek je aan de hand van dezelfde vragen.

Over de feesten die je hebt onderzocht, maak je een presentatie. Dat mag een artikel zijn, een powerpointpresentatie of een podcast.

 


 
werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. 

In het eerste deel van de opdracht lees je twee bronteksten. Dat doe je alleen en je krijgt er 15 minuten de tijd voor. Het tweede deel doe je samen met enkele klasgenoten. Voor dit deel krijg je de rest van de tijd.

Lees de bronnen ‘Samen feesten’ en ‘Wat doen de VN?’.

Daarna deelt je leerkracht de klas in vijf groepen in. Iedere groep kiest een van de vijf feesten uit die in de les behandeld worden.

Bestudeer met je groepsgenoten het feest dat jullie hebben uitgekozen aan de hand van de vragen in ‘Opdracht’.

Zoek er een ander feest bij dat bij dezelfde godsdienst hoort als het feest uit de les en onderzoek die aan de hand van dezelfde vragen.

Maak ten slotte een presentatie over de twee feesten die je hebt onderzocht. Laat als je klaar bent je presentatie aan je leerkracht en je klasgenoten zien.

 


 
Er zijn feesten die door aanhangers van meerdere levensovertuigingen worden gevierd. Hieronder twee voorbeelden.

Joods-Marokkaans Lentefeest in Amsterdam
In het Joods Historisch Museum wonen joodse en islamitische Amsterdammers een folkloristische bruiloftsprocessie bij als onderdeel van Mimoena, het lentefeest van de Marokkaanse joden. Mimoena wordt al generaties lang door Marokkaanse joden en hun islamitische buren gevierd.

mimoena

Met de viering van Mimoena wil de Stichting Maimon meer bekendheid geven aan de positieve aspecten van de Joods- Marokkaanse cultuur en zo een brug proberen te slaan tussen verschillende religieuze en etnische groepen in de samenleving. Een centraal thema van Mimoena was ook weer de ontmoeting tussen joden en moslims in Nederland.  

Holifeest, Den Haag
In de wijk Transvaal in Den Haag is het feest. Den Haag is de stad met de grootste Hindoestaanse gemeenschap van het Europese vasteland met ongeveer 45.000 mensen. Dat is tien procent van de totale Haagse bevolking.

In maart vieren miljoenen hindoes over de hele wereld het Holifeest. Holi is het lente-, nieuwjaars- en overwinningsfeest. Holi symboliseert de overwinning van het goede op het kwade. Holi wordt in Nederland ook door steeds meer bevolkingsgroepen samen gevierd, met gekleurde poeder en parfums.

holi

 


 
Kijk naar de SchoolTV-video 'Divali' (lichtfeest):

divali

Het lichtfeest van de hindoes heet Divali. Het feest wordt gevierd aan het eind van de herfst als de nachten langer en kouder worden. In kleine bakjes van klei worden rolletjes watten gelegd, waar opgewarmde geklaarde boter overheen wordt gegoten. Zo krijg je kleine olielampjes die "diya's" genoemd worden. Het altaar wordt klaargezet. In elk huis van hindoes is er zo'n altaar waar de afbeeldingen van verschillende hindoegoden op staan. En bij een feest horen natuurlijk mooie kleren. De hele familie gaat bij het altaar staan en zingt een lied voor Laksmi, de godin van rijkdom en geluk. Als de olielampjes zijn aangestoken, worden ze door het hele huis verspreid. Er komt er één in de slaapkamer, één in de logeerkamer, één in de studiekamer, overal wordt een lichtje neergezet.

En natuurlijk wordt er lekker gegeten.

 


 
Kijk naar de SchoolTV-video 'Pasen':

pasen

Pasen is het belangrijkste christelijke feest en dus is er in de kerk ook een week van voorbereiding. En die week, die de "Stille", "Goede Week" of Lijdensweek genoemd wordt. Die Stille Week begint eigenlijk op Palmzondag. Dan wordt in de kerk het verhaal verteld dat Jezus Jeruzalem binnentrekt. De weg waarover hij gaat is door een jubelende menigte bedekt met palmtakken. Vandaar dus de naam "Palmzondag". Nou op Palmzondag wordt in de kerk natuurlijk het verhaal gelezen van de intocht van Jezus in Jeruzalem, maar voor de kinderen is het dan een bijzonder feest, want zij gaan naar hun eigen dienst, dat noemen we de "Kindernevendienst" en in die dienst gaan ze palmstokken maken. Dat zijn kruisjes van hout en aan de top van dat kruisje is een broodhaantje en verder wordt het versierd met snoep en zo. Dan komen ze na de preek de kerk weer binnen en dan zingt de gemeente een lied en lopen zij door de kerk heen, zodat ze nooit meer vergeten wat Palmzondag is.

