Mensenrechten: universeel of niet?


In 1948 hebben de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) aangenomen. De rechten die in de verklaring zijn opgenomen, gelden voor iedereen op aarde. Toch is er kritiek op wat er in de verklaring staat. Die kritiek komt er hierop neer dat er bij het opstellen van de UVRM te weinig rekening is gehouden met waarden en normen in culturen die anders zijn dan de westerse.

uvrmEleanor Roosevelt met de UVRM

Stel nou dat de VN besluit om een nieuwe versie van het UVRM op te stellen om aan de kritiek tegemoet te komen. Hoe zou de verklaring eruit gaan zien? Zouden dan niet alle rechten erin komen te staan die we nu kennen van de UVRM? Zouden er rechten in komen te staan die niet in de UVRM zijn opgenomen?

 



opdrachtDat gaan jullie onderzoeken. Je gaat na of mensenrechten wat jou betreft universeel moeten zijn of niet.

Dat doe je door enkele bronnen te lezen of te bekijken en door daarna samen met je klasgenoten en leerkracht (aanvullingen op) een eigen UVRM op te stellen.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.

Lees in je eentje de bronnen ‘Kritiek en aanvullingen’ en ‘Wat doen de VN?’. Trek er 20 minuten voor uit.

Daarna deelt je leerkracht geprinte exemplaren uit van ‘De UVRM in Normaal Nederlands’

Ook deelt je leerkracht de klas in drie groepen in. Voor wat jullie gaan doen trekt je leerkracht 20 minuten uit.

  • Groep 1 kijkt naar de twee SchoolTV-video's.
  • Groep 2 leest ‘Verklaring van Caïro’.
    Deze tekst is lang, dus knip deze tekst wel eerst in evenveel stukje als het aantal leden van de groep. Iedereen leest het stukje dat hij of zij heeft uitgekozen of gekregen.
  • Groep 3 leest ‘Het Arabisch Handvest’

Voor alle groepen geldt: bekijk de tekst van het UVRM in normaal Nederlands,  schrap aan de hand van wat je gelezen hebt de artikelen uit deze verklaring die je kwijt wil of voeg er andere aan toe.

Als iedereen klaar is, houdt je leerkracht met jullie een klassengesprek. Hier trekt je leerkracht 15 minuten voor uit, of meer tijd als er behoefte aan is.
In dat klassengesprek vraagt je leerkracht iedere groep welke artikelen er uit de UVRM moeten worden gehaald en welke artikelen eraan moeten worden toegevoegd.

Aan de hand van de voorgestelde wijzigingen stellen jullie een nieuwe UVRM op.

 


 
Kijk naar twee SchoolTV-video's:

1) ‘Chinese harmonie’:

chineseharmonie

 

2) 'Democratie in China':

democratieinchina

 


 
De Verklaring van Caïro is vernoemd naar plaats waar de Islamitische Conferentie het opstelde,  de hoofdstad van Egypte Caïro. Deze verklaring is op 5 augustus 1990 aangenomen door de Organisatie van de Islamitische Conferentie.

  1. Alle mensen vormen één familie omdat ze allemaal Allah (god) moeten gehoorzamen  en allemaal afstammen van Adam, de eerste mens. Daarom ben je gelijkwaardig aan ieder ander en mag je niet worden achtergesteld omwille van ras, huidkleur, taal, geloof, geslacht, godsdienst, politieke overtuiging, maatschappelijke positie of wat voor onderscheid dan ook.
  2. Allah heeft aan ieder het leven geschonken. Daarom heb je recht om te leven en mag niemand je van het leven beroven tenzij er volgens de sharia (islamitische wetgeving) goede redenen voor zijn. De staat moet je beschermen tegen lichamelijk geweld tenzij er volgens de sharia goede redenen zijn om dat niet te doen.
  3. Bij gevechtshandelingen mogen geen burgers als doelwit worden gekozen. Krijgsgevangenen hebben recht op een goede behandeling en moeten worden uitgewisseld en hun familieleden kunnen ontmoeten. Zieken en oorlogsgewonden op goede medische zorg. Lijken mogen niet worden verminkt. Wie oorlog voert, mag geen bomen rooien en de oogsten, vee en andere eigendommen van de vijand niet vernietigen.
  4. Je hebt recht op waardigheid zolang je leeft en ook na je dood.
  5. Je bent vrij om te trouwen met wie je maar wil. De staat en de gemeenschap waarin je leeft moeten ervoor zorgen dat je dat kunt.
  6. Vrouwen hebben evenveel waardigheid als mannen. Ze hebben eigen rechten en ook eigen plichten. Ze mogen een eigen identiteit hebben en financieel onafhankelijk zijn. Mannen zijn verplicht om hun gezin te onderhouden.
    vrouwenraceAseel Al Hamad is de eerste vrouwelijke autocoureur uit Saoedi-Arabië 

