Jahwe zei tot Abram: “Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van u maken” (…). Toen trok Abram weg zoals Jahwe hem had opgedragen, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar toen hij Haran verliet. Met zijn vrouw Sara en met Lot, de zoon van zijn broer, met al hun bezittingen en met degenen die zij in Haran in dienst hadden genomen, ging Abram op weg naar Kanaän. In Kanaän aangekomen, trok Abram het land in, tot bij de heilige plaats van Sichem, de eik van More (…). Daar verscheen Jahwe aan Abram en zei: “Aan dit nageslacht zal Ik dit land in bezit geven.”
Genesis, hoofdstuk 12, vers 1-7
‘God verschijnt aan Abraham te Sichem’, een schilderij van Paulus Potter uit 1642
De nakomelingen van Abraham (in het citaat gespeld als “Abram”) vormen het joodse volk. Abraham is dus de eerste aartsvader van dit volk. Kanaän is nu Palestina. Daar woonden de joden, met twee onderbrekingen tot het ingelijfd werd door het Romeinse Rijk. Later trokken steeds meer joden weg uit Palestina naar Europa, Afrika of Azië. In plaats van hen kwamen er leden van een ander volk in dit gebied te wonen, namelijk de Palestijnen..
Tot op de dag van vandaag vindt een deel van de joden dat Palestina het land is waar ze thuishoren. Ze beroepen zich onder meer op bovenstaand citaat uit de Bijbel. Ze beschouwen het gebied dan ook als hun thuisland.
Daarom gingen er in de 19e en de 20e eeuw steeds meer joden naar Palestina.
Joden in Europa hadden allerlei redenen om naar Palestina te verhuizen: eeuwenlange achterstelling, vervolging en moordpartijen op hen. Hitler en zijn nazipartij waren tussen 1933 en 1945 in Duitsland aan de macht was. Zij probeerden tijdens de Tweede Wereldoorlog alle Europese joden uit te roeien. De nazi’s brachten uiteindelijk zes miljoen joden om het leven. Na de Tweede Wereldoorlog trokken vele honderdduizenden joden uit Europa naar Palestina. Daar hoopten ze af te zijn van achterstelling, vervolging en anti-joods geweld.
Palestijnen zagen de komst van al deze joden met lede ogen aan. Zij kregen steeds meer grond in bezit en ook steeds meer zeggenschap in het gebied. Zo werd de kiem gelegd voor het conflict tussen Palestijnen en Israëli’s.