Onderwijs en armoede

 

Heb je wel eens geen zin om naar school te gaan? Zo ja, dan ben je niet de enige. Veel leeftijdgenoten hebben soms ook geen zin om naar school te gaan. Maar als je dat echt niet wilt, dan moet je wel een smoesje verzinnen om thuis te blijven.

Sommige leerlingen zijn goed in het verzinnen van smoesjes. Dat is nog maar half werk, want je moet het smoesje zo vertellen dat je ouders en je juf of meester het ook geloven.

smoesjes 
Drie voorbeelden van smoesjes:

  1. ‘M’n hamster is vanochtend overleden. Daarom kon ik niet naar school komen’.
  2. ‘Ik dacht echt dat we nog vakantie hadden. Daarom was ik er gister niet’.
  3. 'Ik voelde me helemaal niet lekker en was bang dat ik de boel onder zou kotsen’.

Hoe goed je ook bent in het bedenken en vertellen van smoesjes, naar school moet je toch. Alle kinderen in Nederland moeten dat. En kunnen dat ook, want er zijn genoeg scholen, leerkrachten, schoolboeken en andere spullen die je op school nodig hebt. En het is ook betaalbaar voor je ouders dat je naar school gaat.

 


 

opdrachtIn sommige andere landen is dat niet zo. Daar gaan niet alle kinderen naar school. Ze hebben geen smoesjes nodig. Er zijn veel kinderen die niet naar school gaan, maar  dat wel willen. Ze krijgen daar de kans niet toe. Daar moeten ze smoezen verzinnen om wél naar school te mogen.

Daar gaan jullie ze mee helpen.

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Eerst werk je samen met een of twee klasgenoten. Daarna werk je samen met de hele klas.

Kijk eerst naar de video. Daarna deelt je juf of meester deelt de klas in groepen van twee of drie in.

Voor het werk in groepen krijg je een half uur de tijd. De rest van de tijd is voor het klassikale deel van de opdracht.

Groepswerk

  • Lees de bronnen. Verdeel die onder elkaar om niet alles te hoeven lezen.
  • Bedenk aan de hand van wat je leest smoezen om wel naar school te gaan.
  • Zodra je klaar bent met lezen, zet je met je groep alle smoezen bij elkaar.
  • Een smoesje krijgt je alvast cadeau: Als ik naar school ga, leer ik lezen. Dan kan ik begrijpen wat de mensen schrijven.

Werk met de hele klas

  • Alle groepen schrijven hun smoezen op een groot stuk papier.
  • Je juf of meester hangt dit papier op de muur.
  • Elk groepje geeft een korte uitleg over hun smoezen.
  • Ten slotte kiezen de hele klas met je juf of meester de vijf beste smoezen uit.

 



Kijk naar vier fragmenten uit de SchoolTV-video ‘Steen – De Slavernij Junior’: 

  1. Van begin tot 2,59 minuten “Yannick was te laat”
  2. Van 7,22 minuten “Alleen een verbod” tot 8,10 minuten “Zijn zij soms beter dan wij?”
  3. Van 11,25 minuten “Eind 19e eeuw ging het steeds beter” tot 12,40 minuten “en naar school”
  4. Van 13,17 minuten “Toen op 3 maart 1900” tot 14,42 “bij hun ouders worden weggehaald.”

steen


 

In Nederland hebben we een Leerplichtwet. In die wet staat nu dat alle kinderen vanaf vijf jaar oud naar school moeten. De eerste versie van de wet werd in 1900 van kracht. Die moest ervoor zorgen dat kinderen geen kinderarbeid meer konden doen. Dat gebeurde toen volop, zoals je in de video hebt gezien. Toen werden kinderen te werk gesteld, omdat ze goedkope arbeidskrachten waren.

leerplicht

De ‘plicht’ in leerplicht was dus eigenlijk vooral voor de ouders bedoeld: die kregen boetes als ze hun kinderen toch lieten werken en niet naar school stuurden. Ook nu mogen ouders hun kinderen niet van school houden.

Voor kinderen betekende de Leerplichtwet in 1900 vooral dat zij voortaan het recht hadden om te leren.