  7. Kinderen hebben het recht om door hun ouders goed verzorgd en beschermd te worden. Ook zwangere vrouwen en hun ongeboren kind hebben recht op bescherming en goede zorg. Ouders en andere mensen die voor kinderen zorgen, mogen uitmaken wat voor opleiding hun (pleeg)kinderen krijgen zolang hun keuzes in overeenstemming zijn met de morele warden en beginselen van de sharia.
  8. Je hebt het recht om op volwaardige wijze aan het openbare leven mee te doen.
  9. Je hebt de plicht om kennis te vergaren en daar moeten de staat en de gemeenschap waarin je leeft je bij helpen. Daardoor moet je inzicht kunnen krijgen in de islam en de wereld. Je hebt recht op godsdienstig en ander onderwijs die zó op elkaar zijn afgestemd dat je daardoor iemand wordt die gelooft in Allah en de rechten en plichten van mensen kent, respecteert en zo nodig verdedigt.
  10. Je mag aanhangers van de islam op geen enkele manier dwingen om hun godsdienst af te zweren want de islam is een volstrekt zuivere godsdienst.
  11. Je hebt recht op vrijheid en zelfstandigheid en alleen aan de wil van Allah ben je onderworpen. Ieder land heeft recht op vrijheid en zelfstandigheid.
  12. Je mag gaan en wonen waar je maar wilt mits je je aan de sharia houdt en je hebt recht op asiel in een ander land als je wordt vervolgd in je eigen land. Men mag je asiel weigeren als de reden waarom je bent gevlucht is dat je een overtreding hebt gemaakt tegen de sharia.
  13. Je hebt recht op werk dat het best bij je opleiding en talenten past en waar je plezier aan beleeft. Niemand mag je dat beletten door je om wat voor reden ook achter te stellen. Je moet kunnen werken onder veilige omstandigheden en met goede sociale garanties. Je hebt recht op vakantie. Als je ruzie hebt met je werkgever, moet de staat helpen die bij te leggen. Je bent verplicht om je werk nauwgezet en vlijtig te doen.
  14. Je hebt het recht voldoende te verdienen om van rond te kunnen komen zolang dat maar op een eerlijke manier gebeurt.
  15. Je hebt recht om dingen in eigendom te hebben zolang je daar op een eerlijke manier aan bent gekomen. Niemand mag eigendommen van je afpakken tenzij daar het algemeen belang mee gediend wordt. In dat geval heb je recht op schadeloosstelling. Het afpakken van eigendommen mag alleen als dat volgens de wet moet.
  16. Je hebt het recht om zelf profijt te trekken van je kunstzinnige, literaire of wetenschappelijke werk. Het gedachtegoed dat uit jouw werk spreekt moet worden beschermd tenzij het in strijd is met de sharia.
  17. Je hebt het recht om in een omgeving te leven zonder ondeugd en moreel verval. De staat en de gemeenschap waarin je leeft moeten dat mogelijk maken. Je hebt ook recht op goede medische en sociale voorzieningen en openbare diensten die de gemeenschap waarin je leeft en de staat verstrekken. De staat moet ervoor zorgen dat al zijn burgers in redelijke welvaart leven.
  18. Je hebt recht om te leven op een plek waar jezelf, je godsdienst, je familieleden, je eer en je eigendommen veilig zijn. Je hebt recht op privacy, Niemand mag zomaar je woonplek binnengaan, je uit je woning zetten of je woning vernielen.
  19. Voor de wet is iedereen gelijk. Je hebt recht om verhaal te halen bij de rechterlijke macht als je onrecht is aangedaan. Wat misdrijven zijn en hoe ze worden bestraft mag alleen worden bepaalt aan de hand van de sharia. Bij rechtsvervolging ben je onschuldig tot je schuld is bewezen.
  20. Je mag alleen worden opgepakt, beperkt in je vrijheid, verbannen of bestraft als daar een wettige grond voor is. Niemand mag je martelen, mishandelen of vernederen. Je mag niet onderworpen worden aan medische en wetenschappelijke proeven tenzij je er toestemming voor gegeven hebt of de proeven je gezondheid en je leven niet kunnen bedreigen. De overheid mag geen noodwetten uitvaardigen volgens welke hij dingen mag doen die tegen de bepalingen van dit artikel ingaan.
  21. Onder geen enkele voorwaarde mag iemand je gijzelen.
  22. Je mag zeggen wat je wilt zolang je daarmee niet tegen de sharia ingaat. Je mag openlijk opkomen voor wat volgens de sharia goed is en je uitspreken tegen wat volgens de sharia fout is. Je mag niet aanzetten tot haat tegen landen of groepen en tot racisme.
  23. Gezag steunt op vertrouwen. Je hebt het recht om mee te beslissen over zaken die het openbare leven in je land aangaan en je mag bij de overheid werken onder voorwaarden die door de sharia zijn gesteld.
  24. Alle rechten en vormen van vrijheid die in deze Verklaring worden genoemd bestaan binnen de grenzen die de sharia stelt.
  25. Wil je een of meer artikelen in deze Verklaring uitleggen of verhelderen, dan mag je daar alleen de sharia als leidraad bij gebruiken.

