Overal op de wereld zijn kinderen aan het werk. Wel maakt het uit of je als kind werkt in een rijk land of in een ontwikkelingsland. In rijke landen is werken een bijzaak die niet veel tijd hoeft te kosten, en het is meestal vrijwillig. Voor schoolbezoek en ontspanning blijft ruim voldoende tijd over.
In ontwikkelingslanden is het vaak een dagtaak uit bittere noodzaak die weinig of geen tijd over laat voor school en ontspanning. In Nederland en alle andere landen waar een leerplichtwet van kracht is, moeten kinderen naar school, of ze nou werken of niet. Dat is niet voor niets, want kinderen hebben er baat bij als ze minstens tot hun twaalfde naar school gaan. Stel je je bijvoorbeeld eens voor hoe het zou zijn als je niet kunt rekenen, lezen en schrijven.
Voor deze les trekt u vijf tot zes kwartier uit. U laat de leerlingen de opdracht in de les maken in groepjes van vier leerlingen.
Laat als inleiding van de les de twee SchoolTV-video’s.
De opdracht in de les bestaat uit twee gedeelten.
I: Groepswerk. drie kwartier
De leerlingen lezen in groepen van drie de bronteksten. Zaak is wel dat ze die teksten onder elkaar verdelen. Aan de hand van die teksten en eigen ervaringen schrijven ze alle werkzaamheden op die kinderen in rijke en ontwikkelingslanden uitvoeren.
Daarna geven ze bij iedere taak aan of kinderen in rijke en ontwikkelingslanden die wel of niet mogen uitvoeren.
Bij de taken die wel door kinderen mogen worden uitgevoerd, noteren ze hoeveel tijd er maximaal aan besteed mag worden.
Daarbij moeten ze erop letten dat die taken samen niet meer dan één uur per dag in beslag nemen en niet meer dan zeven uur per week.
II: Klassengesprek, twee tot drie kwartier
U vraagt iedere groep zijn lijst aan taken aan de klas te presenteren.
Stel daarna met de hele klas een lijst samen van taken die kinderen in rijke en ontwikkelingslanden mogen uitvoeren. Die taken mogen bij elkaar niet meer dan gemiddeld één uur per dag in beslag nemen en niet meer dan zeven uur per week.
Noem deze lijst ‘Protocol voor alle kinderarbeiders van de wereld’.
Extra informatie:
Kinderarbeid is: economische exploitatie en werk dat naar alle waarschijnlijkheid gevaarlijk is of het onderwijs van het kind zal hinderen, of schadelijk zal zijn voor de gezondheid of de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke of maatschappelijke ontwikkeling van het kind. (Conventie van de Rechten van het Kind, Artikel 32.1).
In Europa, de Verenigde Staten en Australië komt kinderarbeid weinig voor, in ontwikkelingslanden des temeer. Unicef schatte het aantal kinderen dat kinderarbeid verricht recentelijk op 152 miljoen. Van deze kinderen verrichtte bijna de helft gevaarlijk of ongezond werk.
Lees meer over kinderarbeid en de schadelijke gevolgen hiervan voor kinderen op https://www.unicef.nl/bescherming/kinderarbeid
Veel van deze kinderen gaan niet naar school, worden uitgebuit en lopen ernstige gezondheidsrisico’s. Deze kinderen krijgen niet de kans om te genieten van een zorgeloze jeugd en zich gezond te ontwikkelen. Zo houdt kinderarbeid de vicieuze cirkel van armoede en onwetendheid in stand.
Globale uitwerking:
Werkzaamheden die kinderen uitvoeren, moeten volgens het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind en aanverwante afspraken aan de volgende criteria voldoen:
- Ze mogen niet zoveel tijd kosten dat er te weinig of geen tijd overblijft om naar school te gaan en te spelen.
- Ze mogen niet ten koste gaan van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen. Werken in een mijn, met giftige stoffen of in extreme hitte of kou bijvoorbeeld, is voor kinderen uit den boze. Werken in een bordeel is niet alleen geestelijk belastend, maar levert ook gevaar voor besmetting met geslachts- en andere ziekten op.
- Werkzaamheden mogen voor kinderen niet het gevaar opleveren dat ze slachtoffer worden van geweld of ongelukken, zoals bijvoorbeeld kan gebeuren bij het meevechten in een leger. Kinderen die op straat werken, lopen ook soms gevaar. Ze kunnen te maken krijgen met geweld in buurten waar veel misdaad voorkomt (waar bijvoorbeeld veel mensen worden beroofd) of te maken krijgen met ongelukken door druk verkeer.
Deze les past bij:
- Kerndoel 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.