Armoede is relatief

 

Nederland is een rijk land, één van de rijkste ter wereld. En toch wordt er beweerd dat er armoede in Nederland is. Diegenen die dat vinden, wijzen erop dat er mensen zijn die niet of nauwelijks delen in de welvaart en moeite hebben om rond te komen van hun inkomen. Anderen wijzen erop dat armoede in Nederland, voor zover er sprake van is, nooit zo erg is dat we ontwikkelingshulp zouden moeten krijgen, of dat de Verenigde Naties zich bezig zouden moeten houden met 'onze' armoede.

voedselbankenRuim 170 voedselbanken in Nederland verstrekken vrijwilligers verkregen voedsel gratis aan mensen
die het tijdelijk zelf niet redden

 


 

opdrachtJullie gaan uitzoeken of er armoede bestaat in Nederland is, en zo ja, hoe je die het beste kunt omschrijven. Hierbij geven jullie antwoord op de volgende vragen:

  • Leven er mensen in Nederland in armoede?
  • Zo ja, om hoeveel mensen gaat het dan wel?
  • Waarom is voor de Verenigde Naties armoede in Nederland geen probleem dat door hen dient te worden aangepakt. Waarom doen de VN dat in sommige andere landen juist wel?

Daarna spelen jullie een aflevering van het radioprogramma Stand.nl met als  stelling: “Armoede in Nederland bestaat niet.”

 


 
werkinuitvoeringVoor deze opdracht krijg je ruim 1 lesuur (+70 minuten) de tijd.

De opdracht van deze les bestaat uit twee gedeelten.

Voor deel I krijg je 40 minuten de tijd. Je doet dit deel alleen.
Voor deel II, het spelen van het radioprogramma, ruimt je leerkracht 30 minuten in.

Deel I:
Kijk naar de video over CBS en lees de andere bronnen.

Deel II:
Je leerkracht vraagt wie het eens is met de stelling ‘Armoede in Nederland bestaat niet’ en wie het oneens is met díe stelling.
Daarna vormt hij twee groepen. De leerkracht zorgt ervoor dat de groepen ongeveer even groot zijn.

De leerkracht zelf neemt de rol van moderator van het radioprogramma op zich.

Iedere groep wijst een vertegenwoordiger aan. De vertegenwoordigers gaan een debat met elkaar aan. Hierin verdedigt de ene vertegenwoordiger de stelling en probeert de andere die onderuit te halen.

De leerlingen reageren op wat de vertegenwoordigers tijdens hun debat te zeggen hebben met aanvullingen en andere (kritische)opmerkingen.

 


 
Bestaat er armoede in Nederland? In deze YouTube-video zie je waarom het Centraal Bureau voor de Statistiek vindt van wel.

‘Ruim een miljoen Nederlanders zijn arm – RTL NIEUWS': 

 


 
1. Absolute of volledige armoede
Absolute armoede is een zaak van leven en dood. Absolute armoede houdt in dat je te weinig geld, voedsel en kleding hebt om van te leven, maar eigenlijk te veel hebt om dood te gaan. Dit is leven op het bestaansminimum. Absolute armoede vind je vooral in ontwikkelingslanden.

armoede nigeriaArmoede in Nigeria

2. Relatieve armoede
Bij relatieve armoede kun je gezien de kosten van het levensonderhoud in jouw land maar nauwelijks rondkomen van je inkomsten en heb je veel minder te besteden dan je landgenoten gemiddeld te besteden hebben. Je buurman heeft bijvoorbeeld twee auto's en jij alleen een fiets; je buurman gaat op vakantie naar Thailand of de Malediven en jij moet thuisblijven omdat je voor een vakantie geen geld hebt.

Het eerste geval is duidelijk, te weinig om van te leven, te veel om dood te gaan. Maar het tweede, relatieve armoede, dat is wat lastiger. Want het feit dat de één wat minder te besteden heeft dan de ander maakt de één wel armer dan de ander, maar daarmee nog niet arm. Kun je het nog volgen?

