Waarom is er oorlog?
Vooral vóór 1945 werden er oorlogen gevoerd tussen landen. De ene partij probeerde dan gebieden van de andere te veroveren. Napoleon bijvoorbeeld wilde zoveel mogelijk landen veroveren.
Na 1945 vinden oorlogen vooral plaats binnen een land. Dan vechten mensen in hetzelfde land tegen elkaar. Wel krijgen de strijdende partijen vaak hulp uit andere landen. Zo’n oorlog noemen we een ‘burgeroorlog’. In zo’n oorlog wil de ene bevolkingsgroep de baas worden over een of meer andere bevolkingsgroepen. Die groep vindt dan bijvoorbeeld zijn godsdienst het belangrijkst. Of die groep vindt dat hij recht heeft op het meeste voedsel. Soms wil een bevolkingsgroep niet meer bij een land horen. Die groep voert dan oorlog voor onafhankelijkheid. Dat gebeurde bijvoorbeeld in Soedan. Groepen in het zuiden van dat land vochten tegen groepen die in het noorden woonden en de macht in Soedan hadden. De groepen in het zuiden stichtten in 2011 een nieuwe staat, Zuid-Soedan.
Hulp in een oorlog
Wanneer er een oorlog is, hebben de gewone mensen daar heel veel last van. Negen van de tien mensen die in een oorlog worden gedood, zijn burgers. Vaak moeten burgers vluchten en al hun bezittingen achterlaten. Kinderen verliezen hun ouders.
Burgers in gebieden waar een oorlog woedt, krijgen vaak hulp van de Verenigde Naties. Die proberen bijvoorbeeld met hulp van soldaten van verschillende landen vluchtelingen te beschermen in gebieden die als opvangplaats zijn ingericht. Burgers krijgen ook hulp van internationale hulporganisaties als het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen. Maar voor medewerkers van die hulporganisaties is het vaak moeilijk en gevaarlijk om hun werk te doen in een oorlogsgebied.
Als de oorlog afgelopen is
De Verenigde Naties proberen oorlogen die gevoerd worden, te stoppen. Zodra de VN dat gelukt is, letten soldaten van de VN erop dat de partijen die de oorlog hebben gevoerd, niet opnieuw tegen elkaar gaan vechten. Want alleen als de vrede standhoudt, kan men iets doen aan de ellende, die de oorlog heeft aangericht.
Dan kunnen gebouwen en wegen worden hersteld die tijdens de oorlog zijn vernield. Dan kunnen vluchtelingen terug naar hun woonplek. Dan kunnen kinderen die geen ouders meer hebben, een nieuw huis krijgen.
Mensen die veel narigheid gezien hebben, houden daar vaak hun hele leven last van. Ze slapen slecht, hebben vaak nachtmerries en zijn bang voor allerlei gebeurtenissen die ze tijdens de oorlog hebben meegemaakt, maar waar je in vredestijd niet bang voor hoeft te zijn.
En als er in de oorlog die gestopt is, kindsoldaten hebben meegevochten, wat gebeurt er dan met hen? Dat lees je in ‘Wat doen de VN?’.