 



Kinderen hebben een leerplicht maar ze mogen ook naar school. Of met andere woorden, ze hebben ook rechten: kinderrechten. Die staan in een verdrag van de Verenigde Naties dat ‘Verdrag Inzake de Rechten van het Kind’ heet. Dit verdrag is in 1979 opgesteld door de Verenigde Naties en is door Nederland ondertekend.

Een van de rechten uit het verdrag luidt: 'Ieder kind heeft recht op onderwijs'.

rechtoponderwijs

Elk land  dat dit verdrag heeft ondertekend, moet ervoor zorgen dat de kinderen in dat land naar school kunnen. Maar lang niet in alle landen gebeurt dat ook.

Vooral in ontwikkelingslanden worden er kinderen regelmatig thuis gehouden. Hun ouders kunnen het schoolgeld niet betalen. Of de kinderen moeten in de fabriek of op het land werken omdat hun familie niet kan rondkomen met wat de ouders verdienen. In die landen is het zoals het in Nederland was tot rond 1900.

Stel dat ook in die landen de leerplicht wordt ingevoerd. De kinderen zouden ook in die landen worden beschermd tegen kinderarbeid. Maar dan kunnen de kinderen geen geld meer verdienen. Hun families zouden daarmee dan een deel van hun inkomsten kwijtraken.

 



Als ouders niet voor al hun kinderen schoolgeld kunnen betalen, houden ze hun dochters als eerste thuis. Er zijn ook ouders die het niet belangrijk vinden dat hun dochters naar school gaan. Die gaan immers toch trouwen? Daar hoef je als meisje niets anders voor te leren dan het huishouden doen. En dat leer je thuis wel.

Maar zo gaat het niet altijd. Sterker nog: steeds meer meisjes kunnen wél naar school. De regeringen van de meeste ontwikkelingslanden vinden het belangrijk dat ook meisjes naar school gaan. Deze regeringen doen er van alles aan om dat voor elkaar te krijgen. Ze willen op die manier de armoede in hun land bestrijden. Ze zien in dat vrouwen belangrijk werk doen door hun kinderen op te voeden en te onderhouden.

Vrouwen doen ook belangrijk werk voor andere mensen in hun omgeving. Dus hoe beter ze zijn opgeleid, hoe beter ze hun werk in hun familie en hun omgeving kunnen doen.

karungiNeem nou het Oegandese meisje Karungi rechts. Ze zit in de oudste klas van de basisonderwijs, ze is 11 jaar oud. Ze leert op school hoe je gevaarlijke en veel voorkomende ziektes als malaria moet behandelen en voorkomen. Best wel belangrijk, want malaria houdt armoede in stand. Dat zit zo:

Van malaria word je telkens weer zo ziek, dat je niet naar school kunt. Ook je broertjes en zusjes worden telkens ziek door malaria. Je ouders zijn arm. Van het weinige geld dat ze verdienen, gaat een groot deel op aan dokterskosten en geneesmiddelen. Zo blijft er te weinig geld over om er goed van te kunnen eten. Je broertjes en zusjes en ook jijzelf kunnen niet voldoende eten. Daar word je zwak van. En zwakke kinderen worden weer sneller ziek.

Ook blijft er te weinig geld over om de kosten van school te betalen. Dus ben je weer gezond, dan kun je niet naar school, omdat er geen geld voor is.

Zonder onderwijs leer je niet lezen of schrijven. Ook andere vaardigheden, zoals rekenen, leer je niet. Daardoor heb je minder kans op werk en een redelijk inkomen. Kortom, alle kans dat je later net zo arm zult zijn als je ouders nu zijn!

Karungi heeft wel de kans gehad om naar school te gaan. Daardoor weet ze waarom malaria gevaarlijk is en hoe mensen malaria kunnen krijgen en er weer van af kunnen komen.

Op de muren van het schoolgebouw zie je wat Karungi op school leert over deze ziekte.

malaria

Ze leert daar ook dat als je koorts, hoofdpijn en pijn in je lijf hebt, weinig eetlust, misselijk bent of moet overgeven, je op malaria moet laten testen.

