Langer werken? - voor de docent: info


De ouderdomsvoorziening krachtens de Algemene Ouderdomswet trad in 1957 in werking. Deze wet berust op het solidariteitsprincipe: werkende mensen betalen een deel van hun salaris om mensen die met pensioen zijn te helpen rondkomen, In 1957 was de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar.

Door vergrijzing van de Nederlandse bevolking is de financiering van de AOW moeilijker geworden. Dat heeft aanleiding gegeven tot verhoging van de leeftijd waarop je voor een AOW-uitkering in aanmerking komt. Ondanks die maatregel zal het steeds moeilijker worden om bij deze ouderdomsvoorziening het solidariteitsprincipe te handhaven.

Aan de hand van vragen in ‘Dit ga je doen' denken de leerlingen na over hoe het verder moet met de ouderdomsvoorziening. Daarbij worden ze uitgenodigd om over hun eigen toekomst na te denken, omdat zij er vrijwel zeker ook een keer voor in aanmerking komen.

Plan van aanpak:
Trek voor de les 1¼ uur uit. Deel de klas in groepen van vier in.

U laat de leerlingen de bronnen lezen. Ruim er een ½ uur voor in. Daarna stellen de groepen een plan van aanpak op met maatregelen op om ervoor te zorgen dat werkenden weer voldoende premie voor de AOW betalen om alle mensen die met pensioen zijn, een AOW-uitkering te verschaffen die hoog genoeg is om van rond te komen.

Als iedereen hiermee klaar is, leest en beoordeelt u de plannen. Ter afsluiting neemt u de plannen met de klas door en probeert u hieruit een plan samen te stellen waar iedereen het over eens is. Trek voor deze activiteit ¼ uur uit.

Uitwerking:
De leerlingen stellen uit de vragen in ‘Dit ga je doen’ een mix aan maatregelen samen, met als doel het solidariteitsprincipe bij de AOW te kunnen handhaven. Dat wil zeggen dat de premie voor de AOW, die werkenden betalen, weer voldoende geld opbrengt om alle mensen die met pensioen zijn, een AOW-uitkering te kunnen verschaffen waarvan ze rond kunnen komen.

Dat lukt alleen als er een of meer maatregelen genomen worden, om de opbrengst van de AOW-premie te verhogen of de uitgaven voor de AOW te verlagen. In ‘Dit ga je doen’ zijn al enkele mogelijke maatregelen genoemd. Maar leerlingen kunnen ook denken aan andere maatregelen, zoals:

  • Het aanmoedigen van sparen voor je pensioen, wat veel mensen al doen, via hun werkgever en bij een bank/verzekeraar. Wie dat doet, zal naast de AOW-uitkering ook tenminste één andere bron van inkomsten hebben en daardoor premie voor de AOW kunnen betalen.
  • Meer arbeidsmigranten toelaten in Nederland, zodat het aantal werkenden toeneemt.
  • Meer mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt en mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn aan betaald werk helpen. Hier moet het bedrijfsleven veel harder aan werken dan tot nu toe het geval is.
  • Het verhogen van de leeftijd waarop het pensioen ingaat en de AOW-uitkering toegekend wordt.


Deze les sluit aan bij de volgende kerndoelen:

36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.

46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.

 

verwante lessen

Login Form