Wat te doen bij een tsunami?


Aan sommige kusten van de zee of de oceaan kan dit gebeuren: op een dag trekt het zeewater zich ineens veel verder terug dan tijdens laagwater. Daardoor komt langs de kustlijn een brede strook zeebodem droog te staan. Mensen die altijd aan de kust hebben gewoond of een waarschuwing hebben gekregen weten dat het dan hoog tijd wordt om een veilig heenkomen te zoeken op een hoge plek. Dat doen ze in allerijl.

Daarna komt het zeewater terug en stijgt ver boven de hoogste stand uit die bij hoogwater bereikt kan worden. Met enorm geweld stroomt het water tot ver van de kustlijn het land op. Bomen, voertuigen, dieren, zelfs complete huizen worden door het water meegesleurd.

tsunami01

Daarna stroomt het water met evenveel geweld terug de zee in. Het zeeoppervlak raakt bezaaid met voorwerpen die door het water van het land zijn weggespoeld.

De mensen die voor het water zijn gevlucht, weten dat het dan nog niet veilig is langs de kust. Er kunnen nog een of meerdere vloeden komen die net zo verlopen als de eerste, met tussenpozen van enkele minuten tot ruim een uur.

 


 

opdrachtWaarom gebeurt af en zo zoiets langs een kust? Waarom gebeurt zoiets vaak aan bepaalde zeekusten en aan andere kusten nooit of vrijwel nooit? Hoe ontstaan die plotselinge vloeden? Waarom wordt een dergelijke reeks vloeden een tsunami genoemd? Wat moet je doen als er een tsunami aankomt en ook jij daardoor gevaar loopt?

Dat gaan jullie leren in deze les.

Ook laten we jullie zien hoe de VN helpt om mensen tijdig te waarschuwen als ze gevaar lopen door een naderende tsunami en hoe de VN mensen helpt die slachtoffer zijn geworden van een tsunami.

Maak een folder of app voor vakantiegangers die een kustgebied bezoeken waar een tsunami kan optreden. Hierin maak je duidelijk wat je wel of niet moet doen als er een tsunami-alarm wordt afgegeven op de plek waar je je vakantie doorbrengt.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Maak de opdracht met enkele klasgenoten.

Je leerkracht deelt de klas in groepen van drie of vier leerlingen in. Lees samen met je groepsgenoten de bronnen. Verdeel daarbij die bronnen onder elkaar. Trek voor het lezen de helft van de tijd uit.

Maak je folder of app. Trek daar de andere helft van de tijd voor uit.

Laat je folder of app aan je leerkracht zien.

 



Dit gebeurde in Thailand op 24 december 2004:

‘Mama, we moeten van het strand af! Nu!!’ Voor de Engelse Tilly, 10 jaar oud, waren de plotseling terugtrekkende zee en de vissen die spartelend op het strand achterbleven duidelijke signalen van een naderende tsunami. Dat had ze op school geleerd. Bliksemsnel waarschuwde ze haar moeder.

Deze verklaarde later in de Britse krant The Times dat ze volledig werd verrast: ‘Ik wist niet wat een tsunami was. Maar als je dochter zo hysterisch reageert, besef je dat er iets aan de hand moet zijn.’

tilly

Moeder en dochter alarmeerden het hotelpersoneel en binnen tien minuten hadden alle gasten het privé-strand verlaten. Tilly, haar familie en veel andere badgasten zochten een veilig heenkomen naar de hogere verdiepingen van het hotel. Daar zagen ze de tsunami het land binnenrollen. Het hotel hield stand. Dankzij Tilly, die in de Britse pers de bijnaam ‘Engel van het strand’ kreeg, raakte niemand van de ruim honderd hotelgasten ernstig gewond. In nabijgelegen resorts vielen wél dodelijke slachtoffers.

 



Het woord ‘tsunami’ (van oorsprong een Japans woord) wordt vaak vertaald als ‘vloedgolf’. Dat is onjuist want een tsunami heeft niets te maken met eb en vloed.

Ook is een tsunami geen stormvloed. Een stormvloed ontstaat als een storm of orkaan zeewater naar het nauwste deel van een trechtervormige zee jaagt, zoals bijvoorbeeld de Noordzee. Dat water wordt daardoor steeds meer gedwongen om omhoog te gaan. Daardoor stijgt aan de randen van het nauwe deel van de trechter de zeespiegel zo sterk dat er gevaar ontstaat van een overstroming.

tsunami bord

Op 1 februari 1953 ontstond op die manier een stormvloed die in Nederland en in Engeland een grote overstroming veroorzaakte. Bovendien was er toen ook nog sprake van springtij.