Dit is een bewerkte versie van de Engelstalige tekst van de verklaring op http://www1.umn.edu/humanrts/instree/cairodeclaration.html.

 


 
De Permanente Arabische Commissie voor de Rechten van de Mens, opgericht in 1968 door de Arabische Liga, nam in 1979 het initiatief tot het opstellen van een handvest. Het handvest werd aanvaard in 1994.

arabischewereldDe landen van de Arabische Liga

Het handvest volgt in grote lijnen de VN-verdragen, met enkele opvallende uitzonderingen. Het roept in de inleiding God en de wetgeving van de islam (sharia) aan en veroordeelt het zionisme; het geeft een beperkt recht op vrijheid van meningsuiting; en het verklaart de doodstraf (alleen) onwettig als die wordt opgelegd voor politieke misdrijven.

In 2004 had nog geen enkele staat het handvest bekrachtigd. Een herziene versie uit 2004 werd eind 2006 bekrachtigd door Jordanië, Tunesië en Saudi-Arabië. Ook dit handvest toont gebreken ten opzichte van internationaal recht. Het maakt de doodstraf voor minderjarigen mogelijk en sluit onder meer het opschorten van het recht op leven (in noodtoestand) en wrede behandeling van gevangenen niet uit.

Om die redenen steunt Amnesty de bekrachtiging van dit handvest niet, terwijl het wel de bekrachtiging steunt van diverse VN-verdragen en ook van het Afrikaanse, Amerikaanse en Europese regionale mensenrechtenverdrag.

bron: https://www.amnesty.nl/encyclopedie/arabisch-handvest-voor-de-mensenrechten

 


 
Kritiek en aanvullingen op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens komen sinds 1948 vanuit heel verschillende invalshoeken:

  • confuciusCommunisme: zo noemde Karl Marx de mensenrechten “onzin over onzin, dus onzin op stelten”. Volgens het principe van de klassenstrijd worden rechten slechts verworven door de ene klasse ten koste van de andere. Mensenrechten houden de onderdrukking van de belangen van de werkende klasse in stand.
    Het communisme komt nu alleen nog in China, Cuba en Noord-Korea voor, al zijn er enkele andere landen waar het staatsbestel en de economie communistische trekjes hebben.

  • Confucianisme: onder meer de Chinese overheid heeft betoogd dat “harmonie” de voorkeur heeft boven het vastleggen van individuele rechten.
    Het Confucianisme is een levensovertuiging gegrondvest op de leer van de Chinese wijsgeer Confucius (551 v. Chr.-479 v. Chr.) (afbeelding rechts).

