Katoen is een van de meest gebruikte grondstoffen voor kleding. Het is een landbouwproduct dat in veel landen wordt gemaakt. Voor die landen en veel van hun burgers is de teelt van katoen en de uitvoer ervan een belangrijke bron van inkomsten. Maar die burgers betalen hiervoor vaak een prijs die niet wordt doorberekend in de prijs van overhemden, sokken en andere kledingstukken met katoen erin die je in winkels koopt. Die prijs hangt samen met de manier waarop katoen gewoonlijk wordt geproduceerd en verwerkt in kleding.
Daarom is er biologische katoen op de wereldmarkt gebracht als alternatief voor gewoon katoen.
Waarom heeft de gangbare manier waarop katoen wordt verbouwd en verwerkt een schaduwzijde voor degenen die het katoen telen en aanleveren? Waarin verschilt de teelt van biologisch katoen van de teelt van gewoon katoen? En hoe kun je aan de kleding die je in een winkel koopt zien of er gewoon katoen in is verwerkt of biologisch katoen?
Daarna maken jullie een reclamespot voor TV of advertentie voor internet voor 'schone kleren' die gemaakt zijn van biologisch katoen. Maak in de reclamespot of advertentie duidelijk dat biologisch katoen betekent dat:
- het katoen milieuvriendelijk is gemaakt;
- de landarbeiders die het katoen hebben gemaakt, onder veilige omstandigheden werken;
- de landarbeiders die het katoen hebben gemaakt er voldoende mee verdienen om van rond te komen.
Let er wel op dat de reclame niet langer dan 30 seconden duurt want na 30 seconden verslapt de aandacht van de kijkers snel.
Voor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.
Eerst kijken jullie naar twee SchoolTV-video's zien over katoenteelt in Peru.
Lees daarna voor jezelf de bronnen ‘Katoenproductie’, ‘Schone kleren’ en ‘Wat doen de VN?’. Je krijgt hier 45 minuten de tijd voor.
Daarna maken jullie in groepen de reclamespots. Daar krijgen jullie 35 minuten de tijd voor.
Je leerkracht deelt de klas in drie groepen in. Iedere groep maakt een reclamespot met een van de drie invalshoeken die onder ‘Opdracht’ zijn genoemd.
Bij elke invalshoek hoort een of twee brontekst(en). Lees die tekst eerst door en ga dan aan de slag.
Als jullie klaar zijn, kijken jullie gezamenlijk naar de verschillende reclamtespotjes die jullie gemaakt hebbe.
Kijk naar de twee SchoolTV-video's:
1) ‘Werken op een katoenplantage’:
2) ‘Een biologische katoenplantage in Peru’:
Katoen is een zachte vezel, die uit de opperhuid van de zaden van de katoenplant groeit. De vezels worden tot draden gesponnen en gebruikt om er zacht, luchtdoorlatend textiel van te maken. Een katoen kledingstuk plakt niet aan je lijf als het warm is. Katoen kan worden gewassen en in alle kleuren worden geverfd. Het enige nadeel is dat een katoenen kledingstuk snel kreukt.
Katoen kan overal worden gebouwd waar het ieder jaar lange tijd achtereen niet vriest, de zon vaak schijnt en er tussen de 600 en 1,200 millimeter regen valt. Ook moet de bodem tamelijk vruchtbaar is. Daardoor is in een groot aantal landen in de gematigde en subtropische zone katoenteelt mogelijk.
In 2022 kwam het meeste katoen uit China. Op de tweede plaats kwam India en op de derde plaats de Verenigde Staten. Tot de top tien van dat jaar hoorden onder meer Pakistan, Brazilië en Oezbekistan.
Een groot deel van de katoen wordt verbouwd op zogenaamde katoenplantages: grote akkers waar duizenden katoenplanten groeien. Op deze plantages worden de katoenbolletjes met machines geoogst.
Katoenoogst in Mississippi
Vooral in wat armere landen worden de katoenakkers nog met de hand verzorgd en worden de bolletjes met de hand geplukt. Voor de arbeiders is dat zwaar werk.
Voor werknemers van katoenplantages is het er vaak op twee manieren nog mis.
Veiligheid:
Katoenplanten zijn erg kwetsbaar voor allerlei plantenziekten en insecten die de planten aanvreten. Daarom worden ze vaak bespoten met allerlei bestrijdingsmiddelen. Een aanzienlijk deel van alle bestrijdingsmiddelen die in de landbouw worden gebruikt, wordt ingezet voor de bescherming van katoenplanten.