Ten slotte wordt wel eens gezegd dat een tropische storm of orkaan gepaard kan gaan met een tsunami. Ook dat klopt niet. Door de wind en door lage luchtdruk in de kern van een tropische storm of orkaan wordt het water opgestuwd tot een brede koepel die enkele decimeters of meters boven het zeeoppervlak uitsteekt. De koepel beweegt met de storm of orkaan mee. Als de koepel een kust of een groep eilanden bereikt, stijgt daar de zeespiegel en dat kan dan een overstroming veroorzaken. In 2019 liepen meerdere eilanden van de Bahama’s onder water, toen orkaan Dorian over deze eilanden heen trok met een koepel van opgestuwd water van zeven meter hoog.

 



Kijk naar deze YouTube-video

‘Hoe ontstaat een tsunami?’

Wat in deze film niet wordt gezegd is dat in het Japans het meervoud van ‘tsunami’ niet ‘tsunami’s’ is, maar ook ‘tsunami’. In het vervolg houden we voor het enkelvoud en het meervoud ‘tsunami’ als spelling aan.

Een tsunami kan ontstaan door een aardverschuiving op de zeebodem, als van een berg aan een kust een deel van een helling plotseling in zee glijdt of doordat een vulkaan in een zeegebied uitbarst en door die uitbarsting in elkaar stort.

Een tsunami bestaat uit meerdere golven waarin al het water tussen zeebodem en zeeoppervlak een op- en neergaande beweging maakt (bij golven die door wind ontstaan, maakt het water die op en neergaande beweging maar tot enkele  tientallen meters diep).

De golftoppen van een tsunami liggen ver uit elkaar, tot wel 150 kilometer aan toe. De toppen zijn maar enkele decimeters hoog. De golven leggen vanaf de plek waar ze ontstaan grote afstanden af. Ze kunnen zelfs de hele Stille Oceaan oversteken.

Hoe dieper het zeewater is, hoe sneller de golven zich voortbewegen, tot 800 kilometer per uur aan toe. Maar als ze een plek bereiken waar de zeebodem omhoog loopt, wordt de voorkant ervan afgeremd en de achterkant niet. Dat komt omdat de golven van dal tot dal enorm breed zijn. De achterzijde van elke golf duwt de golf in elkaar. Zoals een vrachtwagen die achterop een file rijdt. De golf wordt in een steeds dunnere laag water samengedrukt. Het water kan alleen maar omhoog. Daardoor worden de toppen hoger. Als de golven omhoogkomen, trekken ze het water aan de voorkant naar zich toe en dan omhoog. Daarom daalt de zeespiegel ineens als er een golf aankomt. Wat er daarna gebeurt, heb je in de inleiding gezien.

 



Tsunami komen niet langs de Nederlandse kust voor, wel bijvoorbeeld in Japan. Op 11 maart 2011 trof na een zware aardbeving een tsunami de oostkust van Japan, ten noorden van Tokio. De kuststad Sendai en andere steden werden verwoest, meerdere treinen die langs de kust reden, spoelden de zee in en bijna 16.000 mensen verloren het leven.

Ook langs de westkust van Sumatra bijvoorbeeld treedt af en toe een tsunami op. In 2004 ontstond vlak bij deze kust een enorm grote tsunami die ook in Thailand, Sri Lanka, India en zelfs aan een deel van de oostkust van Afrika verwoestingen aanrichtte.

aardplatenAardplaten; de rode pijlen geven aan waar de platen kunnen botsen en gaan schuiven

Tsunami ontstaan meestal langs plaatgrenzen, waar de ene aardplaat onder een andere schuift. Dat gaat gepaard met aardbevingen, waarbij een deel van de bodem aan de scheidslijn plotseling omhoog komt of naar beneden gaat. Als dat in zee gebeurt en de aardbeving minsterns 7,5 op de schaal van Richter is, ontstaat een tsunami.

 



Voor mensen die in een kustgebied wonen waar tsunami kunnen optreden, zijn waarschuwingssystemen opgezet om die mensen tijdig voor een tsunami te waarschuwen. Tijdig wil hier zeggen: lang voordat de eerste golf van de tsunami hun gebied bereikt. Dat kan soms uren duren, als de plek waar de tsunami is ontstaan duizenden kilometers afligt van het bedreigde gebied.