  • De UVRM is een verklaring uit 1948. In die tijd maakten mensen zich nog niet zo druk om milieuproblemen (water-, bodem- en luchtverontreiniging) als nu. Milieu-activisten geven aan dat er eigenlijk een 31e artikel zou moeten worden toegevoegd: het recht op een schoon leefmilieu.

 


 
De 30 artikelen van de UVRM in 'Normaal Nederlands':

  1. Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld.
  2. Iedereen heeft recht op àlle rechten ongeacht of je jongen of meisje, man of vrouw bent, welke huidkleur je hebt, welke godsdienst je hebt of welke taal je spreekt.
  3. Je hebt recht op leven en recht op leven in vrijheid en veiligheid.
  4. Slavernij is verboden.
  5. Je mag niemand martelen.
  6. Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen.
  7. De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden.
  8. Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld.
  9. Niemand heeft recht je zonder goede reden gevangen te zetten of je het land uit te sturen.
  10. Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden.
  11. Je bent onschuldig totdat je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen.
  12. Je hebt recht op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt.
  13. Je hebt het recht om te gaan en staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland.
  14. Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen jou te beschermen.
  15. Je hebt het recht een eigen naam en nationaliteit te hebben, d.w.z. tot een land te behoren.
  16. Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten.
  17. Je hebt het recht om dingen te bezitten en niemand mag die bezittingen zonder goede reden afpakken.
  18. Je hebt het recht om je eigen godsdienst te kiezen en daarvoor uit te komen.
  19. Je hebt het recht te denken en te zeggen wat je wilt.
  20. Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Niemand kan je dwingen om bij een groep te horen.
  21. Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land, door zelf politicus te worden of om via eerlijke verkiezingen op anderen te stemmen.
  22. Je hebt het recht om jezelf te ontwikkelen en te profiteren van de gunstige omstandigheden (werk, cultuur, sociale zorg) in je land.
  23. Je hebt recht op werk in het beroep dat je zelf kiest; je hebt ook recht op loon voor het werk dat je doet. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen.
  24. Je hebt recht op vrije tijd en vakantie.
  25. Je hebt recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger of dorst hebt en een dak boven je hoofd hebt; als je ziek of oud bent, moet je worden geholpen.
  26. Je hebt het recht om naar school te gaan.
    schoolklas
  27. Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschap voortbrengen. Als kunstenaar, schrijver of wetenschapper heb je recht op bescherming.
  28. De autoriteiten in je land moeten ervoor zorgen dat er een 'orde' is die al deze rechten beschermt.
  29. Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten.
  30. Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen, waar je zojuist over gelezen hebt.

 


 
logo uvrmOp 10 december 1948 hebben de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens of kortweg UVRM opgesteld. Universeel wil zeggen: de rechten uit de Verklaring gelden over de hele wereld, in elk land, voor iedereen. Inmiddels hebben bijna alle landen van de wereld deze verklaring getekend.

Maar het is een verklaring, géén verdrag. Een land dat een verklaring tekent, belooft alleen maar om zich aan de afspraken in die verklaring te houden. Doet het land dat niet, dan kan niemand hem daartoe dwingen dat alsnog te doen. Een land dat een verdrag tekent, verplicht zich tot het nakomen van de afspraken in dat verdrag. Komt het land die afspraken niet na, dan kan hij daartoe worden gedwongen.

In de praktijk is de UVRM niet zo universeel als de VN zou willen. Sommige landen houden zich niet altijd aan de afspraken van de UVRM. Daar krijgen mensen niet altijd een eerlijk proces, daar wordt gemarteld, je mag daar niet openlijk voor je mening uitkomen, daar  zijn alle politieke partijen verboden behalve de partij die het land regeert, enzovoort.

De UVRM is ook om een andere reden niet echt universeel. Toen de VN de verklaring aannam, waren nog maar 57 landen er lid van. Hiervan is een groot aantal westers, en enkele van die westerse landen waren machtig en/of hadden kolonies, de VS bijvoorbeeld, de Sovjet-Unie, Engeland en Frankrijk. Daardoor hadden mensen uit westerse landen veel inbreng bij het opstellen van de UVRM.