De Stille Week kent ook zijn soberheid. Die wordt o.a. in beeld gebracht door de kleur paars.

De eerste dagen van de Lijdensweek worden er kortere diensten gehouden in de kerk. De donderdag wordt "Witte Donderdag" genoemd. Op deze dag wordt herdacht, dat Jezus met zijn leerlingen het Laatste Avondmaal vierde. Ook nu wordt in de kerk het Avondmaal gevierd. De mensen eten brood en drinken wijn. Het brood staat symbool voor het lichaam van Jezus en de wijn voor zijn bloed.

Op Witte Donderdag werd Jezus ook gevangengenomen.

De volgende dag is Goede Vrijdag. Op die dag herdenken de christenen dat Jezus werd gekruisigd. Je zou zeggen: "waarom is dat goed?". De christenen geloven, dat Jezus vrijwillig stierf om zo de mensen van hun zonden te verlossen. Op de avond van Goede Vrijdag gaan veel christenen naar de kerk.

De zaterdag erna heet "Stille Zaterdag". Op deze dag herdenken de christenen, dat Jezus dood in zijn graf ligt. In de kerk komen de mensen bij elkaar om stil te zijn.

Zondag is het Eerste Paasdag. Dan viert men de opstanding van Jezus uit de dood.

Iedereen verschijnt met mooie kleren aan het paasontbijt. Het ontbijt bestaat uit brood, gekookte eieren en paasbrood. Het is per slot van rekening toch Pasen.

Op de Paasmorgen, dan draai ik ook de stola om, zo heet zo'n sjaal. Het paars verdwijnt en het wit van het feest komt tevoorschijn. En op de tafel ligt nu ook niet meer het paarse kleed, maar het witte kleed. Ook als een teken van het feest van Pasen.

Veel dingen die we met Pasen doen hebben niets met de bijbel te maken. Waar komen bijvoorbeeld de eieren vandaan die met Pasen massaal worden gegeten? In de lente begint in de natuur het nieuwe leven. Het ei werd gezien als het begin van het leven. De boeren begroeven ze in het veld, zodat ze voor een goede oogst zouden zorgen. Hier komt het eieren zoeken vandaan. En die Paashaas die ze verstopt, die bestaat natuurlijk niet echt. Die is door de mensen bedacht. Er zijn namelijk vogels die hun eieren in de verlaten nesten van hazen leggen en zo dachten de mensen vroeger dat ze door hazen waren gelegd.

 


 
Kijk naar de SchoolTV-video 'Loofhuttenfeest':

loofhuttenfeest

In de herfst vieren de joden het Loofhuttenfeest, ook wel "Soekot" genoemd.

Het feest duurt een hele week en in die tijd wonen de mensen in een zelfgemaakte hut. De hut laat hen denken aan de periode heel lang geleden dat het joodse volk 40 jaar door de woestijn moest zwerven en in tenten en hutten moest leven. Als het volk na een lange tijd van slavernij uit Egypte wordt bevrijd, vertrekken ze richting het Beloofde Land Kanaan. In de woestijn op de berg Sinaï ontvangt Mozes, de religieuze leider van het joodse volk, de Wetten Van God. Mozes moet daarvoor die berg op. Eén van die wetten is, dat het volk geen beelden mag aanbidden. Juist op dat moment hebben de joden een gouden beeld van een kalf gemaakt, waar ze biddend en dansend omheen lopen. God wordt boos op hen en voor straf moeten ze 40 jaar door de woestijn rond blijven zwerven voordat ze het Beloofde Land in mogen.

Tijdens het Loofhuttenfeest leven de joden weer net zoals toen in de woestijn.

Ze bouwen een soekah, een hut van hout en bladeren, in hun tuin of in het huis.