Mensen die op katoenplantages werken, weten vaak niet dat ze daarbij in aanraking komen met die bestrijdingsmiddelen. Dat vertellen hun werkgevers hen vaak niet. En als ze klachten krijgen door blootstelling aan die bestrijdingsmiddelen en hun werkgever vragen waar die klachten vandaan kunnen komen, krijgen ze geen of ontwijkende antwoorden. Voorbeelden van zulke klachten zijn hoofdpijn, duizeligheid, ademhalingsproblemen.
Katoenplukker in Zuid-Ethiopië
Arbeidsvoorwaarden:
Veel arbeiders krijgen voor hun werk op katoenplantages weinig loon, vooral in lage-lonen-landen. Dat zijn landen waar arbeiders in het algemeen weinig verdienen vergeleken met hun collega’s in rijke landen. Wie klaagt over de lage beloning, of over andere zaken, raakt makkelijk zijn baan kwijt. Hun werkgever kan makkelijk iemand anders vinden om het werk over te nemen.
De beloning is mede zo laag omdat de opbrengst van de katoenoogst in het buitenland niet groot is. Westerse afnemers van het katoen willen dit product zo goedkoop mogelijk inkopen.
Op de site van 'Schone Kleren' kun je meer informatie vinden over hun campagne voor eerlijke kleding (= kleding waar een eerlijke prijs voor betaald wordt). De Campagne Schone Kleren boekt soms een succesje. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Mexx:
“Mexx sluit aan bij Fair Wear Foundation
Op 8 november 2006 is het zover. Na 1,5 jaar van vergaderen en overleggen over de arbeidssituatie in fabrieken, heeft het kledingmerk Mexx zich aangesloten bij Fair Wear Foundation (FWF). Mexx is het grootste kledingbedrijf in Nederland, gerekend naar aantal verkooppunten. De kleding van Mexx wordt geproduceerd in zo’n 350 fabrieken verspreid over de wereld. Het bedrijf eist van deze fabrieken dat ze de ILO*-arbeidsnormen naleven.”
* ILO is de Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties.
De gangbare manier waarop katoen wordt verbouwd belast in hoge mate het milieu omdat er veel kunstmest en bestrijdingsmiddel bij worden gebruikt. Ook is er voor irrigatie van katoenplantages zoveel water nodig dat er vaak meer van wordt gebruikt dan de natuur via neerslag, rivieren, meren en/of uit de bodem kan aanleveren.
Waterschaarste
Waar dit laatste toe kan leiden, leert het volgende voorbeeld:
Boven en rond het Aralmeer heerst een klimaat dat te droog is om katoen te verbouwen. Toch is het gebied voor de teelt van dit gewas in cultuur gebracht. Voor de irrigatie van de talrijke grote katoenakkers werd er steeds meer water uit het meer gehaald, meer dan er door rivieren en door neerslag werd aangevoerd. Daardoor droogde het meer tussen 1960 en 2005 vrijwel op en werd het water in het meer steeds zouter. Tenslotte ontstonden er drie kleine meren. Ook de bodem rond het meer bevatte steeds meer zout waardoor er steeds minder planten op konden groeien. Eerst verdienden mensen de kost met visserij op het meer, maar naarmate het waterpeil van het meer daalde, liepen ook de vangsten terug en kwam de visserij helemaal tot stilstand. Ook van de rivieren die water naar het meer voerden, werd zoveel water afgetapt voor irrigatie van de katoenakkers dat die vrijwel opdroogden. Niet alleen ging zo vruchtbare bodem verloren, ook kregen mensen en dieren rond het meer steeds meer te kampen met tekorten aan goed drinkwater.
Na 1999 en vooral na 2005 is dankzij de aanleg van sluizen, dijken en dammen het waterpeil in het noordelijkste van de drie kleine meren weer gestegen en kwam er ook meer vis in dat meer te zitten. Ook werd het water in het meer weer zoeter. Dat kwam omdat er dankzij deze waterwerken meer water naar het meer werd toegevoerd dan tevoren. Maar de andere twee kleine meren zijn klein en zout gebleven omdat die geen extra water kregen toegevoerd.
