Er zijn landen die zoveel schulden moeten aflossen dat ze zich niet kunnen ontwikkelen tot een min of meer welvarend land. Welvarend wil bijvoorbeeld zeggen, een land waar de mensen genoeg te eten en schoon drinkwater hebben. Waar alle kinderen naar school kunnen gaan en waar iedereen altijd kan rekenen op goede doktershulp in geval van ziekte of letsel door een ongeval.
Landen met enorme schulden zijn daarom niet in staat om de Duurzame Ontwikkelingsdoelen te halen, zoals het bestrijden van gevaarlijke ziekten en het opzetten van goed onderwijs voor iedereen. Die Duurzame Ontwikkelingsdoelen zijn in 2015 door de Verenigde Naties aangenomen. Ze moeten in 2030 zijn gehaald. Het eerste doel is dat in 2030 armoede wereldwijd in al haar vormen moet zijn uitgebannen. Dus ook de armoede die het gevolg is van enorme buitenlandse schulden die niet allemaal kunnen worden afgelost. Rijke landen kunnen hieraan bijdragen door meer geld uit te geven aan ontwikkelingshulp. Dit maakt deel uit van het zeventiende Duurzame Ontwikkelingsdoel dat gaat over partnerschappen tussen rijke en ontwikkelingslanden.
Ook is het eisen dat arme landen hun schulden moeten aflossen niet in overeenstemming met Artikel 25 uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Dat artikel luidt:
“Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten. Iedereen moet ook het recht hebben op een voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.”
De Verenigde Naties hebben twee instellingen die zich bezighouden met onderontwikkeling en het oplossen van het schuldenprobleem waar sommige landen mee worstelen. Dat zijn de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds IMF.
De Wereldbank
De Wereldbank werd opgericht in 1944 om te helpen bij het herstellen van de schade die tijdens de Tweede Wereldoorlog was aangericht en het opbouwen van de economie van alle landen waar deze oorlog had gewoed. Daarna is deze instelling onderdeel geworden van de Verenigde Naties. Ze kreeg ook de taak om geld te lenen aan ontwikkelingslanden en aan landen die op weg zijn welvarend te worden. Het belangrijkste doel dat de Wereldbank hierbij nastreeft is de bestrijding van armoede.
De financiële steun van de Wereldbank wordt gebruikt voor veel verschillende zaken, van ingrijpende hervormingen van de gezondheid- en onderwijssector van een land, tot projecten voor behoud van het milieu en het opbouwen en aanleggen van voorzieningen als dammen, wegen en nationale parken.
In ruil voor deze steun verlangt de Wereldbank van landen die de steun krijgen onder meer dat de corruptie er wordt aangepakt en dat taken die er door overheidsdiensten worden verricht voortaan aan bedrijven worden overgedragen, oftewel dat die worden geprivatiseerd
Het IMF
Het IMF werd net als de Wereldbank in 1944 opgericht om te helpen bij de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. In december 1945 werd het officieel in werking gesteld door 29 nationale regeringen. Het IMF leent geld aan landen die deze financiële steun goed kunnen gebruiken en helpt ook landen die diep in de schulden zitten. Wel stelt het fonds voorwaarden aan die hulp, net als de Wereldbank. Het IMF kan bijvoorbeeld eisen dat de overheid van een land die bij het fonds heeft aangeklopt voor hulp, bezuinigt op haar overheidsuitgaven.
Inmiddels hebben meer dan honderd andere landen zich bij het IMF aangesloten en heeft het fonds vele tientallen miljarden dollars aan leningen verstrekt aan tientallen landen.
De belangrijkste activiteiten van het IMF zijn:
- Ervoor zorgen dat wisselkoersen niet te snel en te ver in korte tijd dalen of stijgen ten opzichte van elkaar;
- Ervoor zorgen dat er een vrij internationaal betalingsverkeer is;
- Ervoor zorgen dat landen snel aan geld kunnen komen uit andere landen als ze er behoefte aan hebben;
- Het verlenen van financiële steun aan leden van het fonds die problemen hebben met hun betalingsbalans. Zo’n balans geeft een overzicht van de waarde van alle transacties die in een bepaalde periode hebben plaatsgevonden tussen een land en het buitenland. De betalingsbalans geeft de waarde aan van alle import en export van een land.