'We zijn de soekah, de loofhut, aan het bouwen. De loofhut is een hutje gemaakt van vier muren en een dak van riet. De loofhut herinnert aan de uittocht uit Egypte en dat ze 40 jaar in de Sinaïwoestijn hebben rondgezworven en daar toen hebben ze gewoond in dergelijke hutten.'

Ook nu gaan ze er weer in wonen. Ze eten met elkaar en luisteren naar de verhalen over de tocht van de joden door de woestijn. Soms slapen ze er zelfs in, maar dan moet het geen slecht weer zijn.

De hut moet altijd uit natuurlijke materialen bestaan. Het dak van de soekah mag niet helemaal dicht zijn. Je moet 's nachts door de bladeren kunnen kijken, zodat je de sterren en de maan kunt zien.

De hele familie helpt mee met het bouwen van de soekah. Van binnen wordt hij versierd met tekeningen waarop vaak vruchten en groenten staan: de producten van de oogst. Op de laatste dag van het Loofhuttenfeest wordt Simchat Tora gevierd.


 
Kijk naar de SchoolTV-video 'Het offerfeest':

offerfeest

Tijdens het Islamitische Offerfeest wordt op traditionele wijze een schaap geslacht. Dat vloeit voort uit dit verhaal: Ibrahim en zijn vrouw waren oud en zij waren zó trouw aan God, dat zij elk dier aan Hem offerden. Ibrahim zei dat als hij een zoon zou hebben, hij zelfs die aan God zou willen geven. Toen verscheen er een engel die voorspelde, dat hij die zoon krijgen zou. Ibrahim en zijn vrouw hoorden dit vol verwondering aan.

Een jaar later was het zo ver: zij kregen een zoon en noemden hem Ismaël. Hij groeide op en hij werd net zo trouw aan God als zijn ouders. Samen met Ibrahim herbouwde hij de ontheiligde Ka'aba en wijdde die weer aan de ene God. Toen kreeg Ibrahim een droom waarin God hem vertelde, dat het nu tijd is om zijn zoon te offeren, zoals Hij had gezegd. Als Ibrahim dit aan Ismaël vertelt, zegt Ismaël, dat ze moeten doen wat God bevolen heeft. Ibrahim en Ismaël maakten zich klaar om de wil van God uit te voeren. Maar net op het moment, dat Ibrahim met zijn mes wilde toeslaan, hield God hem tegen. God zei, dat hij overtuigd was van de trouw van Ibrahim en dat Hij hem daarvoor zal belonen. In plaats van Ismaël mocht er een ram geofferd worden en Ismaël mocht blijven leven. Ibrahim offerde de ram en samen met Ismaël deelde hij het vlees uit aan de armen. Daarom wordt er elk Offerfeest een schaap geslacht. De plaats waar Ismaël en Ibrahim een huis hebben gebouwd is nu een bedevaartsoord in Mekka waar moslims voor het Offerfeest massaal heen trekken.

 


 
Vesakka Puja is een van de drie belangrijkste feestdagen in veel boeddhistische landen. De dag vindt plaats in april, mei of juni, steeds bij volle maan. Op die dag herdenkt men de geboorte, de verlichting en de dood van de Boeddha. Het is de vrolijkste dag van het jaar. Iedereen gaat naar de tempel en versiert zijn huis met lantaarns en bloemen. In de straten zijn optochten en speciale ceremoniën. De kinderen begroeten hun ouders op Vesakka Puja-dag met bloemen. Ook sturen ze hun vrienden kaarten. Beelden van Boeddha worden versiert met lichtjes om zijn verlichting te vieren, en gelovigen lopen er met lampen of aangestoken kaarsen omheen.

Die verlichting bereikte Boeddha door te mediteren. Wat mediteren is, zie je in de SchoolTV-video ‘Boeddha, in het rijk van het midden’:

boeddha

De onderstaande tekst is een weergave van de gesproken tekst uit het schooltv- filmpje van hierboven:

‘Boeddhisme in China; dat is een interessant verhaal, maar niet eenvoudig. Maar ja, ik zal proberen om het zo simpel mogelijk te houden.

Om te beginnen moet je weten dat het boeddhisme helemáál niet van Chinese makelij is. Nee, het is import uit India. Dáár zou rond het jaar 600 voor Christus een prins - Siddhartha genaamd - met het boeddhisme zijn begonnen. Voor zover je met zoiets als het boeddhisme kunt beginnen natuurlijk? Goed. In ieder geval bleek dat wat onze prins gezien en bedacht had méér dan de moeite waard was. Hij kreeg al snel volgelingen, en zij noemden hun prins 'de verlichte', oftewel 'Boeddha'. En ze verenigden zich.