In het Westen vindt men de belangen en rechten van individuen belangrijk. Dat zie je in de UVRM terug. In niet-westerse landen vindt men vaak belangen van de gemeenschap als geheel met haar normen, waarden en levensovertuiging belangrijk. Soms vindt men die zelfs belangrijker dan de belangen en rechten van mensen afzonderlijk, die in die landen leven.

Hoewel het aantal lidstaten van de VN na 1948 gegroeid tot bijna 200 en niet-westerse lidstaten nu ver in de meerderheid zijn, is er inhoudelijk niets veranderd aan de UVRM. Daardoor spreekt de verklaring niet alle landen even sterk aan.

 


 
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties noemt zaken op waar ieder mens op aarde recht op heeft. Niemand mag volgens de verklaring uitgesloten worden van een of meer van deze rechten. Daarom wordt de verklaring ‘universeel’ genoemd. Toen de verklaring in 1948 werd opgesteld, waren de meeste lidstaten van de VN westerse landen. Daarna zijn er steeds meer niet-westerse landen bij gekomen, met een cultuur (inclusief haar waarden en normen) die anders is dan die in het westen. Daarom zou de verklaring teveel toegespitst zijn op het Westen.

Aan de hand van enkele bronnen gaan leerlingen na in hoeverre ze deze kritiek op de verklaring terecht vinden.

Plan van aanpak
Bij deze opdracht is het handig dat alle leerlingen een exemplaar krijgen van de tekst van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in Normaal Nederlands.

Voor deze les trekt u 1 uur uit, of langer als er voor het klassengesprek meer tijd nodig is.

U laat de leerlingen individueel de bronnen ‘Kritiek en aanvullingen’ en ‘Wt doen de VN?’ lezen. Geef ze er 20 minuten de tijd voor.

Hierna geeft u iedere leerling een exemplaar van de ‘UVRM in Normaal Nederlands’.

Ook deelt u de klas in drie groepen in voor de volgende activiteit waar u 20 minuten voor uittrekt. 

  • Groep 1 kijkt naar de twee SchoolTV-video's.
  • Groep 2 leest ‘Verklaring van Caïro’.
    Deze tekst is lang, dus knip deze tekst wel eerst in evenveel stukje als het aantal leden van de groep. Iedereen leest het stukje dat hij of zij heeft uitgekozen of gekregen.
  • Groep 3 leest ‘Het Arabisch Handvest’

Voor alle groepen geldt: houd de tekst van het UVRM in normaal Nederlands bij de hand, schrap aan de hand van wat ze gelezen hebben de artikelen uit deze verklaring die er volgens hen niet in thuishoren en voeg er andere aan toe.

Als iedereen klaar is, houdt u met de leerlingen een klassengesprek. Trek er 15 minuten voor uit, maar als blijkt dat er meer tijd voor nodig is, kunt u er wat extra tijd aan besteden.

In dat klassengesprek vraagt u iedere groep welke artikelen er uit de UVRM moeten worden gehaald en welke artikelen er aan moeten worden toegevoerd. Aan de hand van de voorgestelde wijzigingen stellen de leerlingen een nieuwe UVRM op.

Extra informatie:
Islam en mensenrechten op https://nl.wikipedia.org/wiki/Islam_en_mensenrechten


Deze les past bij:

Kerndoel 36: De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

Kerndoel 43: De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen, leert de betekenis voor de samenleving zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen, en leert respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.

 


 

  • De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een verklaring en een verdrag.
  • De leerlingen kunnen uitleggen hoe de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is ontstaan.
  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom de rechten in de UVRM “universeel” genoemd worden.
  • De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden aangeven waarom de UVRM niet overal ter wereld evenveel bijval krijgt.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

  • de nieuwe versie van de UVRM laat zien welke rechten in de bestaande UVRM ze universeel vinden en welke andere universele rechten alsnog eraan moeten worden toegevoegd;
  • voor de voorgestelde wijzigingen in de UVRM duidelijke argumentatie is gegeven, en
  • tijdens het klassengesprek de leerlingen elkaar voldoende gelegenheid hebben geboden om hun mening tot uitdrukking te brengen en te beargumenteren en respect hebben getoond voor de mening van hun medeleerlingen.

 

verwante lessen

Login Form