Naar: ‘Wonderbaarlijk herstel noordelijk Aralmeer’ op https://www.nemokennislink.nl/publicaties/wonderbaarlijk-herstel-noordelijk-aralmeer/
Bestrijdingsmiddelen:
Katoen moet net als andere gewassen beschermd worden tegen insecten die de katoenplanten aanvreten. In de natuur is er een evenwicht tussen de insecten en vogels die zich met deze insecten voeden. Maar op kunstmatig aangelegde akkers kunnen deze insecten zich zo snel vermenigvuldigen dat de vogels ze lang niet allemaal kunnen opeten. Om toch van de insecten af te komen, gebruiken de eigenaars van de akkers gifstoffen.
Die gifstoffen komen via de grond ook in het grondwater terecht en zo in het drinkwater van mensen en dieren. En niet te vergeten in vogels die op de insecten die nog over zijn, jagen. Hoe het anders kan, staat te lezen in onderstaand artikel dat enige jaren geleden verscheen in het blad P+.
“Mali:
Sterfte onder Afrikaanse katoenboeren en hun families neemt af zodra ze met Max Havelaar in zee gaan. Dat schrijft het blad P+ dat met Max Havelaar meereisde op een fact finding missie naar Mali. In Mali (…) gaan steeds meer katoentelers over op de teelt van fairtrade en biologische teelt.
"Er gingen vroeger veel dorpsgenoten dood, maar ook vee", vertelt N'Koro Bagayogo, hoofd van een coöperatie van katoentelers aan P+. "Vrouwen konden het veld niet eens op vanwege de pesticiden. Maar dan moesten ze de kleren van hun mannen wassen en stierven ze alsnog. Het waswater dat wegliep, werd door de kippen en de koeien en geiten gedronken. We moesten steeds meer dorpsgenoten begraven en raakten in de schulden. Wanneer de prijzen voor de katoen laag waren of de oogst tegenviel, konden we de kosten van de kunstmest en het gif niet aflossen."
De directeur van de coöperatie in het groene zuiden van Mali ging in 2004 over op de teelt van biologische / fairtrade katoen. Sindsdien groeit de productie gestaag. "In 2006-2007 verbouwden we op 74 hectare nog maar 26.000 kilo. Dit jaar hopen we 110 hectare te verbouwen met een oogst van ongeveer 50.000 kilo. Het is een goed jaar. De regens begonnen erg laat, maar het regende wel heel veel. Dan zijn de katoenbollen veel groter."
Verkoop van katoen op de markt
Nederland is onder andere rijk geworden door de arbeid van tot slaaf gemaakten uit Afrika die op de katoenplantages werkten. Niet voor niets werd katoen in de 17e eeuw het witte goud genoemd.
Oude ansichtkaart met het 'witte goud'
Ook tegenwoordig kun je vraagtekens zetten bij de economische kant van katoenteelt. De teelt vindt voor het grootste deel in ontwikkelingslanden plaats. Katoen kan voor arme mensen financieel gunstig zijn, maar de risico's zijn groot. Katoenboeren moeten kunstmest en bestrijdingsmiddelen kopen. Vaak steken ze zich daarvoor in de schulden. Als de oogst mislukt of de prijs van katoen op de wereldmarkt daalt, verdienen ze weinig of niets en blijven ze met de schulden zitten.
De wereldmarktprijs wordt bepaald door grote katoenproducenten die met subsidie goedkoop kunnen produceren. Kleine Afrikaanse boeren kunnen daar niet tegenop. De Wereldhandelsorganisatie WHO heeft bepaald dat de subsidies afgeschaft moeten worden, maar zover is het nog niet. En in de tussentijd gaan veel kleine boeren failliet en verliezen hun enige bron van inkomsten.
Schone (= duurzame) kleding is onder meer kleding gemaakt van biologisch katoen. Door kleding met biologisch katoen te kopen, help je mee aan:
- rechtvaardige behandeling van mensen die in de katoenindustrie werken;
- de verbetering van het milieu
- de verbetering van de economische positie van de telers van katoen en hun werknemers, want die kunnen er meer door verdienen.
Maar hoe weet je of er biologisch katoen zit in de kleding die je koopt en geen katoen dat op de gangbare manier is gemaakt? Door erover te lezen op websites waarop kledingmerken worden beoordeeld aan de hand van wat kleding schone kleding maakt bijvoorbeeld.
Over een voorbeeld hiervan gaat het volgend artikel:
“Katoenchecker nieuwe meetlat voor merken
Een meetlat die bekende modemerken beoordeelt op de mate waarin zij biologisch katoen gebruiken en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De naam voor deze meetlat: Katoenchecker. Dit uniek instrument is het resultaat van een onderzoek gedaan door vereniging van consumenten Goede Waar & Co.
