Onze koloniën - bron 1: verhuizen naar nederland


In 1954 tekenen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen het Statuut. Daarmee worden deze landen delen van het Koninkrijk der Nederlanden en krijgen ze zelfbestuur.

Langzaam wordt duidelijk dat een groot deel van de Surinamers helemáál onafhankelijk wil worden. Lang niet alle Surinamers zijn daar blij mee. Veel van hen willen naar Nederland, omdat ze bang zijn dat het na de onafhankelijkheid slecht zal gaan met de economie van Suriname.

Hindoestanen (afstammelingen van Indiase arbeiders die naar Suriname waren gekomen) zijn bovendien bang dat vooral de Creolen (afstammelingen van Afrikanen die als slaaf naar Suriname zijn gebracht) het in Suriname voor het zeggen krijgen. De Creolen vormen in Suriname de grootste bevolkingsgroep.

Nog vóór de onafhankelijkheid in 1975 is uitgeroepen, verhuizen veel Surinamers, en met name Creoolse Surinamers naar Nederland. Veel Surinamers doen dat ook nog na de onafhankelijkheid. Nederland en Suriname hebben bij de onafhankelijkheid afgesproken dat alle Surinamers niet alleen een Surinaams paspoort krijgen, maar nog vijf jaar lang hun Nederlandse paspoort mogen houden, om precies te zijn tot 25 november 1980. Dat geeft hen gedurende die periode het recht om zich in Nederland te vestigen.

Bijna de helft van de Surinaamse bevolking maakt van deze regeling gebruik.

Deze grote groep migranten krijgt onderdak in Nederland, onder meer in een nieuwe woonwijk in Amsterdam, de Bijlmer. Toch voelen ze zich niet altijd even prettig in Nederland. Ze krijgen te maken met vooroordelen en zelfs met achterstelling. Dat komt omdat het om een grote groep van vele tienduizenden gaat die in korte tijd Nederland binnen komt,

Toch weten deze migranten een nieuw bestaan op te bouwen, als winkelier, bij de overheid, op radio, tv en bij geschreven media, en niet te vergeten als sporter.

ruudgullitRuud Gullit in 1983

 

verwante lessen

Login Form