Een voorbeeld: je buurman heeft geld om drie keer per jaar op vakantie te gaan. Jij kunt maar één keer per jaar. Ben je dan arm? Natuurlijk niet. Je bent wel armer dan je buurman. Je voelt je misschien wel arm. Maar een probleem is dat niet.

De grote vraag is wanneer je in Nederland van armoede spreekt. Binnen de Europese Unie, ben je arm als jouw inkomen lager is dan 60% van het gemiddelde inkomen. In Nederland lag het gemiddelde bruto inkomen van de bevolking in 2019 op €36.500,- per jaar, ofwel €3.251,67 per maand. 60% daarvan is afgerond €1851.- per maand. Dat ligt ongeveer op het bruto inkomen dat je hebt als je een bijstandsuitkering krijgt.

legeportemonnee

Verdien je nog minder, dan ben je arm in Nederland. Maar met een bruto maandinkomen dat ongeveer gelijk is aan die €1851.- kun je in Nederland een dak boven je hoofd betalen en drie keer per dag eten. Elke dag biefstuk is er niet bij. En als je wasmachine kapotgaat, is er vaak geen geld voor een nieuwe.

Daar hebben we een ander punt. Misschien kun je wel rondkomen met die bruto €1851.- per maand, maar als je lange tijd achtereen met dat bedrag moet rondkomen, bijvoorbeeld omdat je een bijstandsuitkering hebt, wordt het steeds moeilijker. Zeker als je een oud huishoudelijk apparaat als een televisie, een koelkast, een wasmachine of een stofzuiger moet vervangen door een nieuw apparaat. Ook als je je oude smartphone moet vervangen door een nieuwe. Zulke apparaten gaan namelijk altijd op den duur kapot. Dus wordt je wel gedwongen om dure aankopen te doen, terwijl je die eigenlijk niet kan bekostigen.

Televisie, koelkast, wasmachine, stofzuiger, smartphone? Heb je dat dan echt nodig?  In Malawi, zuidelijk Afrika, zouden ze erom lachen, maar in Nederland zal bijna iedereen het er wel over eens zijn dat je niet zonder kunt. Je bent arm als je zelf geen geld hebt voor dergelijke zaken.

Met een inkomen op bijstandsniveau zit je in Nederland al snel onder de armoedegrens. In een land als Malawi zou je rijk zijn met datzelfde inkomen. Het is niet mogelijk om de inkomsten van mensen in verschillende landen zomaar met elkaar te vergelijken. Armoede in Oeganda is niet hetzelfde als armoede in Roemenië of de Verenigde Staten van Amerika of Nederland.

Armoede heeft namelijk niet alleen te maken met je inkomen, maar ook met de vraag hoeveel je moet betalen voor onderdak, voedsel en wat je verder allemaal nodig hebt.

Een dak boven je hoofd kost in Nederland heel wat meer dan in Moldavië of India. Voor een karretje met boodschappen moet je in Duitsland heel wat meer afrekenen dan in Belarus of Hongarije.

De hoogte van het inkomen alleen zegt dus niet zoveel. Als je 10 euro per dag verdient, en een brood kost 10 cent, dan valt dat nog wel mee. Maar als je 10 euro verdient en een brood kost 1 euro, dan verdien je niet genoeg om een normaal leven te kunnen leiden, d.w.z. dat je waarschijnlijk niet genoeg hebt om de huur, gas, water, elektriciteit, voedsel en kleren te kunnen kopen. Armoede hangt dus samen met je inkomen én met de hoogte van de prijzen in het land waar je woont.

 


 
We hebben in Nederland een instantie die van alles en nog wat bijhoudt: het Centraal Bureau voor de Statistiek(CBS).

Het CBS brengt ook regelmatig een rapport uit over de stand van armoede in Nederland. Dat heb je in de YouTube-video kunnen zien.

cbs

In de onderstaande tabel zie je een aantal cijfers die het CBS heeft verzameld over armoede in Nederland.