Niet eerder is er zo'n uitgebreid onderzoek gedaan naar modemerken.
De Katoenchecker en uitkomsten van het rapport worden op vrijdag 28 mei om 13:00 uur gepresenteerd op de Dam. Dat gaat gepaard met een enorme waslijn waar de 'vuile was' wordt opgehangen, een menselijke 'egel' en duizenden wasknijpers. Een speciaal promotieteam gaat na dit startschot op reis door Nederland om overal wasknijpers en flyers uit te delen om zo aandacht te krijgen voor kledingmerken die steeds minder of nog steeds gebruik maken van giftige stoffen voor de productie van katoen. En waarvan onduidelijk is in hoeverre er kinderarbeid tijdens de productie voorkomt.”
Bron: https://fashionunited.nl/
Meer informatie over schone kleren is te vinden op ‘Eerlijke kleding’ op https://www.milieucentraal.nl/bewust-winkelen/kleding/eerlijke-kleding/.
De Voedsel- en Landbouworganisatie FAO van de Verenigde Naties stimuleert het gebruik van biologisch katoen en duurzame landbouw in het algemeen omwille van het milieu en de gezondheid van landarbeiders.
De Internationale Arbeidsorganisatie ILO is ook aangesloten bij de Verenigde Naties. Zij houdt zich bezig met arbeidsvraagstukken. Haar hoofdvestiging zit in Genève. De ILO stamt uit 1919, als resultaat van de vredesonderhandelingen na de Eerste Wereldoorlog. Het was dan ook eerst een agentschap van de Volkenbond, en werd later na de Tweede Wereldoorlog een agentschap van de VN.
De ILO werd opgericht met het idee dat duurzame vrede niet mogelijk is zonder sociale rechtvaardigheid. Om sociale rechtvaardigheid te bereiken heeft de organisatie vier doelen:
- het bevorderen van het recht op werk;
- het verbeteren van de kans om werk te krijgen en te behouden
- het invoeren en uitbouwen van sociale zekerheid (= het ervan verzekerd zijn dat je altijd rond kunt komen, ook al kun je om wat voor reden ook niet (meer) werken);
- het bevorderen van sociale dialoog tussen werkgevers, werknemers en overheid.
Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit.
U laat aan de klas de twee SchoolTV-video's zien om de les in te leiden.
Daarna lezen de leerlingen individueel de bronteksten ‘Katoenproductie’, ‘Schone kleren’ en ‘Wat doen de VN?’. Ruim er 45 minuten voor in.
Daarna besteedt u de rest van de tijd aan de volgende groepsactiviteit. U deelt de klas in drie groepen in. U geeft iedere groep een onderwerp waar het eindproduct, een reclamespot voor TV of internet over gaat.
Over elk van die onderwerpen is een of twee brontekst(en) in de les opgenomen.
De reclamespot moet laten zien dat:
- het katoen milieuvriendelijk is gemaakt (milieuaspecten 1 + 2)
- de landarbeiders die het katoen hebben gemaakt, onder veilige omstandigheden werken, (sociale aspecten)
- de landarbeiders die het katoen hebben gemaakt er voldoende mee verdienen om van rond te komen (economische aspecten)
Let u er wel op dat de reclamespots niet langer dan 30 seconden duren want na die 30 seconden verslapt de aandacht van de kijkers snel.
Ten slotte bekijken de leerlingen gezamenlijk de reclamespots en beoordeelt u de spots.
Deze les past bij:
Kerndoel 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen en daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
Kerndoel 38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.
Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren.
Kerndoel 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.
- De leerlingen kunnen aangeven via welke stappen vezels aan katoenplanten worden verwerkt tot een bestanddeel van kleiding.
- De leerlingen kunnen enkele schadelijke effecten voor het milieu benoemen van de gangbare manier waarop katoen wordt geteeld.
- De leerlingen kunnen enkele schadelijke sociale en economische effecten benoemen van de gangbare manier waarop katoen wordt geteeld.
- De leerlingen kunnen uitleggen hoe het biologisch telen van katoen verschilt van het op de gangbare wijze telen van katoen.
- De leerlingen weten wat 'schone kleren' zijn.
- De leerlingen hebben globaal gezien hoe de Verenigde Naties goede arbeidsomstandigheden voor arbeiders proberen te waarborgen.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als hun reclamespots:
- de inhoud en de boodschap, koop vooral schone kleren, helder overbrengt
- de informatie in de spot feitelijk juist is en toegesneden op de invalshoek (sociaal, milieukundig of economisch).