 Zo hebben mensen in Hawaii uren de tijd om een veilig heenkomen te zoeken als er vlakbij de kust van Chili of Japan een krachtige tsunami ontstaat die vervolgens de oceaan oversteekt.

Vooral waar veel mensen bij elkaar wonen is dat belangrijk. Het ontruimen van een dichtbevolkt gebied ontaardt vaak, als het in grote haast moet gebeuren, in een chaos met verstopte wegen. Hoe meer tijd er voor de ontruiming kan worden uitgetrokken, hoe ordelijker die kan verlopen.

Een tsunami-waarschuwingssysteem treedt in werking als er in zee een aardbeving van minimaal 7,5 op de schaal van Richter wordt gemeten. Vervolgens wordt met instrumenten in zee of op de zeebodem de kracht en snelheid gemeten van de tsunami die door de aardbeving is ontstaan en welke kant de tsunami opgaat. Aan de hand van de verkregen meetgegevens wordt duidelijk welke kustgebieden worden bedreigd, wanneer de tsunami in die gebieden arriveert en hoe ver het zeewater zal stijgen als de tsunami de kustlijn heeft bereikt.

waarschuwingssysteem

De hoogte van de golven van de tsunami bepaalt in sterke mate hoe gevaarlijk de tsunami is.

In de bedreigde gebieden laat het waarschuwingssysteem sirenes loeien. Ook krijgen mensen op hun smartphone een alarmbericht van het systeem. Vervolgens krijgen de mensen instructies over hoe ze zich in veiligheid moeten brengen. Die instructies zijn van tevoren door de plaatselijke en landelijke overheid opgesteld.

In 1965 trad het eerste tsunami-waarschuwingssysteem in werking, de Tsunami Warning and Mitigation System in the Pacific TWMSP. Kijk op de wereldkaart in  ‘Bron: Waar komen tusnami voor?’ en je ziet waarom juist in dit deel van de wereld dit systeem is opgetuigd. Vanaf 1996 werd rond de Indische Oceaan het Deep-ocean Assessment and Reporting of Tsunamis DART opgetuigd. Die was echter nog lang niet klaar toen in 2004 in dit gebied een enorme tsunamiramp plaatsvond. Lang niet iedereen kon tijdig worden gewaarschuwd. Na deze ramp is het systeem voltooid.

Deze systemen worden af en toe getest door een proefalarm te houden. Zo wordt duidelijk of iedereen tijdig de waarschuwing krijgt en alle instructies opvolgt die worden gegeven om zich in veiligheid te brengen. Lees over een voorbeeld hiervan het krantenartikel hieronder:

“18 LANDEN TESTEN TSUNAMI-ALARM

JAKARTA oktober 2009 - In Indonesië en in zeventien andere landen hebben duizenden mensen meegedaan aan een tsunami-oefenalarm. Vooral het waarschuwingssysteem, dat na de tsunami van 2004 is geïnstalleerd, werd op de proef gesteld.

In Atjeh, op het Indonesische eiland Sumatra, weerklonken de sirenes en via luidsprekers werden de eilandbewoners gealarmeerd. Honderden mensen verzamelden zich in de straten van de steden en dorpen en werden naar speciaal gebouwde schuilplekken gebracht.

Tijdens de tsunami van Kerstmis 2004 kwamen op Sumatra circa 170.000 mensen om het leven en in omringende landen nog eens 60.000. Voor veel inwoners ligt de herinnering aan de tragedie nog vers in het geheugen. Iedereen wil dan ook zo goed mogelijk voorbereid zijn op een soortgelijke ramp. De oefening werd op initiatief van de Verenigde Naties gehouden.”

Bron: ’18 landen testen tsunami-alarm’ op https://www.parool.nl/nieuws/18-landen-testen-tsunami-alarm~b1e7f02f/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F

Bij een tsunami-alarm wordt ook aangegeven hoe gevaarlijk de tsunami zal zijn.  Voor het meten van het gevaar gebruikt men de volgende schaal:

waarschuwingsbord

  1. Niet merkbaar
  2. Nauwelijks merkbaar
  3. Zeer zwak
  4. Zwak 
  5. Sterk (golfhoogte 1 meter) 
  6. Lichte schade (2 meter) 
  7. Schade (4 meter) 
  8. Zware schade (4 meter) 
  9. Vernietigend (8 meter) 
  10. Erg vernietigend (8 meter) 
  11. Verwoestend (16 meter) 
  12. Totaal verwoestend (32 meter)

 



Een krachtige tsunami kan enorme verwoestingen aanrichten in een kustgebied en kan vele mensen het leven kosten. Daarom voeren de Verenigde Naties op twee manieren actie om de gevolgen van zulke rampen te beperken en te bestrijden.