Maar wát had die Boeddha dan gezién? Nou, hij had het licht gezien - hij had gezien hoe wij gelukkig kunnen worden. Hoe wij alle ellende uit de wereld kunnen helpen.’

[Boeddha: Leven is lijden.]

Bedoelt u dat het menselijke leven één en al ellende is? Da's nou niet echt een boodschap om vrolijk van te worden. Tjonge jonge.. Wat heeft u nog meer gezien, oh grote Boeddha?

[Boeddha: Het verlangen is de oorzaak van het lijden.]

Eh, denkt u dat het door ons verlangen komt, dat er zoveel pijn en verdriet is in de wereld?

[Boeddha: Ja, omdat we gehecht zijn aan dingen]

O ja natuurlijk! Want als je iets wil wat je niet hebt, dan kun je kiezen; óf je bent ongelukkig of je zorgt dat je het krijgt. Met grote kans op herrie natuurlijk- dat wel.

En als je wél hebt wat je wil, dan komt daar vroeg of laat natuurlijk ook ellende van, want aan alles komt een eind, ook aan de dingen waar je van houdt.

Dus grote Boeddha: ik snap waar u het over heeft, maar wat is de oplossing?

[Boeddha: Stop met verlangen. Wees niet langer gehecht aan de dingen.]

Ja, dat is lekker makkelijk gezegd. Maar hoe dóe je dat - niet meer iets willen. Want als je wil dat je niets meer wil, dan wil je toch ook iets? En bovendien - oh grote Boeddha - wat zou dat voor een saai leven zijn - een leven zonder verlangen?

[Boeddha: Een leven zonder verlangen volgt als vanzelf uit het ware zien en het juiste doen. Mensen leven in het duister omdat ze leven met het idee van een eigen ik. Ja, ze geloven dat het 'ik' echt bestaat. En bovendien geloven ze dat het 'ik' het allerbelangrijkste is! Nou, ik zeg je dat het 'ik' niet bestaat. 'Ik' is een illusie. We bestaan alleen maar als deel van een groter geheel. Op zichzelf zijn wij niets.]

Huh? Maar wij zijn toch allemaal iemand? Ik bén toch iemand? Een jongen, met alles d'r op en d'r aan?

[Boeddha: Beste jongen, stel je eens voor dat je een golf bent. Zie je het voor je? Nou, je denk nu vast: ik ben een stoere golf die rolt op het oppervlak van de oceaan. Maar dat is niét juist. Als golf ben je gewoon een déél van de oceaan en verschil je in niets van het water diep onder je. En om tot dát inzicht te komen - dat je als mens niets bent - kun je mediteren.]

[Boeddha: Mediteren, dat is je concentreren op de leegte in jezelf. Dat is niet hetzelfde als een beetje zitten dagdromen hè - absoluut niet - het is je bewust worden van het feit dat er achter je ervaringen en meningen niets is. Je ervan bewust worden dat je geen golf bent, maar deel van de grote oceaan.]

[Boeddha: Er zijn allerlei soorten meditaties - groepsmeditaties, zittend of wandelend ... Wat ook erg belangrijk is om verlichting te bereiken, is om te leven met respect voor alles wat er is. Zo is vlees eten absoluut niet goed. Dieren hebben evenveel bestaansrecht als jij. Ja, goeddoen helpt om je te bevrijden van je eigen 'ik'. Want als je goede daden verricht, en je zorgt voor anderen, dan ben je niet met jezelf  bezig. Zorgen voor zieken en armen. En ook voor dieren! Vissen terugzetten in de zee bijvoorbeeld.

Het komt erop neer dat je bijdraagt aan het leven. Of liever gezegd: aan de kwaliteit van al het leven op aarde. Het is goed om je leven aan mij te wijden.

Ja, je verstaat me goed! Niet dat je mij moet vergoddelijken - nee, want dan zou je je aan mij gaan hechten en dat is natuurlijk ook weer niet goed - nee, maar je kunt mij wel gebruiken. Dáárvoor ben ik, om gebruikt te worden. Want ook hier geldt: het is beter om met mij bezig te zijn dan met jezelf.