  Jaar

  Totaal aantal
  particuliere huishoudens
  Totaal aantal huishoudens
  op of onder het minimumniveau
  Totaal aantal huishoudens dat langdurig
  op of onder het minimumniveau leeft
  2014   7.590.000   608.000   185.000
  2015   7.665.000   590.000   209.000
  2016   7.721.000   572.000   220.000
  2017   7.794.000   581.000   224.000
  2018   7.858.000   580.700   230.100
  2019   7.925.000   556.000   234.500
  2020   7.997.800   512.800   221.300


Het aandeel huishoudens op of onder het minimum is in 2020 6,4 procent.

Uit onderzoek blijkt dat huishoudens die vier jaar of langer op een minimum zitten veel vaker moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen dan huishoudens die 1 of 2 jaar in die situatie zitten.

 



Voedselbanken geven voedselpakketten aan mensen die moeite hebben om rond te komen met wat ze verdienen. Of je ervoor in aanmerking komt, hangt af van wat je overhoudt nadat je huur, stroom, gas en andere vaste lasten hebt betaald en ook van het aantal personen met wie je onder één dak woont.

voedselbank leidschendamVoedselbank Leidschendam

Vanaf 2017 geldt hiervoor de volgende regeling:

Als een alleenstaande na aftrek van alle vaste lasten zoals huur, gas, water, elektriciteit, verzekeringen, enzovoort, minder dan €200,- per maand overhoudt om aan voeding en kleding te besteden, dan komt hij of zij in aanmerking voor steun van de voedselbank.

Voor grotere huishoudens, waar altijd tenminste één volwassene deel van uitmaakt, geldt het volgende: voor een tweepersoons huishouden moet dit bedrag €280,- zijn, voor een driepersoons huishouden €360,-, enzovoort. Het maakt daarbij niet uit hoeveel volwassenen en kinderen het huishouden bestaat. En als er een of meer kinderen bij zijn, maakt het niet uit hoe oud die kinderen zijn.

Neem een gezin van een ouder en drie kinderen in de leeftijd van 10, 13 en 15 jaar. Het basisbedrag is €200.-. Voor de andere personen komt er 3x €60,- =  €240,- bij. Dus mag dit gezin ten hoogste €440,- overhouden om in aanmerking te komen voor een voedselpakket van de Voedselbank.

Alle genoemde bedragen golden voor het jaar 2017.

Bron: ‘Meer mensen kunnen pakket Voedselbank aanvragen’ op https://nos.nl/artikel/2151357-meer-mensen-kunnen-pakket-voedselbank-aanvragen.html

Voedselbanken zijn een groot succes in heel Nederland. Ze zijn sinds de oprichting in 2003 explosief gegroeid. Om allerlei redenen hebben steeds meer huishoudens moeite om rond te komen. Inmiddels zijn duizenden gezinnen aangewezen op de hulp van de Voedselbank. Voedselbanken zijn daarmee een graadmeter van de armoede in Nederland.

 



De Verenigde Naties hebben bestrijding van armoede hoog op de agenda staan. Dat zie je bijvoorbeeld aan de lijst van zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen die in 2030 behaald moeten zijn. Op deze lijst staat ook het terugdringen van armoede.

Ook houden de VN ieder jaar op 17 oktober de Dag tegen de Armoede. Daarmee vragen ze extra aandacht voor armoede en de bestrijding ervan.

undpTen slotte hebben de VN een bureau dat UNDP heet. Dat staat voor United Nations Development Program. In het Nederlands is dat: Ontwikkelingsorganisatie van de Verenigde Naties.

Het UNDP steunt vooral ontwikkelingslanden, landen waar de armoede wijdverbreid is. Het steunt ook organisaties die microkredieten geven, kleine leningen aan arme mensen. Die mensen kunnen daarvan bijvoorbeeld een eigen bedrijfje beginnen.

Maar het UNDP doet ook andere dingen.

