Nederland was na de Tweede Wereldoorlog bezaaid met mijnen. Duitse krijgsgevangenen werden gedwongen om de mijnen op te ruimen. Dat was eigenlijk tegen de regels, maar de meeste Nederlanders vonden 'eigen schuld, dikke bult'. Zij hadden die mijnen immers gelegd, dan moesten zij die ook maar opruimen. Naast de Duitse krijgsgevangenen waren er ook enkele Nederlandse vrijwilligers die bij het ruimen van mijnen hielpen.
De 17-jarige Manfred Sobiella uit Wolfenbüttel was een van die krijgsgevangenen. Hij en zijn collega's kregen een korte opleiding van drie weken, veel te kort om het mijnenruimen goed te leren. Zij kregen ook niet de beste spullen. Zij moesten een gevonden mijn meestal met de hand uitgraven, een levensgevaarlijke klus. Er waren maar enkele mijndetectors en die waren van slechte kwaliteit. Manfred heeft verschillende krijgsgevangenen voor zijn ogen zien sterven, als het mijnenruimen misging. In totaal zijn 200 Duitse soldaten bij het mijnenruimen omgekomen.
Een geluk bij een ongeluk was dat de Duitsers de mijnenvelden goed in kaart hadden gebracht. Die kaarten werden na de overgave van de Duitse troepen aan de Geallieerden op 5 mei 1945 overgedragen aan de mijnopruimingsdienst die na de overgave was opgericht. Bij die dienst werkten Engelse en Nederlandse militairen die de Duitse gevangenen bewaakten. Maar ondanks de voortreffelijke kaarten, kwamen er toch veel mijnenopruimers om het leven en werden ook niet alle landmijnen teruggevonden en opgeruimd. Hoe dat kon?
De vaak nog jonge krijgsgevangenen waren niet erg gemotiveerd om een mijnenveld goed te doorzoeken. Ze wilden allemaal graag naar huis. De oorlog was voorbij en de meesten mochten naar huis, dus waarom zij niet? Hoe sneller zij klaar waren, hoe eerder zij weer naar huis konden gaan. Door de combinatie van onvoldoende opleiding, ondeugdelijk materiaal en ongemotiveerde krijgsgevangenen werden er niet-geruimde mijnen over het hoofd gezien, met soms fatale gevolgen.
Tot op de dag van vandaag komen er jaarlijks vele honderden meldingen binnen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. In tientallen gevallen gaat het om een landmijn. Complete mijnenvelden zijn er niet meer.