 


 

Karungi woont op het platteland van Oeganda. Haar moeder heeft een klein stukje land. Daarop worden de gewassen verbouwd, die voor hun voedsel zorgen. Het gezin leidt geen honger. Maar geld om naar school te gaan, is er niet. De moeder van Karungi kan niet lezen of schrijven. Hun vader wel een beetje. Hij heeft 4 jaar op een basisschool gezeten. Toen moest hij er af, om mee te helpen op het land.

En nu gaat Karungi niet naar school, net als veel van hun leeftijdgenoten. Die werken in een fabriek, op het land of in het huishouden. Want ze zijn dan nuttig bezig, en als ze buitenshuis werken, verdienen ze ook geld voor hun familie. Maar leren op een school is er niet bij. Deze kinderen leren alleen het kleine kringetje van thuis kennen.

De moeder van Karungi wil graag dat haar dochter meer zal bereiken in het leven dan dat. Maar als ze niet naar school gaat, is daar weinig kans op.

Op een dag in 1997 verandert alles voor Kansiime en Astone en hun familie. Dan schaft de regering van Oeganda het schoolgeld af (eerst voor maximaal vier kinderen per gezin, daarna voor alle kinderen).

Nu kan Karungi wél naar school. Ze leert lezen en schrijven, en ook bijvoorbeeld rekenen. Ook leert ze hoe ze akkers moeten bewerken met moderne technieken. Die technieken kan ze thuis uitproberen. Wie weet kan ze meer gewassen verbouwen dan ze zelf nodig heeft, en kan ze wat overblijft, verkopen. Dat brengt goed geld in het laatje. 

Ze krijgt ook les in goede voeding en hygiëne. Ze leert waarom het belangrijk is eerst water te koken voor je het drinkt.  Ze leert hoe je kunt voorkomen dat je malaria krijgt of een andere ziekte.

kanyawaraschoolOnderwijs geeft kinderen de kans zich te ontwikkelen. Kanyawara basisschool 

Karungi doet het goed op de basisschool. Met een beetje geluk, kan ze een vak leren nadat ze de basisschool heeft afgemaakt. Karungi wil graag leerkracht worden. Geen gek idee. Het land heeft dringend leerkrachten nodig: ze zal zeker werk vinden.

 


 

In het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties staat dat alle kinderen recht hebben om naar school te gaan. Dit recht is ook terug te vinden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties uit 1948. Artikel 26 uit die verklaring begint namelijk zó:

"Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn; althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor iedereen die daartoe de begaafdheid bezit."

Of simpeler gezegd: "Iedereen moet eerst naar de basisschool en het mag zijn ouders niets kosten. Na de basisschool moet iedereen een vak of beroep kunnen leren, of kunnen studeren aan een universiteit of hogeschool als hij of zij er knap genoeg voor is."

Er zijn twee organisaties binnen de Verenigende Naties die speciaal opkomen voor onderwijs: Unicef en Unesco.

tweelogos
Unicef
Unicef is het Kinderfonds van de Verenigde Naties. Dit fonds helpt ervoor te zorgen dat alle kinderen, waar ook ter wereld naar school kunnen gaan. Het fonds zorgt er bijvoorbeeld voor, dat meisjes zich veilig en prettig kunnen voelen op school. Er is bijvoorbeeld een aparte juf op school waar de meisjes naar toe kunnen gaan als ze ergens mee zitten. Dat kan bijvoorbeeld een leerkracht of medescholier zijn die dingen met ze heeft gedaan of wil doen die de meisjes helemaal niet prettig vinden. Die dingen worden meestal aangeduid als ‘grensoverschrijdend gedrag’. Verder zorgt Unicef ervoor, dat meisjes maandverband kunnen krijgen op school als ze dat nodig hebben en naar aparte wc’s kunnen gaan op school.

En slotte werken er op meisjesvriendelijke scholen leerkrachten die geleerd hebben hoe je meisjes en jongens in hun klas een gelijke behandeling kunt geven.

Actie te paard voor goed onderwijs
Uruguay ligt in Zuid-Amerika. Vroeger was het een welvarend land. Later werd het land steeds armer. Daardoor ging de kwaliteit van het onderwijs in het land achteruit. Om daar wat tegen te doen, besloten medewerkers van Unicef-Uruguay te paard door het land te trekken. Onderweg bezochten ze verschillende scholen en deelden er boeken uit. Met deze actie brachten de medewerkers het nieuws uit binnen- en buitenland.

