Voor deze les trekt u vijf kwartier uur uit.
U doet de opdracht in de les met de leerlingen in twee fasen.
Groepswerk, drie kwartier
U deelt de klas in vijf groepen in. U wijst elke groep een van de vijf wereldgodsdiensten toe om te onderzoeken.
Iedere groep leest de bronnen ‘Van oerknal tot mens’ en ‘Wat doen de VN?’.
Daarna leest iedere groep de tekst over de wereldgodsdienst die u aan de groep heeft toegewezen.
Bij het lezen van die brontekst noteren de leerlingen de antwoorden die de godsdienst geeft op de volgende drie vragen:
- Hoe is de natuur ontstaan?
- welke plaats neemt de mens in de natuur in?
- Hoe kunnen en moeten mensen met de natuur omgaan?
Vertel de leerlingen erbij dat ze bij het beantwoorden van deze vragen ook af mogen gaan op wat ze zelf van de godsdienst weten.
Klassengesprek, half uur
U vraagt iedere groep welke antwoorden ze hebben gevonden op de vragen aan de hand waarvan ze de tekst over de godsdienst hebben bekeken.
Daarna bespreekt u met de hele klas de overeenkomsten en verschillen die er zijn tussen de antwoorden van de vijf godsdiensten.
Ten slotte vraagt u aan de klas of je wel een bepaalde godsdienst moet aanhangen om voldoende respect te kunnen opbrengen voor de levende natuur.
Uitwerking:
Bij christendom, islam en jodendom is er sprake van één God die de wereld en alles wat leeft geschapen heeft. Bij deze godsdiensten heeft de mens de rol van beheerder van alles wat leeft. Ook hindoes geloven dat het heelal met de aarde en al wat leeft in een ver verleden is geschapen. Wel kent deze godsdienst meerdere scheppingsverhalen.
Bij het boeddhisme en het hindoeïsme is de mens onderdeel van de natuur en is hij net als alle andere levende wezens afhankelijk van al wat er verder leeft op aarde, en van de aarde zelf.
De vijf wereldgodsdiensten hebben de nadruk op respect voor de levende natuur met elkaar gemeen.
Deze opdracht past bij:
- Kerndoel 37: De leerlingen leren zich te gedragen vanuit algemeen aanvaarde waarden en normen.
- kerndoel 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.
- Kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.