De dingen die ik zojuist allemaal heb gezegd, die kun je ook gewoon toepassen in het dagelijkse leven - als een levenswijze. Als je leeft volgens de gulden middenweg, dan ben ik al heel tevreden. Want ook dan zal er al meer licht zijn onder de mensen.]

 


 
Lang niet overal ter wereld kunnen mensen met een bepaalde levensovertuiging, feesten vieren die bij die overtuiging horen. Zeker niet als ze samen een minderheid vormen in het land waar ze wonen en ze hun overtuiging niet in vrijheid kunnen beleven. Dat kan komen door de onverdraagzaamheid en discriminatie van het deel van de bevolking dat de meerderheid vormt.

Minderheden in landen zijn soms de oudste of oorspronkelijke bewoners van het land waarin ze wonen. Dat zijn bijvoorbeeld de indianen in de VS en Canada en de Aborigines in Australië.

Om ervoor te zorgen dat minderheden hun levensovertuiging in vrijheid kunnen beleven, hebben de Verenigde Naties in 2007 een verklaring opgesteld en aangenomen over de rechten van inheemse volken.

In deze verklaring wordt duidelijk gesteld dat inheemse volken gelijk zijn aan alle andere volken.

In artikel 12 van de verklaring staat onder meer het volgende: “Inheemse volken hebben het recht hun spirituele en religieuze tradities, gebruiken en ceremonies te openbaren, uit te oefenen, te ontwikkelen en te onderwijzen”.

Daarnaast houdt de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur UNESCO zich onder meer bezig met bescherming van zogenaamd "immaterieel cultureel erfgoed". De UNESCO zegt daarover op haar website:

unesco

 "Immaterieel erfgoed wordt wereldwijd bedreigd: dialecten en talen sterven uit, ambachtelijke kennis gaat verloren, mondelinge tradities verdwijnen.”

Daarom wil de UNESCO al dit erfgoed promoten en beschermen. Tot immaterieel erfgoed rekent de UNESCO onder meer sociale gewoonten, rituelen en feestelijke gebeurtenissen.

 


 
In Nederland leven meerdere groepen met verschillende religies. Die groepen hebben hun eigen religieuze feesten. Toch kunnen de meeste Nederlanders maar enkele van die feesten noemen. Vaak zijn dat alleen christelijke feesten, zoals het Kerstfeest, Pasen en Pinksteren. Van die feesten die ze kunnen noemen, hebben ze vaak een vage of deels onjuiste voorstelling van waar het bij die feesten om gaat en van hoe ze gevierd worden. Deze lesbrief biedt leerlingen de mogelijkheid om meer van religieuze feesten te weten te komen en van de levensovertuigingen waar de feesten bij horen.

Plan van aanpak:
Voor de opdracht in de les trekt u 1 uur uit. In het eerste deel van de opdracht laat u alle leerlingen twee bronnen individueel lezen, ‘Samen feesten’ en ‘Wat doen de VN?’. Hier trekt u 15 minuten voor uit.

Het tweede deel van de opdracht laat u de leerlingen in vijf groepen doen. Trek voor dit deel de rest van de les voor uit. 

Iedere groep kiest een feest uit waarover in de les een film is opgenomen, met daarbij de weergave van de gesproken tekst in de film. Van elk van de vijf wereldgodsdiensten is een film opgenomen. Let erop dat elke film aan bod komt.

De leerlingen bestuderen het feest in de film die ze gekozen hebben aan de hand van de volgende vragen:

Daarna zoeken de leerlingen in de lijst ‘Kalender van religieuze feest- en gedenkdagen’ een ander feest op dat bij dezelfde godsdienst hoort als het feest dat ze al hebben onderzocht. Dit andere feest onderzoeken ze aan de hand van dezelfde vragen.

Over de feesten die de leerlingen hebben onderzocht maken de leerlingen naar keuze een artikel, een powerpointpresentatie of een podcast.

Als iedereen klaar is, bekijkt en beoordeelt u de eindproducten die de groepen hebben gemaakt. Dat doet u samen met de hele klas, zodat iedereen het een en ander leert over feesten van de vijf wereldreligies.

Deze les past bij:

Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.

Kerndoel 43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

 


 

 


 

De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

 

verwante lessen