Met deze actie riepen de medewerkers de regering van Uruguay op, voor goed onderwijs te zorgen, ook al kon de regering er minder geld aan uitgeven. En waarom de Unicef-medewerkers te paard gingen? Op het platteland van Uruguay gaan kinderen vaak te paard naar school.

Unesco
Unesco is de VN-organisatie voor onderwijs, wetenschap en cultuur. Ook deze organisatie zet zich in voor goed onderwijs voor alle kinderen.

 


 
In deze opdracht denken leerlingen na over 'naar school gaan'. Moet je naar school of mag je naar school? Is onderwijs een recht of een plicht?

Daarbij wordt onderwijs gepresenteerd als middel om armoede te bestrijden. Op dit moment gaat één op de vijf kinderen in ontwikkelingslanden nog niet naar school. Zij worden vaak thuis gehouden om mee te helpen in het huishouden of om ergens anders te werken. De ‘smoezen’ die we de leerlingen vragen te bedenken, zijn uiteraard synoniem voor ‘redenen’.

Begin de les met het tonen aan de klas van een verkorte versie van de SchoolTV-video. Hierin wordt uitgelegd hoe in het verleden werd geregeld dat alle kinderen in Nederland naar school moeten.

De opdracht in de les bestaat uit twee delen:

  1. Het eerste deel is groepswerk. Leerlingen werken in groepen van twee of drie om de bronnen te lezen, en aan de hand hiervan smoezen te verzinnen om naar school te mogen gaan, terwijl je dat niet kunt. Trek voor dit gedeelte een half uur uit.
  2. Het tweede deel doet u met de hele klas. Trek ook voor dit deel een half uur uit.


Groepswerk

  • Deel de klas in groepen van twee of drie in.
  • Laat de leerlingen de bronnen lezen. Vertel ze er wel bij, dat ze die het beste onder elkaar kunnen verdelen.
  • Aan de hand van wat ze lezen, bedenken ze smoezen om niet naar school te hoeven gaan.
  • Zodra ze klaar zijn met lezen, zetten ze met de groep alle smoezen bij elkaar.


Klassikaal werk

  • U laat alle groepen hun smoezen op een groot vel papier zetten
  • U laat elke groep een korte toelichting geven op hun smoezen.
  • Daarna hangt u dit vel op aan een muur.
  • Ten slotte kiest u met de hele klas de vijf beste smoezen uit.


Uitwerking
Om te beginnen hebben alle kinderen recht op onderwijs. Nederland is volgens het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind verplicht om alle kinderen onderwijs te laten krijgen. Dat geldt voor alle landen die dit verdrag hebben ondertekend.

Kunnen lezen en schrijven is erg belangrijk, omdat veel informatie die je in het leven nodig heb, in geschreven of gedrukte vorm wordt aangeboden, en op beeldschermen niet te vergeten.

Een opleiding volgen en afronden vergroot de kans om een goed betaalde baan te vinden. Armoede wordt bestreden als het onderwijs voor steeds meer kinderen toegankelijk wordt en het onderwijs steeds verder wordt verbeterd.

Kinderen die naar school gaan, leren de wereld buiten hun huiselijke kring beter kennen. Kinderen die naar school gaan, leren over hygiëne en over manieren om te voorkomen dat ze ziektes als malaria oplopen.


De opdracht past bij:

  • Kerndoel 37: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemene waarden en normen.

 


 

  • De leerlingen kunnen uitleggen waarom alle kinderen in Nederland naar school moeten gaan.
  • De leerlingen kunnen enkele redenen geven waarom in sommige andere landen niet alle kinderen naar school gaan, terwijl alle kinderen wereldwijd recht hebben op onderwijs.
  • De leerlingen kunnen meerdere redenen noemen waarom het belangrijk is voor alle kinderen wereldwijd om naar school te gaan.

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als met feitelijk juiste argumenten hebben laten zien, waarom het voor henzelf en alle andere kinderen op de wereld belangrijk is om naar school te gaan.

 

verwante lessen

Login Form