  • Het probeert ervoor te zorgen dat landen een democratisch bestuur krijgen. Dat wil zeggen dat daar niet één persoon of een kleine groep de baas is, maar dat iedereen inspraak bij dat bestuur krijgt.
  • Het geeft hulp aan gebieden die getroffen zijn door een orkaan, aardbeving of andere ramp.
  • Het helpt landen vervuiling van water, bodem en lucht te bestrijden en om aan meer en schonere energiebronnen te komen, die bovendien veilig zijn.
  • Het UNDP heeft speciale aandacht voor vrouwen. Vrouwen zijn in de meeste landen van de wereld achtergesteld en vooral zij moeten een beter bestaan krijgen. Dat is voor henzelf natuurlijk een vooruitgang, maar als vrouwen het beter krijgen profiteert de hele samenleving daarvan.

 



Deze les laat zien dat je armoede op verschillende wijzen kunt omschrijven, al naargelang de omstandigheden. Of en hoeveel mensen in een land in armoede leven, hangt niet alleen af van hun besteedbaar inkomen, maar bijvoorbeeld ook van hun koopkracht. Het besteedbaar inkomen is het bruto inkomen verminderd met diverse belastingen en premies. De koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met het besteedbare inkomen kunt aanschaffen.

Laat ter inleiding de video over CBS zien aan de klas. 

Vervolgens laat u de leerlingen de overige bronnen individueel lezen. Trek er 40 minuten voor uit.

Daarna speelt u met de klas het radioprogramma Stand.nl op NPO Radio 1 na. Dit programma wordt van maandag tot en met vrijdag uitgezonden van 09.30 tot 10 uur als onderdeel van het programma Spraakmakers. Voor deze activiteit trekt u 30 minuten uit. Ter voorbereiding van deze les kunt u een uitzending van dit programma beluisteren.

De stelling van de uitzending die u laat spelen is: “Armoede in Nederland bestaat niet.”

U vraagt de leerlingen of ze het eens zijn met de stelling of niet. Aan de hand van wat ze vinden, deelt u de leerlingen in twee groepen in. Probeer het zo te doen dat de groepen ongeveer even groot zijn. U vraagt iedere groep een lid af te vaardigen voor een debat over de stelling. Zelf speelt u de rol van moderator in het debat en het klassengesprek erna. De vertegenwoordigers van de twee groepen gaan het debat met elkaar aan. Hierin verdedigt de ene vertegenwoordiger de stelling en probeert de andere die onderuit te halen. Zorg er wel voor dat beide vertegenwoordigers evenveel kans krijgen om hun standpunt te uiten en te onderbouwen. Daarna laat u de andere leerlingen reageren op wat de vertegenwoordigers hebben besproken met aanvullingen en andere opmerkingen.

Deze les past bij de kerndoelen:

36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen en daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.

38. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen.

46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.

 


 

  • De leerlingen hebben gezien dat armoede in Nederland bestaat, volgens de definitie die de Nederlandse overheid van armoede geeft.
  • De leerlingen hebben gezien hoe groot deze armoede in Nederland is en hoe die gemeten wordt.
  • De leerlingen kennen het verschil tussen absolute en relatieve armoede.
  • De leerlingen kennen het verschil tussen armoede in Nederland en armoede in ontwikkelingslanden.
  • De leerlingen weten globaal wat de internationale gemeenschap in het algemeen en de Verenigde Naties in het bijzonder doen aan het wereldwijde armoedeprobleem.

 



De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

  • ze duidelijk hebben gemaakt of er armoede in Nederland voorkomt of niet;
  • ze, indien dat het geval is, bij benadering hebben aangegeven hoe groot het armoedeprobleem in Nederland is;
  • hebben laten zien wat het verschil is  tussen absolute en relatieve armoede;
  • hebben laten zien met wat voor soort armoede de VN zich bezighouden, en
  • hebben laten zien waarom de armoede in Nederland voor de VN geen probleem vormt, waarvoor ze actie moeten ondernemen.

 

verwante lessen

Login Form