Noodhulp:
Rijke landen kunnen grotendeels zelf noodhulp bieden aan slachtoffers van een  tsunami. Wel roepen ze, als de ramp een enorme omvang heeft, de hulp in van andere landen en bijvoorbeeld ook van het Internationale Rode Kruis.  Andere landen moeten het in veel grotere mate hebben van noodhulp uit het buitenland, van internationale hulporganisaties en ook van de Verenigde Naties.

Noodhulp via de Verenigde Naties gaat via het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs OCHA. Deze organisatie werd in december 1991 opgericht. Het bundelt noodhulp van onder meer het kinderfonds Unicef, het Wereldvoedselprogramma WPF van de VN en de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR. Op die manier kunnen de Verenigde Naties slachtoffers van een tsunamiramp (of van een ander soort ramp) beter helpen.

dfatVernielingen na een tsunami op de Solomon Eilanden in 2007

De eerste noodhulp komt van nationale instanties, lokale Rode Kruis- en/of Rode Halve Maan-organisaties en andere particuliere organisaties. Die zijn er het snelste bij om te helpen. Daarna komt de OCHA in actie.

Een voorbeeld van noodhulp door de OCHA is een luchtbrug tussen een VN-depot in het Italiaanse Brindisi en Sri Lanka. Die werd kort na de tsunamiramp in Zuidoost-Azië in 2004 opgezet. Hiermee kon het WFP voedselhulp geven en kon Unicef medische voorraden en 30.000 dekens verschepen. En ook vlogen er vliegtuigen met tenten, waterflessen en eerste-hulp-pakketten naar de Malediven. De meeste vliegtuigen kwamen uit de VS, Japan, Rusland en de Europese Unie. Na enkele dagen arriveerden ook schepen met noodhospitalen, vrachtwagens, hulpgoederen, drinkwater en voedsel.

Waarschuwingssysteem:
De Verenigde Naties hebben het Global Tsunami Warning and Mitigation System opgezet. Dat is een systeem om te waarschuwen voor tsunami en daarmee de gevolgen ervan te beperken. Dat deden de Verenigde Naties door vier regionale systemen aan elkaar te koppelen: de TWMSP, de DART, een waarschuwingssysteem voor het Caraïbisch gebied en aangrenzende gebieden en een waarschuwingssysteem voor de noordoostelijke Atlantische Oceaan, het Middellandse Zeegebied en de aangrenzende gebieden.

Naar: ‘Global Tsunami warning and Mitigation System;  op https://sustainabledevelopment.un.org/partnership/?p=7837.

 



Het is ondenkbaar dat Nederlandse kustgebieden overstromen door een tsunami (dat gebeurde wel een keer door een stormvloed, zoals in 1953). Maar vooral rondom de Stille Oceaan en rondom de Indische oceaan komen deze tsunami wel degelijk voor. Stel: je gaat in een van die risicogebieden op vakantie. Wat moet je doen als je dan gewaarschuwd wordt voor een naderende tsunami?

In ieder geval moet je weten wat een tsunami is en wat je ervan merkt als er een aankomt.

Plan van aanpak:
Trek voor deze les 1 uur uit, de helft van de tijd voor het lezen van de  bronnen en de andere helft voor het maken van het eindproduct van de les.

U deelt de klas in groepen van drie of vier leerlingen in. Van iedere groep lezen de leerlingen de bronteksten door. Vertel ze eerst dat ze deze bronnen het beste onder elkaar kunnen verdelen

Daarna maken ze een folder of app met informatie over wat je moet doen, als er op je vakantiebestemming een tsunami-alarm wordt gegeven. Ten slotte kijkt u de apps of folder van de groepen na.

Achtergrondinformatie:
Dossier Tsunami, https://www.nemokennislink.nl/publicaties/tsunami/.

Deze les past bij:

Kerndoel 41: De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden.

 


 

 



De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gedaan als:

 

verwante lessen