Lagelonenlanden - voor de docent: info


Deze les laat zien hoe in Nederland de textielindustrie opkwam als onderdeel van de Industriële Revolutie in de 19e eeuw en hoe die industrie vanaf omstreeks 1960 weer verdween en verplaatst werd naar landen buiten Europa waar de loonkosten per product lager zijn dan in rijke landen.

Plan van aanpak:
Voor deze les trekt u één uur uit. Eerst toont u aan de klas een fragment uit de SchoolTV-film ‘Is kleding te goedkoop? (van begin tot 1,13 minuten “om het zware werk te doen”).

U laat de leerlingen individueel de tekst ‘Wat doen de VN?’ lezen. Ruim er 5 minuten voor in. Gebruik de resterende tijd voor de groepsopdracht.

Deel de klas in vier groepen in. Geef iedere groep een van de vier bronnen die gaan over industrie in het algemeen en textielindustrie in het bijzonder. Dat zijn:

  1. ‘Industriële Revolutie’
  2. ’Textielfabrieken’
  3. ‘Verplaatsingen’
  4. ‘Industrie in lagelonenlanden’

Iedere groep leest een van de vier bronnen over industrie in het algemeen en textielindustrie in het bijzonder. Aan de hand van de bron die ze gelezen hebben, maakt de groep een aflevering uit een reeks van vier podcasts over de geschiedenis van de textielindustrie. Hierbij zoeken ze gesproken teksten op internet die aansluiten bij de bron die ze gelezen hebben.

U let erop dat de podcasts niet langer zijn dan een minuut of drie. Zodra iedereen klaar is, beluistert u deze podcasts.

Bedenk er een pakkende, overkoepelende titel voor en zet het geheel online.

Extra informatie
Eventueel kunt u ook kijken naar de SchoolTV-video 'Kledingindustrie in Bangladesh’ op https://schooltv.nl/video/de-slag-om-de-klerewereld-in-de-klas-kledingindustrie-in-bangladesh/#q=textiel.

Deze les past bij:

Kerndoel 37: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken:

– tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 voor Chr.);
– tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Chr.–500 na Chr.);
– tijd van monniken en ridders (500–1000);
– tijd van steden en staten (1000–1500);
– tijd van ontdekkers en hervormers (1500–1600);
– tijd van regenten en vorsten (1600–1700);
– tijd van pruiken en revoluties (1700–1800);
– tijd van burgers en stoommachines (1800–1900);
– tijd van wereldoorlogen (1900–1950), en
– tijd van televisie en computer (1950–heden).

De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw en hedendaagse ontwikkelingen. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.

Kerndoel 39: De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten.

 

verwante lessen

Login Form